In het dagelijkse leven ervaren we weinig verschil tussen de woorden 'begrip' en 'idee'. Begrippen en ideeën zijn beide denk-beelden, d.w.z. logische of begripsmatige voorstellingen van dingen in ons of om ons heen.
In de filosofische literatuur hebben deze woorden echter een meer specifieke betekenis gekregen.
Sinds Plato en Kant staat 'idee' voor een logische voorstelling van iets wat in onze kennis van de wereld van fundamenteel belang is, waar de mens ook wel enig zicht op heeft, maar wat hij toch niet helemaal kan (be)vatten, (be)grijpen of overzien.
Een idee is een grens-begrip, een voorstelling van zaken die van grondleggende betekenis voor ons is, maar die het objectiverend verstand juist dáárom te boven gaan. Zulke grondleggende zaken zijn slechts intuïtief en benaderend te vatten. Zodoende heeft 'idee' de status gekregen van een begrenzend begrip, dienstig om een verschijnsel dat ontsnapt aan precieze en objectieve begripsbepaling toch benaderend in beeld te krijgen.
Voorbeelden zijn Plato's ideeën van het ware, het goede en het schone; bij Kant de ideeën van God, de ziel en het wereldgeheel.