V

Van De Weyngaertlei (Sint Mariaburg)

Genoemd naar Antoon Van den Weyngaert (1854-1925), oprichter van de wijk Sint-Mariaburg einde 19de, begin 20ste eeuw. Straat met kleine villa's in tuinen en ter hoogte van het Van de Weyngaertplein enkele rijhuizen met voortuintjes. 

Van De Weyngaertplein (Sint Mariaburg)

Genoemd naar Antoon Van de Weyngaert (1854-1925), oprichter van de wijk Sint-Mariaburg einde 19de, begin 20ste eeuw.

Ten noordoosten Parochiekerk van Onze-Lieve-Vrouw Altijddurende Bijstand. Ten oosten monumentaal Heilig Hartbeeld, van beeldhouwer Dechin met sokkel naar ontwerp van E. Bilmeyer en H. Claes van 1931 en monument voor de gesneuvelden met halfverheven beeldhouwwerk van E. Joosen.

Op nummer 10 ontmoetingscentrum 'Elcks Thuys' op de plaats van een voormalig café uit 1913.

Van De Wouwerstraat (Centrum)

De straat werd vernoemd naar Theresia Angelina Van De Wouwer (Ekeren 19/1/1834 – Ekeren 23/12/1910), doorheen wiens eigendom de straat werd aangelegd en die een weldoenster van de parochie zou zijn geweest.

Op nummers 17-19 restant van het hoofdgebouw en onder andere voormalige hovenierswoning, opgericht omstreeks 1765 door E.H. Geerts, kapelaan van het Heilig Hart in de Sint-Lambertuskerk. Verbouwd omstreeks 1853. Vanaf 1874 was het de eigendom van Angelina Van De Wouwer en haar broer. Het werd opgesplitst in twee delen omstreeks 1888 en nogmaals verbouwd in 1936. Nieuwe voorgevel in 1960. Het oorspronkelijke volume van het hoofdgebouw bleef steeds behouden.

Het perceel ligt op het domein tussen Groot Hagelkruis, Van de Wouwerstraat en Klein Hagelkruis dat rond 1565 gekend was als 'den Clockreep', gelegen 'aent schuttershof tot Eeckeren'. Het was een domein waarvan de opbrengsten moesten dienen om het zogenaamde 'klokzeel' (touw waaraan men moest trekken om de klokken te luiden) te financieren.

In 1939 wordt nummer 39 openbaar verkocht: "een schoon burgerhuis"



Vazallaan (Donk)

Aangelegd na de oorlog. Bebouwd vanaf 1993.

Veldstraat (Leugenberg)

Veltwijcklaan (Ekeren-centrum en Donk)

Oude benamingen zijn 'Leege Bist' en 'Bistschensteenweg', omstreeks 1860 gewijzigd in 'Hofstraat', verwijzend naar het Hof Van Veltwijck. Uiteindelijk in 1931 gewijzigd in 'Veltwijcklaan'.

In de 19de eeuw was dit een landelijke weg met hier en daar een kasteeltje. In de loop van de tweede helft van de 19de eeuw werden landelijke villa's gebouwd, vertrekkend ter hoogte van de Sint-Lambertuskerk op de Markt naar de Kapelsesteenweg. Huidige bebouwing van west naar oost bestaande uit een lintbebouwing met eengezinswoningen van meestal twee bouwlagen, vanaf het eerste kwart van de 20ste eeuw, waartussen het kasteel "Hof Mertens" (nummer 1), de rijkswachtkazerne (nummers 17-19) en enkele eenvoudige dorpswoningen (onder meer nummers 6, 18-20). Een appartementsgebouw (nummer 3) bevindt zich op de plaats van de voormalige dokterswoning van 1936, bekroond met de Van de Venprijs in 1939 en in 1980 gesloopt wegens bouwvalligheid ten gevolge van oorlogsschade.

In de nabijheid van kasteel "Veltwijck" (nummer 27): alleenstaande of gegroepeerde eengezinswoningen met voortuintjes vanaf circa 1945, het verbouwde kasteel "Hof De Oude Eik" (nummers 56-60) en enkele grote landhuizen uit het vierde kwart van de 19de eeuw en het eerste kwart van de 20ste eeuw; nummers 118-122: "Villa France", nummer 130 "Villa Martha" naar verluidt uit de periode 1890-1900.

Verder in de richting van het station een overblijfsel van de "Konijnenhoeve" (nummer 139), te midden van de woonwijk Konijnenberg (nu ingang Bistkapellei) . Verder het "Moretushof" (nummer 180) met schuin tegenover gelegen "Bistkapel" (nummer 107).

In de onmiddellijke omgeving van de in 1854 getrokken spoorlijn Antwerpen-Roosendaal werden in het vierde kwart van de 19de eeuw landhuizen in een eenvoudige cottagestijl opgetrokken, meestal omgeven door grote tuinen; onder meer nummer 226, nummer 228 , nummer 230 "Villa Regina" , nummers 236-238 eenvoudige tweegezinswoning . 

Bij de Kapelsesteenweg: domein "Hof de Bist" (nummer 252). Hierop aan de straatkant op nummers 254-258 voormalige hoeve opklimmend minstens tot midden achttiende eeuw. Na de bouw van kasteel de Bist werd de hoeve gebruikt als koetshuis, koetsierswoning en stallingen. Na aankoop van het kasteel door de gemeente werd de hoeve in 1974 omgevormd tot restaurant en taverne . Achter de hoeve stond een achthoekige volière.

Veltwycklaan 16, Ekeren : Victor Heyman, aannemer van schilderwerken 

Veltwycklaan 15, Theop. Aertssens, Timmerman - schrijnwerker - aannemer

Veltwycklaan 23, café "De Boterham", bij Jos Verbist

Veltwycklaan 36, De Hoon - De Belder - aannemer van alle bouw- en herstellingswerken 

Veltwycklaan 68 (het Oosterlinckhof) Belgische Kultuur Maatschappij - verkoop van plantaardappelen : Bintjes, Roode Ster, Krugers, Eigenheimers, Muizen, Eerstelingen,... ook bessenheesters en bloemheesters.  In 1945 zijn ze verhuist naar Essen.  De advertenties in de kranten  van 1945 vermelden: "tengevolge der oorlogsomstandigheden werden onze magazijnen te Ekeren dermate beschadigd dat wij ons huis VOORLOOPIG te Esschen hebben gevestigd"

Veltwycklaan 69, deurwaarder De Belder

Café de la Station staat "uit de hand te koop" in 1945

1936-1938: Léon Stynen (1899-1990) realiseert in Ekeren de modernistische woning met artsenpraktijk voor geneesheer Van Thillo aan de Veltwijcklaan. Het met zwarte natuursteen beklede gebouw met opmerkelijke luifel aan de straatzijde werd helaas gesloopt, hoewel de woning internationaal als uniek gewaardeerd werd. 

Nog steeds zichtbaar vandaag vanaf het perron.  Het huis met toren staat er ook nog.  Dit zicht is van +/- 1935

Joos Florquin was  programmamaker bij de Belgische Radio en Televisie. Vanaf 1957 was er het programma "Ten huize van", waar telkens een BV thuis werd geïnterviewd. Zo intervieuwde hij ook Léon Stynen in zijn huis aan de C. Huysmanslaan 85.  Het Davidsfonds publiceerde de reeks in boekvorm.   In het interview vertelt Leon Stynen over het huis, dokter Van Thillo en de oorlog...

Citaat vanaf pagina 113 - 115 (https://www.dbnl.org/tekst/flor007tenh18_01/flor007tenh18_01_0005.php)

"U hebt voor een van uw privéwoningen een prijs gekregen, de prijs voor hedendaagse architectuur ‘Van de Ven’. Dat was in 1938.

Dat is ook weer een hele geschiedenis. Ik krijg hier een dokter in huis die me zegt: ik wil een huis laten bouwen dat me als woning dient en waarin ik ook mijn praktijk kan uitoefenen. Wilt gij het bouwen? Gij maakt alles modern maar ik wil absoluut een Vlaams huis hebben. 

Ik zeg: wat is dat een Vlaams huis? Waarin bestaat dat? Is dat een huis met puntgevels, met kleine ruitjesramen en blinden, een huis zoals ze dat bouwden in de 16de eeuw? Ja, dat was het. Ik antwoord weer: ik weet niet of ik voor u zo een huis van het verleden kan bouwen. Ik bouw zoals deze tijd het vraagt en zoals het land en het klimaat het hier vragen. Ik bouw hier niet zoals in Zuid-Frankrijk of zoals in de Ardennen. Maar goed, ik zal het plan maken.

Ik heb dan twee plannen gemaakt. 

Het eerste volgde de traditionele methode: dus traditionele fundering, deuren, vloeren, puntgevels. Wanneer ge die architectuur uitgedrukt wilt hebben, moet ge ook de techniek volgen, moet ge gedisciplineerd werken tegenover deze techniek. Wanneer ik muren optrek voor een keuken, dan lopen die muren boven door voor de badkamer. Is de keuken groot omdat ze terzelfder tijd ook als eetkamer dient, dan is de badkamer even groot, ook al is dat niet nodig. Hebt ge gelijkvloers een grote woonkamer, dan is de slaapkamer op de eerste verdieping even ruim: de ruimte van de gelijkvloerse verdieping is zo groot als die van de verdieping erboven.

Het tweede plan was zoals ik de woning zag: hier de keuken, daar de badkamer, daar de woonkamer, daar de kamers. De slaapkamers voor de kinderen liggen op de verdieping, want ze mogen niet gehinderd worden door het lawaai als de ouders 's avonds volk ontvangen.

Ik leg de twee plannen voor en de opdrachtgever vindt het tweede het beste. Ik antwoord: maar daar kan ik uw Vlaamse gevel niet op maken. Dat plan vraagt zijn eigen architectuur. Daarbij wijs ik op de fouten van het eerste plan. Nee, dat mocht niet gebeuren, het mocht dan het tweede worden. 

Ik heb het dan gebouwd en het staat nu nog naast de kerk van Ekeren, het huis dat met geschifte leien is bekleed. Ik heb er inderdaad de Van de Ven-prijs voor gekregen omdat het huis werd beschouwd als een werk dat het best beantwoordde aan de bedoeling. Die prijs stond toen nogal in de belangstelling en er werd over dat huis vrij veel geschreven.

Maar daarmee is de kous niet af. 

Ik had dat huis gebouwd voor dokter Van Thillo, die een militant van Dinaso was. Die man is overleden en ik kan het verhaal dus wel vertellen. Onder de oorlog komt hij op zekere dag met twee Duitsers in uniform bij mij aan en ik zie zo op zijn gezicht dat hij kwaad is. 

"Meneer Stynen", zegt hij, "ik had u gevraagd mij een Vlaams huis te bouwen en nu zeggen ze mij dat dat Jiddische stijl is." 

De twee Duitsers beaamden dat, zegden dat het in Duitsland verboden was zo te bouwen, voegden er aan toe dat ze mij niet begrepen en wezen er mij op dat alles verkeerd was. Kortom, ze gaven mij een les. Ik vroeg nog aan een van hen wat hij in het burgerlijk leven was: constructeur in Düsseldorf. 

Bij het afscheid zei Van Thillo kwaad: En we zullen elkaar nog spreken.

Hij heeft me dan ook last aangedaan. Voor 't minste lekje dat er was, pakte hij uit met de tien jaar verantwoordelijkheid en moest ik het nodige doen voor de herstelling. Kwam er een faïencesteentje los, dan was dat het bewijs dat alles slecht geplaatst was en ik moest het weer in orde brengen.

Na de oorlog kwam Van Thillo in de gevangenis en toen hij weer vrij was, heeft hij hier in Antwerpen een nieuwe praktijk opgezet. Op zekere dag vroeg hij of hij me even kon spreken. Toen zei hij: "Ik kom me verontschuldigen want ik ben onrechtvaardig geweest. Het spijt me dat ik in het huis dat gij voor mij gebouwd heb, niet meer woon. Ge hadt me daar iets gegeven."

Dat heeft me dan toch weer plezier gedaan."

Villapark (Centrum)

Vermoedelijk gelijktijdig met de De Beukelaerlaan aangelegd op de plaats van het voormalige landgoed "Cuylen", dat in 1920 verkaveld werd door de beheerders van de koekjesfabriek De Beukelaer.  In 1920 werd een bouwvergunning aangevraagd voor de bouw van een "hovenierswoning en garage met chauffeurswoning.  De opdrachtgever waren de  "fabrieken De Beukelaer".

Als adresomschrijving werd steeds verwezen naar de "Tuinwijk".   De familie Wijn, van het Bouwbureau Godfried Wijn - ontwerper van de groepswoningen in de Beukelaerlaan - liet ook een villa bouwen in 1931.

Het zuidelijke straatgedeelte tussen de De Beukelaerlaan en de Pastoor Vosstraat, heeft het karakter van een bebost park, oorspronkelijk ingenomen door drie monumentale villa’s, in 1920 opgetrokken door de families De Bie (1920: nr 28 - Bloemenhof) en Donnez ( 1920 :nr  3/1 - Zonneweelde).  Beiden vroegen in 1922 een uitbreiding  voor een serre en remise.  

"Villa Zonneweelde" en "Villa Bloemenhof" zijn bewaard, "Villa Rozenhof" werd tijdens de Tweede Wereldoorlog vernield.

Waar nu op de nummer 2-6 een appartementsgebouw  staat, waarvoor in 1977 de vergunning werd aangevraagd samen met de afbraak van de bestaande woning, stond  de  iconische woning van dokter Van Thillo (adres Veltwijcklaan 3) , ontworpen door Léon Stynen en gebouwd in 1937.  

In het Villapark vind je, tussen Villa Zonneweelde en Villa Bloemenhof, een schuilbunker.

Het Mariakapelletje uit 1943, op de hoek van de Beukelaerlaan en het Villapark werd in 2014 vervangen en op 4 mei 2014 gewijd.  Foto Nieuwsblad
Zonneweelde - postkaart
Bloemenhof - Postkaart

Vic Heymanstraat (Centrum) - na WO2

Ekerse schilder (23 januari 1890 - 25 maart 1972)

Victor Brunclairstraat (Rozemaai) - na WO2 maar met roots in de oorlog.

Victor J. Brunclair (Antwerpen, 18 oktober 1899 - Duitsland, 21 november 1944) was een Vlaams dichter, literair criticus, essayist, romanschrijver en schilder.  

In 1916 schreef Victor Brunclair artikels in het studentenblad "De Goedendag" - waar ook Paul van Ostaijen actief was.  Hij steunde de eis voor een Vlaamse universiteit en de de vernederlandsing van het onderwijs.  Tussen 1925 en 1938 werkt Brunclair als boekhouder bij een Antwerpse diamantfirma. Ondertussen schrijft hij verschillende (volgens de kritieken - grotendeels mislukte) werken Vanaf 1930 werd Brunclair actief in het Antwerpse theatermilieu. In 1936 richt hij het links georiënteerde humanistisch blad "Getuigenis" op.  Het blad overleeft slechts twee afleveringen. In datzelfde jaar verschijnt ook zijn tweede dichtbundel "Sluiereffecten". 

In 1937 verschijnt zijn essay "Het heilige handvest".  Hij maakt hierin komaf van zowel de rechtse volksverbonden kunst als de 'proletkult' van de communisten. Het is deze publicatie die aan de basis ligt van zijn latere aanhouding door de gestapo. 

Het jaar 1938 is en keerpunt in zijn leven: zijn eerste vrouw overlijdt en hij verliest ook zijn werk als boekhouder. Maar ook in dat jaar wordt hij secretaris van de Koninklijke Nederlandse Schouwburg van Antwerpen. Hij vertaalde er de Driestuiversopera van Bertolt Brecht die eind 1938 met groot succes werd opgevoerd.

In 1940 wordt Brunclair redactiesecretaris van het weekblad Ulenspiegel, een uitgesproken Vlaamsgezind blad met communistische wortels. In zijn bijdragen pleitte Brunclair voor een politiek van neutraliteit.  Hij nam deel aan allerlei literaire prijskampen, die door Duitsgezinde organisaties werden uitgeschreven.  Zijn ideaal van een zelfstandig Vlaanderen en zijn fanatiek anti-Belgicisme, in combinatie met praktische overwegingen bracht hem in het kamp van de bezetter.  Als - voormalig - communist kon dit nog. Communistisch Rusland was toen nog een medestander van de nazi's.  

Brunclair stelde zich kandidaat als oorlogsburgemeesterschap van Kapellen.   In 1941 werd hij benoemd tot secretaris-hoofdopsteller van de Koninklijke Vlaamse Opera, maar in december 1941 werd hij aangeklaagd door Hendrik Diels, orkestmeester van de Vlaamse opera, voor het schrijven van een anonieme dreigbrief. Brunclair werd opgepakt door de Gestapo en veroordeeld tot zes maanden cel.

Ondertussen was de strijd tegen het communisme - met de inval in Rusland- in volle hevigheid uitgebarsten.  Brunclair kwam na het uitzitten van zijn straf nooit meer vrij.  Hij werd beschuldigt van het bezit van illegale vlugschriften, samen met zijn essay "Het heilige handvest" en zijn misprijzen aan het adres van de aan het Oostfront gesneuvelde Reimond Tollenaere. Een belediging die hij achter de coulissen van de opera had geuit, maar door verklikking de Duitsers ter ore was gekomen.

Brunclair werd achtereenvolgens in Antwerpen, Hoei en Vught opgesloten. In september 1944 werd hij  op transport gezet naar Sachsenhausen en darana naar het concentratiekamp Neuengamme. Daar sterft Brunclair in een buitenkamp van Neuegamme, Ladelund, aan dysenterie. Zijn lichaam kwam in een massagraf terecht.

Vierkerkenstraat (Schoonbroek)

Vinkenlaan (Zilverenhoek)

Vloeiende (Zilverenhoek - Leugenberg)

Voetbeeklaan (Hoogboom)

Voetboogstraat (Centrum)

Vogelkersstraat (Centrum)

Vorsterslaan (Donk)

Aangelegd na de oorlog, Bebouwd vanaf 1964.

Vredelaan (Hoogboom)

Voor de officiële naamgeving op 1 september 1931 was deze straat een karresproor mer vele bruggetjes.  Op de hoek met de Hoogboomsesteenweg lag een boerderij van de familie Hermans.  Livinus Hermans had als roepnaam Vinus.  Het karrespoor liep langs de akkers van Vinus.  In 1931 werd dit de Vredelaan.  Na de grenscorrectie in 1983 waarmee Hoogboom naar Kapellen verhuisde, werd de de straat omgedoopt naar Vinusakker.



Nummer 40 : 1945: Verkoop van een villa "met vele kamers" en moes-en fruittuin alsook een bouwgrond verkocht, zo'n 3.700 m² 

Vuurkruisenstraat (Ekeren-Centrum)