„God” vage term; onze Heer heeft persoonlijke naam. 1Kor 8:5, 6; Ge 22:14; Ex 17:15; Ri 6:24
Wij bidden dat zijn naam worde geheiligd. Mt 6:9, 10
Gods naam is Jehovah. Ps 83:18; Ex 6:2, 3; 3:15; Jes 42:8
Jehovah in Waarheid God Jer 10:10
Jehovah, God zijn Naam, waardig gebruiken Ex 20:7; Sp 18:10;
Naam in v.d. Palm-vert. o.a. in Ex 6:1, 2 Þ2, 3Ü. Ex 32:5; 34:5, 6; Ps 83:19 [18]; Jes 42:8
Jezus maakte naam bekend. Jo 17:6, 26; 5:43; 12:12, 13, 28
Hij die is en zal zijn en steeds geweest is, de “Ik ben die ben” die er voor iedereen is Ex 20:2; Ps 81:10; Ho 13:4; Ro 3:29
God zien en toch blijven leven onmogelijk. Ex 33:20; Jo 1:18; 1Jo 4:12
Onnodig God te zien voordat men gelooft. Heb 11:1; Ro 8:24, 25; 10:17
God gekend door zijn zichtbare werken. Ro 1:20; Ps 19:1, 2
Vervulling der profetie bewijst Gods bestaan. Jes 46:8-11
Aan die god behoort alles toe Ex 9:26
Wiens wil geschied Han 21:14
Sterke Eeuwige Vader Jes 9:6
Jehovah is de God der goden De 10:17; 2Sa 22:32
Schepper van hemel en aarde Ge 1:1; 1:27; jes 4:5; 65:17; Jak 1:17; Opb 4:11
Almachtig Opb 19:6
Geest 2Co 3:17
Eigenaar van het Koningschap Ps 22:28; 47:7; Ps 125:2; Jes 66:1;
Wiens deel het volk is De 32:9; 1Co 10:26; 2Ti 2:19
Onze Vader en Jezus Christus Zijn Vader 2Co 1:3; Ps 2:7; 89:26; Jes 64:8; Mt 6:9
Diegene die Leven en dood geeft 1Sa 2:6; 1Sa 17:47; Jak 4:15
En tot wie Redding behoort Ps 3:8; Ps 18:10; Sp 21:31; Jes 26:4
Is almachtig, bezit alle macht. Job 37:23; Opb 7:12; 4:11
Munt uit in wijsheid. Job 12:13; Ro 11:33; 1Kor 2:7
Die welke elk hart doorgrond 1 Sa 16:7
God is liefde. 1Jo 4:8, 16; Ex 34:6; 2Kor 13:11; Mi 7:18
De Goedheid zelve Ps 34:8
Jehovah een God barmhartig Ex 34:6
En Helper Heb 13:6; 12:6
Een heilige, volmaakte god Le 19:2; Ps 19:7; Opb 4:8
De Geduldige langzaam eer Hij zich kwaad maakt Na 1:3; 2Pe 3:19
Maar ook de God van wraakoefeningen, een verterend Vuur De 4:24; Ps 94:1
Leider der Legerscharen Jes 1:24; 8:13; 9:7; 47:4 Ju 9
Rechter boven alle rechters Jes 30:18; 33:22; Ps 75:7
Is rechtvaardig, oefent gerechtigheid. De 32:4; Ps 37:28
Jehovah onze enige God horen wij te aanbidden Mr 12:29; Mt 4:10
Weg die goed schijnt, is dit niet altijd. Sp 16:25; Mt 7:21
Twee wegen, slechts één leidt tot leven. Mt 7:13, 14; De 30:19
Vele goden, maar slechts één ware God. 1Kor 8:5, 6; Ps 82:1; Ex 20:3; De 7:16
Voor leven kennis van ware God noodzakelijk. Jo 17:3; 1Jo 5:20
Wij horen Gods Naam te gebruiken en kenbaar te maken Jes 12:4; Ex 6:3; 9:16; 20:7
Wij horen gods Naam te eren om redding te verkrijgen Ps 50:15; 55:16; 145:18; ; Ro 10:11-13; 15:11; Han 2:21; Lu 4:8; Fil 2:9
Vol liefde De 6:5
Hem alleen erend Ex 20:3,5; 23:24; 34:14; 2Ko 17:35 De 4:25; 5:7,9; Lu 20:25;; Nu 25:11; Mt 4:10; Lu 10:27; Pr 12:1;Sp 3:9
Aan Jehovah horen wij exclusieve toewijding te geven Na 1:2