Aarde
De planeet Aarde
Wij leven nu als gastheren op deze aarde waar al veel mee gebeurd is en nog veel mee zal gebeuren. God heeft de wereld geschapen en zal zijn Plan uiteindelijk ten uitvoer brengen.
Het begin
In verscheidene religies is de “moeder aarde” de verpersoonlijking van een grote creatieve en reproductieve kracht. Zij wordt meestal als vrouwelijk aanzien en heeft als tegenpool de hemel of lucht, welke als mannelijk wordt voorgesteld. Er wordt vanuit gegaan dat het de planeet aarde was van waaruit alles ontstond.
Volgens ons ontstond niet alles vanuit de aarde.
Wij nemen aan dat de planeet aarde een constant in beweging en in verandering zijnd element is dat onderdeel maakt van een groter geheel. De aarde is slechts een heel klein deel van de kosmos, het universum dat als een systematisch harmonieus geheel in elkaar zit.
Miljoenen ontwikkelde personen concluderen dat het leven op aarde moet zijn voortgebracht door een hogere intelligentie, een ontwerper. Na de kwestie aan een eerlijk onderzoek te hebben onderworpen, hebben zij aanvaard dat het zelfs in ons wetenschappelijke tijdperk redelijk is in te stemmen met de bijbelse dichter die lang geleden over God zei: „Want bij u is de bron van het leven.” (Psalm 36:9.)
Eerst was er enkel God en buiten Hem was er niets.
(Jes. 45:18) „Dit heeft Jehovah gezegd, de Schepper van de hemelen, Hij, de ware God, de Formeerder van de aarde en de Maker ervan, Hij, Degene die haar stevig heeft bevestigd, die haar niet louter voor niets heeft geschapen, die haar ter bewoning geformeerd heeft.”
Mozes tekende het scheppingsverhaal zo’n 3500 jaar geleden op. Het richtte de aandacht op een Schepper, God, die superieur is aan het stoffelijke universum omdat hij het heeft gemaakt en dus al bestond voordat het er was. Hetzelfde boek leert dat ’God een Geest is’, hetgeen betekent dat hij bestaat in een vorm die wij met onze ogen niet kunnen zien (Johannes 4:24).
Alles wat er werd gevormd is door Hem geschapen. Eerst was het vormloos en woest waarna het licht haar intrede deed en droog land kwam uit hete water te voorschijn, waarna plantengroei ontstond. Na allerlei hemellichamen kwam er gewriemel op aarde en begonnen dieren zich te verbreiden. Zo kunnen wij het in Genesis, het eerste boek van de Bijbel terug vinden. De Bijbel heeft noot de pretentie gehad een geologisch of biologisch vakboek te zijn. Maar in de Heilige Schrift kunnen wij wel in het kort vinden hoe de wereld is ontstaan en hoe het met haar verlopen is en nog zal verlopen. De Bijbel schept een kort praktisch beeld van de ontwikkeling van het heelal met zijn planeten en sterren. Wij vinden in de vele boeken zelfs aanduidingen hoe het van binnen uit die constant in beweging zijnde aarde heviger aan toe zal gaan. Interne en externe krachten werken reeds ettelijke duizenden jaren in en herscheppen haar uitzicht voortdurend. De bijbel leert dat elke hoofdgroep van levende organismen specifiek geschapen werd en zich slechts „naar zijn soort” voortplant. De mens werd volgens de bijbel geschapen „uit stof van de aardbodem” (Genesis 1:21; 2:7).
Nergens spreekt de Bijbel de ontwikkeling van arde, mens en dier tegen. Wel is er voorspeld dat naar het Einde der Tijden het natuurgeweld zal toenemen door aardbevingen, aardverschuivingen, vloedgolven en hevig verontrustende veranderingen (Denk aan temperatuurschommelingen enz.)
De eerste mensen
Adam betekent “man” en Eva “mannin” en zijn de namen welke wij geven aan de eerste mensen, die er niet hebben uit gezien zo als wij er nu uit zien. Want daar ligt meestal de fout bij de mensen, dat zij het Genesis verhaal willen voorstellen met dieren en mensen zoals zij die nu in hun omgeving zien. Maar zoals hier boven reeds aangehaald is de wereld constant in beweging en verandering gebleven.
Het verslag van de Heilige Schrift toont aan dat Adam en Eva niet doelloos of zonder instructies betreffende Gods wil hoefden rond te tasten. Net als elke liefdevolle, zorgzame menselijke vader voor zijn nageslacht zou doen, gaf de Schepper de mensheid nuttige richtlijnen. Hij zei tot hen: „Weest vruchtbaar en wordt tot velen en vult de aarde en onderwerpt haar, en hebt de vissen der zee en de vliegende schepselen van de hemel en elk levend schepsel dat zich op de aarde beweegt, in onderworpenheid.” (Genesis 1:28)
Bijgevolg hadden de eerste mensen een zinvol doel in het leven. Zij moesten onder meer zorg dragen voor de ecologie van de aarde en moesten de aardbol bevolken met verantwoordelijke mensen. (Vergelijk Jesaja 11:9.)
Het woord ’onderwerpen’ was geen vrijbrief voor uitbuiting. Het hield in de planeet die aan het beheer van mensen was toevertrouwd, te bebouwen en er zorg voor te dragen (Genesis 2:15). Bovendien zouden zij een toekomst voor zich hebben die zich zou blijven voortzetten en waarin zij die betekenisvolle taak konden verwezenlijken. Hun vooruitzicht om niet te sterven, strookt met het feit dat mensen een veel grotere hersencapaciteit hebben dan in een leven van 70, 80 of zelfs 100 jaar ten volle benut kan worden. Het brein was bestemd om oneindig gebruikt te worden.
Jehovah God wiens naam “Ik ben die ben” het “Zijn” zelf beduidt is diegene die er voor zorgde dat alles kon zijn. Als de voortbrenger en bestuurder van zijn schepping gaf Hij mensen alle ruimte aangaande de wijze waarop zij zijn voornemen met de aarde en de mensheid ten uitvoer zouden brengen. Hij was noch overmatig veeleisend noch overdreven beperkend. Hij gaf Adam bijvoorbeeld een toewijzing waaraan zoölogen hun hart zouden ophalen — de dieren bestuderen en een naam geven. Nadat Adam hun karakteristieke eigenschappen had gadegeslagen, verschafte hij namen, die veelal beschrijvend waren (Genesis 2:19). Dit is slechts één voorbeeld van de manier waarop mensen hun talenten en bekwaamheden overeenkomstig Gods voornemen konden gebruiken.
Bovendien kreeg het eerste echtpaar een lichaam en vermogens die volmaakt waren afgestemd op de volbrenging van de hun toegewezen taak om deze aarde tot een paradijs te maken.
Uiteindelijk zou deze wereldomvattende tuin bevolkt worden door miljarden vreugdevolle mensen, samengebonden door de soort liefde die „een volmaakte band van eenheid” is. (Kolossenzen 3:14)
Toen Adam en Eva Gods rechtmatigheid in twijfel trokken en ontrouw werden trad God drastisch op en gaf de wereld als het ware in de mensen hun eigen handen. Zij werden uit de hof van Eden verdreven. Maar Jehovah gaf onmiddellijk te kennen dat enkele van hun nakomelingen zijn oorspronkelijke opdracht ten uitvoer zouden brengen. Het is waar dat hier tijd mee gemoeid zou zijn, zelfs vele eeuwen, maar er zijn geen aanwijzingen waaruit blijkt hoeveel tijd er nodig geweest zou zijn om de oorspronkelijke opdracht ten uitvoer te brengen als Adam en Eva beiden in volmaaktheid in leven waren gebleven.
Eerste vernietiging door God
In het boek Genesis lezen wij dat de goddeloosheid van de mensen duizenden jaren geleden zo groot was dat God besloot hen te vernietigen. Hij droeg de rechtvaardige man Noach echter op een groot houten vaartuig, een ark, te bouwen. Vervolgens bracht God een vloed over de mensheid. Alleen Noach en zijn gezin bleven, te samen met exemplaren van alle diersoorten, in leven. De Vloed was zo groot dat „alle hoge bergen die er onder de ganse hemel waren, bedekt werden”. (Genesis 7:19)
De bijbel verklaart dat God na de Vloed tot Noach zei: „Nooit meer zal alle vlees door wateren van een geweldige vloed worden afgesneden, en nooit meer zal er een geweldige vloed komen om de aarde te verderven” (Genesis 9:11).
Maar later zei de Nazareen Jezus dat de toestanden op aarde ten tijde van zijn toekomstige tegenwoordigheid ’net zo zouden zijn als in de dagen van Noach’, toen de mensen ’geen acht sloegen’ op de waarschuwing „totdat de vloed kwam en hen allen wegvaagde” (Mattheüs 24:37-39). In dezelfde geest schreef de apostel Petrus dat net zoals „de toenmalige wereld [werd] vernietigd toen ze door water werd overstroomd”, de huidige wereld de dreiging van „de dag van het oordeel en van de vernietiging der goddeloze mensen” boven het hoofd hangt. (2 Petrus 3:5-7).
Waren Jezus en Petrus Gods verbond met Noach vergeten? Beslist niet! Zoals God in het verbond met Noach had verklaard, zal hij geen vloedwateren gebruiken om een eind te maken aan dit goddeloze samenstel van dingen. In plaats daarvan zal hij gebruik maken van de macht van de „Koning der koningen en Heer der heren”, Jezus Christus (Openbaring [Apocalyps] 19:11-21). Volgens de bijbel zal dan ook niet de aarde worden vernietigd, maar zal de „wereld” van de goddeloze mensheid beslist eindigen (Spreuken 2:21, 22; Openbaring 11:18). Daarna zullen „de rechtvaardigen . . . de aarde bezitten, en zij zullen er eeuwig op verblijven”. (Psalm 37:29).
Vernietiging door de mens
Wat valt er te zeggen over het feit dat de mens de middelen ontwikkelt om alle leven op aarde te vernietigen? Als wij rondom ons kijken en gadeslaan hoe de mensheid met de aarde om gaat, kunnen wij enkel vaststellen dat het niet altijd respectvol gebeurt. Door haar egoïsme en hebzucht vergeet de mens wel eens welke gevolgen zijn daden op zijn omgeving kunnen hebben. De mens slaagt er in veel kapot te maken en hij heeft het zelf reeds klaar gespeeld dat bepaalde diersoorten en planten uitgestorven zijn tengevolge van wat de mens het milieu had aangericht.
Zulk een egoïstische houding is niet volgens de wens van God. De mens moet de gevolgen van zijn gedrag dragen.
In zijn onvergelijkelijke wijsheid verklaart God dat hij tussenbeide zal komen voordat de mensheid alle leven op onze planeet kan vernietigen. Merk de volgende geruststellende belofte op in het laatste boek van de bijbel, de Openbaring: „De natiën ontstaken in gramschap, en úw gramschap kwam, en de bestemde tijd om de doden te oordelen en om aan uw slaven, de profeten, en aan de heiligen en aan hen die uw naam vrezen, de kleinen en de groten, hun beloning te geven, en om hen te verderven die de aarde verderven.” (Openbaring 11:18).
„Wegens het toenemen der wetteloosheid zal de liefde van de meesten verkoelen. Maar wie tot het einde heeft volhard, die zal gered worden. En dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt tot een getuigenis voor alle natiën, en dan zal het einde komen.” (Matthéüs 24:3, 12-14).
Er zal een einde komen aan al de moeilijkheden maar niet aan de aarde zelf.
Aarde die blijft bestaan
Letterlijke aarde blijft altijd bestaan
Ps. 104:5 „Hij heeft de aarde op haar vaste plaatsen gegrondvest; ze zal tot onbepaalde tijd, of voor eeuwig, niet aan het wankelen worden gebracht.”
Ps. 119:90 „Uw getrouwheid is van geslacht tot geslacht. Gij hebt de aarde gegrond, opdat ze kan blijven bestaan.”
Pred. 1:4 „Een geslacht gaat, en een geslacht komt; maar de aarde staat zelfs tot onbepaalde tijd.”
De mens, met nucleaire wapens, kan Gods voornemen m.b.t. aarde niet veranderen
Openb. 11:18 „De natiën ontstaken in gramschap, en úw gramschap kwam, en de bestemde tijd om de doden te oordelen en om aan uw slaven, de profeten, en aan de heiligen . . . hun beloning te geven, en om te verderven die de aarde verderven.”
Jes. 55:11 „Zo zal mijn woord dat uit mijn mond uitgaat, blijken te zijn. Het zal niet zonder resultaten tot mij terugkeren, maar het zal stellig datgene doen waarin ik behagen heb geschept en het zal stellig succes hebben in dat waarvoor ik het heb gezonden.”
Jes. 14:27 „Jehovah der legerscharen zelf heeft het beraadslaagd, en wie kan het verbreken? En het is zijn hand die is uitgestrekt, en wie kan ze afwenden?”
Symbolische aarde, goddeloze mensenmaatschappij, zal vernietigd worden
2 Petr. 3:7 „Door hetzelfde woord zijn de hemelen en de aarde van nu voor het vuur opgespaard en ze worden bewaard voor de dag van het oordeel en van de vernietiging der goddeloze mensen.”
Openb. 19:17, 18, 20; 21:1 „’Komt hier, wordt vergaderd tot het grote avondmaal van God, om te eten de vleesdelen van koningen en de vleesdelen van militaire bevelhebbers en de vleesdelen van sterke mannen en de vleesdelen van paarden en van hen die daarop zitten, en de vleesdelen van allen, zowel van vrijen als van slaven en van kleinen en groten.’ En het wilde beest werd gegrepen, en met hem de valse profeet, die voor zijn ogen de tekenen had verricht waarmee hij degenen had misleid die het merkteken van het wilde beest hadden ontvangen en degenen die aanbidding geven aan zijn beeld. Levend werden zij beiden in het vurige meer geslingerd, dat met zwavel brandt.” „En ik zag een . . . nieuwe aarde, want de vroegere . . . aarde [was] voorbijgegaan.”
Jer. 25:31, 33 „’Een geschil heeft Jehovah met de natiën. Hij moet persoonlijk in het gericht treden met alle vlees. Wat de goddelozen betreft, hij moet hen aan het zwaard overgeven’, is de uitspraak van Jehovah. ’En zij die door Jehovah zijn neergeveld, zullen op die dag stellig van het ene einde der aarde helemaal tot het andere einde der aarde komen te liggen. Er zal niet over hen geweeklaagd worden, noch zullen zij bijeengezameld of begraven worden. Tot mest op de oppervlakte van de aardbodem zullen zij worden.’”
Jes. 13:9 „Zie! De dag van Jehovah komt, wreed, zowel met verbolgenheid als met brandende toorn, om het land tot een voorwerp van ontzetting te maken, en om de zondaars van het land eruit te verdelgen.”
Hand. 17:31 „[God] heeft een dag vastgesteld waarop hij voornemens is de bewoonde aarde in rechtvaardigheid te oordelen.”
Bevrijding
Bevrijding gedurende voltrekkingen van goddelijk oordeel in verleden verschafte patroon dat er overlevenden van Armageddon zullen zijn
Matth. 24:37-39; 1 Petr. 3:20 „Net zoals de dagen van Noach waren, zo zal de tegenwoordigheid van de Zoon des mensen zijn. Want zoals zij in die dagen vóór de vloed waren, zij aten en zij dronken, mannen huwden en vrouwen werden ten huwelijk gegeven, tot op de dag waarop Noach de ark binnenging, en zij sloegen er geen acht op totdat de vloed kwam en hen allen wegvaagde, zo zal de tegenwoordigheid van de Zoon des mensen zijn.” „Het geduld van God wachtte in de dagen van Noach, terwijl de ark werd gebouwd, waarin weinigen, namelijk acht zielen, veilig door het water werden heengevoerd.” (Zie ook Gen. 7:23.)
Luk. 17:29, 30 „Op de dag dat Lot uit Sodom ging, regende het vuur en zwavel uit de hemel en vernietigde hen allen. Op dezelfde wijze zal het gaan op de dag waarop de Zoon des mensen geopenbaard zal worden.” (Zie ook Gen. 19:24-29.)
De aarde in Gods Plan
Jehovah onthult ons zijn oorspronkelijke plan ten tijde van de schepping van de aarde. Het was zijn voornemen dat ze een wereldomvattend paradijs zou zijn, gerieflijk bevolkt door mensen — mannen en vrouwen — die allen in vrede en harmonie zouden leven. Hij trof er regelingen voor de planeet geleidelijk aan te bevolken door het eerste mensenpaar toe te staan nakomelingen voort te brengen. Voor het genoegen en het plezier van het eerste mensenpaar had Jehovah een klein gedeelte van de aarde in een paradijstoestand gebracht. Naargelang er in de loop van de jaren en eeuwen steeds meer menselijke families voortgebracht zouden worden, zou de hof van Eden geleidelijk worden uitgebreid totdat Genesis 1:28 vervuld zou zijn: „God zei tot hen: ’Weest vruchtbaar en wordt tot velen en vult de aarde en onderwerpt haar.’”
Het is Gods wil dat er op de hele aarde rechtvaardige toestanden komen waarin mens en die in vrede met elkaar zal kunnen leven, en dit zal tot stand gebracht worden door zijn hemelse koninkrijk met Christus als Koning. „Natie zal tegen natie geen zwaard opheffen, ook zullen zij de oorlog niet meer leren” (Jesaja 2:4). Jezus leerde zijn volgelingen zo’n volledige vrede en zekerheid op aarde te verwachten en er in wat gewoonlijk het Onze Vader wordt genoemd, om te bidden met de woorden: „Uw koninkrijk kome. Uw wil geschiede, gelijk in de hemel, zo ook op aarde.” (Mattheüs 6:9, 10).
Dan zullen de opwindende profetieën vervuld worden die God zo lang geleden onder inspiratie heeft laten optekenen. Schriftplaatsen als Jesaja 11:6-9 zullen op luisterrijke wijze in vervulling gaan: „De wolf zal werkelijk een poosje bij het mannetjeslam vertoeven, en bij het bokje zal de luipaard zelf zich neerleggen, en het kalf en de jonge leeuw met manen en het weldoorvoede dier alle bij elkaar; en een kleine jongen nog maar zal leider over ze zijn. Ja, de koe en de beer zullen weiden; samen zullen hun jongen neerliggen. En zelfs de leeuw zal stro eten net als de stier. En de zuigeling zal stellig spelen bij het hol van de cobra; en op de lichtopening van een giftige slang zal een gespeend kind werkelijk zijn eigen hand leggen. Men zal generlei kwaad doen noch enig verderf stichten op heel mijn heilige berg; want de aarde zal stellig vervuld zijn van de kennis van Jehovah, zoals de wateren ook de zee bedekken.”
Een slechte gezondheid en terminale ziekten zullen tot het verleden behoren, zoals ook de dood zelf. Zou iets duidelijker kunnen zijn dan de volgende eenvoudige woorden die in het laatste boek van de bijbel worden aangetroffen? „De tent van God is bij de mensen, en hij zal bij hen verblijven, en zij zullen zijn volken zijn. En God zelf zal bij hen zijn. En hij zal elke traan uit hun ogen wegwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geschreeuw, noch pijn zal er meer zijn. De vroegere dingen zijn voorbijgegaan.” (Openbaring 21:3, 4).
Ja, wij kunnen moed vatten — onze prachtige planeet Aarde zal blijven bestaan. De aarde en haar inwoners zullen deel uitmaken van het Koninkrijk van God.
Veel geliefden zullen door het wonder van de opstanding uit de dood ontwaken (Johannes 5:28, 29). Onze aarde zal inderdaad blijven bestaan en wij zullen er eeuwig op kunnen leven en van kunnen genieten.
Openb. 21:1-4 „Ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde . . . Toen hoorde ik een luide stem, afkomstig van de troon, zeggen: ’Zie! De tent van God is bij de mensen . . . En hij zal elke traan uit hun ogen wegwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geschreeuw, noch pijn zal er meer zijn. De vroegere dingen zijn voorbijgegaan.’”
Ps. 144:15 „Gelukkig het volk welks God Jehovah is!”
Spr. 2:21, 22: „De oprechten zijn het die op de aarde zullen verblijven, en de onberispelijken zijn het die erop zullen overblijven. Wat de goddelozen betreft, zij zullen van de aarde zelf worden afgesneden; en wat de verraderlijken betreft, zij zullen ervan worden weggerukt.”
Zoals de psalmist profeteerde: De boosdoeners zelf zullen afgesneden worden, maar wie op Jehovah hopen, die zullen de aarde bezitten. En nog maar een korte tijd en de goddeloze zal er niet meer zijn; en gij zult stellig acht geven op zijn plaats, en hij zal er niet zijn. De zachtmoedigen daarentegen zullen de aarde bezitten, en zij zullen inderdaad hun heerlijke verrukking vinden in de overvloed van vrede. De rechtvaardigen, die zullen de aarde bezitten en zij zullen er eeuwig op verblijven.”„ (Ps. 37:9-11, 29) „Wat zal dat een radicale verandering zijn! Vervolgens zullen de verdere woorden van de psalmist worden vervuld: „De zachtmoedigen daarentegen zullen de aarde bezitten, en zij zullen inderdaad hun heerlijke verrukking vinden in de overvloed van vrede.” (Psalm 37:11).
De schoonheid en de overvloed van die wereldomvattende tuin van Eden gaan ons bevattingsvermogen te boven. De bijbel geeft ons er in de 65ste psalm echter wel een profetische beschrijving van. Een gedeelte van deze tot God gerichte psalm luidt: „Gij hebt uw aandacht op de aarde gericht, om haar overvloed te geven; gij verrijkt haar ten zeerste. De stroom Gods is vol water. Gij bereidt hun koren, want zó bereidt gij de aarde.” Dan zal er geen droogte zijn, maar veeleer „overvloedige regenbuien”! (Psalm 65:1, 9-13) Er zal een overvloed aan voedsel zijn voor alle aardbewoners.
Deze overvloed wordt ook in Jesaja 25:6 voorzegd: „Jehovah der legerscharen zal op deze berg stellig voor alle volken een feestmaal aanrechten van schotels rijk aan olie, een feestmaal van wijn bewaard op de droesem.” De inwoners van het herstelde Paradijs zullen schotels rijk aan olie eten, die het hart sterken en het gezicht doen glanzen. Zij zullen wijn drinken, goed gerijpt op de droesem en gefilterd, die hun hart verheugt (Psalm 104:14, 15). Geen voedseltekorten onder de regering van de „Vredevorst”! In plaats daarvan zal er „overvloed” zijn. (Psalm 72:16).
En het Koninkrijk van God op aarde als in de hemel zal eeuwig blijven voortbestaan.