Rutte eens even sensibiliseren

Waarom Rutte niet eens even ‘sensibiliseren’, op zijn woorden: ’ik ben niet trots’ bij het teruglezen van mijn en andermans uitspraken in de vrijgegeven notulen van de ministerraad

‘Ik ben niet trots’

- drukt niet uit dat hij er zich voor schaamt

- dat hij ze niet had moeten doen of had moeten verhinderen

- dat hij zich excuseert dat ze toch hebben plaatsgevonden.

- drukt nauwelijks iets uit over zijn verantwoordelijkheden als mens/burger/politicus ten opzichte van andere mensen/burgers/politici

- drukt niets uit over zijn verantwoordelijkheden en de uitoefening daarvan als voorzitter van de ministerraad.

Het zegt eigenlijk dus bijna niets en dan moet je vaststellen dat ‘niet trots zijn op’ verhullend taalgebruik is. Iedereen gaat dit geloven als oprechte waarheid en wordt zo misleid. De door hem gebruikte woorden blijven hangen; worden breed uitgemeten in de pers. In verhullend taalgebruik is hij een kei en niemand pakt hem daar echt op of slaagt erin dat te doen.

Het is afstand nemen van de uitspraken en van de verantwoordelijkheden die hij voor zijn doen en laten en bij de uitvoering daarvan had moeten dragen. Hij verhindert met dit soort woorden dat hij aangesproken wordt op zijn onvermogen om leiding te geven. Hij praat met een dubbele tong, waarbij hij onder zijn tong wegstopt wat zijn eigen belangen zijn en dat is dat hij zijn baan en politieke macht behoudt en niet wil afgaan.

Zijn aanpak voor als hij op het matje wordt geroepen is bij hem ingeslepen. Het kan bijna niet anders dat hij het debat zorgvuldig heeft voorbereid met medewerkers die dit samen met hem systematisch aanpakken en dat hij zijn woorden al vooraf zeer zorgvuldig heeft uitgezocht. Hoe leiden we iedereen zo om de tuin dat mijn machtspositie behouden blijft en ze me niet definitief wegsturen. De namen van deze medewerkers mogen niet bekend worden, maar dat zijn dezelfde als de mensen die hem om half 8 bellen en tippen dat hij bij Ollengren en Jorritsma toch iets gezegd heeft over Omtzigt en dat dat uiteindelijk voor de buitenwacht zogenaamd het aanbieden van een ministerspost wordt.

Onbegrijpelijk dat dit niet aangepakt wordt en dat we zo dadelijk met een verziekt kabinet en een verziekte minister president verder moeten.