Your page title

Siena

zaterdag 25 september 2010

Nu stond Siena op

het programma, één van de best bewaarde middeleeuwse steden van Italië Via een omweg, alle snelwegen vermijdend, zijn we er naartoe gereden.

Wat een rit en wat een vergezichten, ik wist eerlijk gezegd niet dat dit land zo mooi was.

Zoals Tonnie meerdere malen heel treffend zei: “Het is net een maquette. Alles ziet er zo mooi en geordend uit, dat het niet echt kan zijn.”

Door die adembenemende panorama’s werd dit een rit met vele stopplaatsen.

Tijdens de voorbereidingen had ik iets gelezen over de parkeerplaats San Francesco.

Siena is op drie heuvels gebouwd en om er te komen moest je ‘ladingen trappen’ beklimmen.

Dan begon je dus al vermoeid aan een wandeling door het stadje.Het leuke van deze parkeerplaats was, dat er roltrappen zouden zijn naar het centrum.

Tommie leidde ons er keurig heen, maar op het terrein moest ik toch een aantal rondjes rijden voor er iemand wegging en ik op die plek kon parkeren.

Maar hoe we ook rondkeken, nergens zagen we roltrappen.

Er was helemaal niets wat ook maar enigszins op een trap leek.

Op goed geluk liepen we naar rechts omdat daar, iets verderop, een zebrapad lag.

Toen we overgestoken waren zagen we een soort hal waar een bord boven hing met o.a. het woord ‘Parking’ erop.

Binnen stond een betaalautomaat van de parkeerplaats en ja hoor, daar schuin achter was een lange en hoge roltrap.

Boven gekomen zagen we er nog eentje die misschien nog wel langer en steiler was.

Het waren er in totaal vijf en toen we van de laatste afstapten stonden we praktisch achter de Basilica di San Francesco.

Hier gingen we onder een oude stadspoort door en liepen via een agressief oplopend straatje richting het centrum.

Wat waren we blij dat we die roltrappen gevonden hadden.

Ergens halverwege dat straatje was aan de overkant een raam en vanachter het gordijn stond een halfnaakte dame ons aan te staren.

Dichterbij gekomen bleek dat hele raam een kunstwerk te zijn met een paspop.

Echt fantastisch!

De grote winkelstraat waar we wat later liepen, lag echt niet helemaal waterpas.

Het was een wandeling met hindernissen, de ene keer stijgend om vervolgens weer dalend door en langs de mensenmassa te zien komen.

Ondanks die miniminpuntjes was het daar gezellig slenteren.

Op verschillende plaatsen stonden menselijke standbeelden, de een nog onbeweeglijker en mooier dan de andere.

We zagen Charlie Chaplin met een ouderwetse filmcamera, een zwerver, een soort boomvrouw met een glazen bol in haar hand en een edelman.

Deze edelman was op zijn lange zwarte haar na, helemaal zilver en goud gekleurd en zijn handen rustten op het heft van een enorm zwaard.

Nadat Tonnie wat muntgeld in zijn mandje gegooid had, maakte hij een sierlijk begroetende beweging en wenkte haar dichterbij.

Onverschrokken als ze is, liep ze direct op hem af, terwijl ik toch wel mijn twijfels had gezien dat grote zwaard.

Hij hield dat gevaarte nu met één hand vast en reikte met de ander naar Tonnies hand, nam deze elegant vast en gaf er heel hoffelijk een kus op.

En dat kusgedoe herhaalde hij nog een paar keer totdat ik eindelijk een goede foto had.

Niet veel later stonden we voor de Cattedrale di Santa Maria Assunta, beter bekend als de Dom van Siena, met zijn schitterende voorgevel.Deze façade was zeer rijkelijk versierd en egaal belicht door de krachtige zon, waardoor ze oogverblindend afstak tegen de blauwe lucht.

Het was erg druk op het plein en de trappen van de kathedraal waren bezaaid met rechtop zittende en half liggende toeristen.

Bij de ingang bleek, dat je toegangskaartjes nodig had om er binnen te komen.

Deze moest je ergens anders bij een ‘Ticket Office’ kopen.

Eigenlijk hadden we helemaal geen zin om dat loket te gaan zoeken.

We hadden nu al zoveel gezien en bezichtigd, dat er eigenlijk geen plaats meer was voor nieuwe indrukken.

Naast de kathedraal vonden we nog een plekje op de treden en gingen daar even zitten.

Voor ons, aan de overkant van het plein, was een band bezig met de soundcheck.

Het klonk best stevig en we begrepen dat het nummer iets met fietsen te maken had.

De ook inderdaad op fietsen gezeten bandleden, behalve de drummer natuurlijk, zongen steeds maar weer: “bicicletta, bicicletta…”

Toch zat me iets niet lekker.

Door mijn hoofd flitste telkens: “In Siena moet je zeker de Duomo ook van binnen gezien hebben, magnifiek!”

Dat was een reactie op het Europaforum, n.a.v. mijn vraag om tips voor deze reis.

Ondertussen had ik links van ons een paar loketten ontdekt en na kort overleg, besloten we om toch nog een bezoekje te gaan wagen.

Precies op het moment dat ik de kaartjes wilde bestellen, zette de band in alle hevigheid weer in.

Was het niet de taalbarrière die voor problemen zorgde, dan deed “bicicletta” op orkaankracht dat wel…

Er bleef me niets anders over dan wat geld onder het raampje door te schuiven, twee vingers omhoog te steken en naar de dom te wijzen.

Dit lukte wonderwel, want even later kwamen twee kaartjes en wat wisselgeld terug.

Het spreekwoord luidt: ‘Wie niet waagt, die niet wint.’

Nou, wij hadden de hoofdprijs gewonnen met het bezichtigen van deze kathedraal.

Magnifiek was nog maar zwakjes uitgedrukt.

De enorme zwart/wit gestreepte zuilen, de witmarmeren en achthoekige preekstoel op negen pilaren, het haast twee meter hoge bronzen standbeeld van Johannes de Doper en de prachtige ingelegde marmeren vloer bedekt met opschriften en taferelen.

Een mystiek gebouw van een ongekende schitterende pracht.

Na een redelijk vlakke wandeling moesten we door een sterk dalend steegje naar beneden en kwamen op Piazza del Campo, het grote schelpvormige en licht hellende stadsplein, bekend van de Palio.Dat is de beroemde tweejaarlijks terugkerende paardenrace tussen de zeventien wijken die binnen de stadsmuren van Siena liggen.

Er heerste een gezellige drukte, overal liepen, zaten en lagen mensen in het zonnetje en het waren beslist niet allemaal toeristen.

Natuurlijk hebben we daar een tijdje rondgelopen en ook op het plein gezeten, er viel daar zoveel te zien.

Het Palazzo Pubblico, het stadhuis en gelijktijdig een museum.

De Torre del Mangia, een klokkentoren van 102 meter hoog die je ook kon beklimmen.

Wij bezochten en beklommen niets meer, wij zaten in het heerlijk schijnende zonnetje mensen te kijken..

Uiteindelijk moesten we toch weer terug.

Niet dat het echt ver rijden was, maar die weggetjes binnendoor vergden heel veel tijd.

Op ons gemak wandelden we terug naar die geweldige roltrappen, lieten ons naar beneden brengen en bekeken het briefje op de betaalautomaat van de parkeerplaats.

Uit het handgeschreven berichtje begrepen we, dat de automaat alleen nog maar muntgeld accepteerde en geen biljetten meer.

Op dat moment hadden er duizend alarmbellen bij moeten gaan rinkelen, want dit kon alleen maar fout gaan.

Helaas was ik zo druk met het tellen van onze munten, dat ik niets hoorde.

De parkeerkaart ging in de automaat en op een schermpje kwam 6,40 euro te staan.

Eerste muntstuk in de gleuf en heel keurig stond er nu 4,40 euro.

Tweede muntstuk in de gleuf en die viel direct weer naar buiten in het wisselgeldbakje.

Nogmaals dat muntstuk erin en ook nu kwam deze er weer uit.

Gelijktijdig kwam ook de parkeerkaart terug en het schermpje gaf aan, dat de automaat voor de volgende klaarstond.

Dat was nou echt eens een mazzeltje, tenminste… zo zagen wij dat…

Om de parkeerplaats af te komen moest je eerst door een soort smalle sleuf met een scherpe bocht naar rechts rijden.

Bij de slagboom de parkeerkaart in het apparaat en… natuurlijk… de slagboom bleef gesloten.

Parkeerkaart weg, slagboom ging niet open en er bleef maar één ding over, het indrukken van de rode knop onder het speakertje.

Er klonk een vrouwenstem uit de speaker en ik begon een beetje te hakkelen.

Wat was het Engelse woord voor slagboom ook al weer.

Hoe ik ook nadacht, ik wist het gewoon niet.

Maar, ik moest wat… Dus zei ik maar dat de ‘hit tree’ niet openging.

Er was geen vrouwenstem meer te horen, de slagboom ging niet open, maar de uitrijkaart kwam wel terug.

Wat nu?

Vooruit kon ik niet, keren was onmogelijke en achteruitrijden werd belemmerd door de andere auto’s, die zich in de tussentijd achter de onze hadden aangesloten.

Dat werd dus uitstappen, armen omhoog steken en proberen duidelijk te maken dat ik terug moest.

In de eerste auto gingen ook een paar armen omhoog, maar het kwam niet al te vriendelijk over.

Dat armenzwaaien had toch een soort domino-effect, de chauffeur van de eerste auto opende zijn raampje en zwaaide weer naar de tweede auto.

Die tweede auto reed langzaam achteruit, de eerste volgde zijn voorbeeld en wij konden uiteindelijk die smalle sleuf verlaten.

Bij de ingang ging ik op zoek naar de vrouwenstem van het speakertje.

Die vond ik niet, maar wel de toegang naar een ondergronds deel van de parkeerplaats.

Daar stond ook een betaalautomaat en omdat ik toch dat terrein afwilde, probeerde ik de kaart maar eens in dit apparaat.

Op het schermpje verscheen weer 6,40 euro.

Deze automaat accepteerde mijn geld wel en niet veel later konden we eindelijk die parkeerplaats verlaten.

Gereden: 98 km

Terug naar overzicht Vervolg