Naar Quarto d'Altino
maandag 27 september 2010
Voor ons doen vertokken we vroeg, het was pas 10.00 uur, want we hadden een lange rit van ruim zes uur voor de boeg.
Het ‘snelwegen mijden’ had ik weer uit onze Tommie gehaald en ik hoopte inderdaad op wat snelle wegen, zodat ik iets van die zes uur kon afsnoepen.
Het begin viel wel mee hoewel het niet echt opschoot.
We reden over smalle tweebaanswegen, het was erg druk en we kwamen door vele stadjes en gehuchten.
Het feest begon pas echt toen we San Godenzo voorbij waren, hier gingen we namelijk de bergen in. Steil omhoog en daarna weer duizelingwekkend naar beneden.
En dan die bochten…
Het autorijden was hier meer een veredeld soort zigzaggen en dat ging zo tientallen kilometers door.
Hierna kwamen we in de buurt van Ravenna op een tweebaansweg waar aan beide kanten grote colonnes vrachtauto’s bumper aan bumper voortdieselden.
Dit schoot helemaal niet op, want inhalen was absoluut onmogelijk.
Behalve voor een paar Italiaanse kamikazes dan, die, als het ze eindelijk gelukt was, tien minuten later nog steeds vlak voor ons reden.
Parkeerplaatsen zag je daar niet, dus om even de benen te kunnen strekken waren we op benzinestations aangewezen.
We probeerden er altijd eentje te vinden met een winkeltje, voor als we zin hadden in koffie of een ijsje.
Deze keer wilde ik ook nog tanken en we kwamen bij een station, dat volgens een bord langs de weg aan ‘self-service’ deed.
Op de pomp zat een handgeschreven briefje geplakt en ik snapte helemaal niets van dat Italiaanse gekrabbel.
Onbegrijpelijk, zit je aan de belangrijkste toegangsweg tot Venetië, waar tienduizenden toeristen rijden en dan hang je iets op alleen in het Italiaans.
Terwijl ik naar een andere pomp liep om te zien of daar ook zo’n duister briefje hing, kwam er een mannetje naar buiten.
Hij pakte de slang en gebaarde mij dat ik binnen moest afrekenen.
De betaalautomaat van die pomp was waarschijnlijk kapot en nu hield die self-service in, dat je zelf bij de kassa moest afrekenen.
Het was echt een groot station, naast de kassa was zelfs een bar. Daarachter stonden, op hoge schappen met een spiegel, verschillende soorten drank.
Ze hadden van alles te eten, een grote oven om iets op te warmen en de koffie werd per kopje vers gemaakt.
We bestelden een cappuccino, een zwarte koffie en iets wat op een vierkant stuk pizza leek.
Toen we wat later op het terrasje heerlijk in het zonnetje zaten te genieten, zagen we keer op keer de dame van de kassa naar buiten komen.
Zij serveerde aan het tafeltje naast ons een complete maaltijd met voorgerecht, hoofdgerecht en nagerecht.
Dit was echt een benzinerestaurantstation.
Om 16.30 uur arriveerden we bij het Park Hotel Junior in Quarto d’Altino, op zo’n dertig kilometer van Venetië.Het hotel was schitterend gelegen aan een eigen park en geheel gerenoveerd.
Helaas was bij die verbouwing de lift ‘vergeten’ en natuurlijk bevond onze kamer zich op de tweede verdieping.
Gelukkig werd dat gesjouw met de koffers ruimschoots gecompenseerd door de grootte en mooiheid van de kamer.
Tot grote vreugde van Tonnie was er een complete spiegelwand en een zeer ruime badkamer.
Normaal had je in een hotelkamer een speciale plek voor maar één koffer en de andere moest gewoon ergens op de grond.
Hier was in een nis tussen twee kledingkasten, ook weer met spiegel, ruimte voor de eerste en daaronder een uitschuifbaar plateau voor de tweede.
Een groot en halfrond balkon completeerde het luxe geheel.
Na een lange autorit is een wandeling een aangename onthaastings- en ontspanningsremedie.
We liepen de oprit van het hotel af en kwamen langs het bijbehorende restaurant.
Natuurlijk bekeken we daar de menukaart en tot onze grote schrik zagen we, dat het weer een poepchique bedoening was.
Maar ja, we zaten nergens meer mee en wandelden gewoon verder.
In een grote boog liepen we door een nieuwe woonwijk en kwamen uiteindelijk bij een paar winkeltjes en een pizzeria, grenzend aan de andere kant van het hotelparkje.
Dit maakte ons heel blij, op loopafstand een uitwijkmogelijkheid om te gaan eten.
Toch besloten we om die avond in dat hotelrestaurant te gaan eten.
Nou, ons culinaire barbarisme stond scheef evenredig en parallel haaks op de menukaart.
Het eten en de wijn waren prima, maar als je in zo’n restaurant alleen maar een hoofdgerecht neemt, dus niet met een driegangen voorgerecht en een tweegangen nagerecht, dan hoor je er niet echt bij.
Gereden: 317 km