Wie had ooit kunnen denken dat onze vriendschap stuk zou lopen op een paar Tupperware-potjes? Zoiets kinderachtigs hadden we van Anja en haar Johny nooit verwacht.Hoewel. Johny.
Mijn vrouw en ik zijn daar nog steeds ondersteboven van. Zij kende Anja van de turnclub, ging achteraf met haar iets drinken, wisselde keukenrecepten uit. Naderhand liepen ze arm in arm winkelen op zaterdag, fezelden geheimpjes, giechelden als schoolmeisjes, je weet hoe vrouwen kunnen zijn. Kortom, ze waren boezemvriendinnen geworden. Een woord dat steevast binnenpretjes bij mij oproept. (Dit terzijde en niet meer terzake doende.)
Anja is heel sterk in bloemschikken.
Johny namen we er bij. Ruwe bolster, blanke pit. Handen als kolenschoppen, van het tegelen. Nu, tegellegger is een achtenswaardig beroep, daar niet van, al kan je een conversatie over pakweg moderne kunst of poëzie wel vergeten. Op zijn rechterschouder draagt hij een joekel van een blauwroze tattoo die gelukkig slechts ‘s zomers of bij het barbecueën in gezelschap hier en daar wenkbrauwen doet optrekken. Zoals laatst toen de avond dramatisch afliep met die Tupperware-potten en Anja voorgoed uit ons leven verdween.
Daar heeft Johny schuld aan en niemand anders.
Het was een van die eerste zomerse dagen in juni. Mijn vrouw had enkele vrienden en kennissen bij elkaar gebeld voor een barbecueparty in onze tuin. Ik had de barbecueset uit zijn winterberging gehaald, afgestoft, schoongewassen, tafels en stoelen aangesleept, gepaste houtskool gekocht, de hele bedoening, je kent dat.
De vlam zat nog maar net in het toestel of Johny maakte zich van het vuur meester. “Laat mij dat maar doen”, duwde hij mij opzij en liet zich door een van de toesnellende vrouwen een belachelijk klein schortje voorbinden. Het duurde niet lang of hij stond in zijn wit onderlijfje in de kolen te poken als een smid. Johny en zijn tattoo vormden een vreemd contrast met het gezelschap dat daar bij elkaar was.
Toch werd het best een gezellig feest. De wijn uit mijn kelder vloeide rijkelijk zodat niemand aanstoot nam aan zwartgeschroeide worstjes of een uit het gras opgeraapte lamsbout.
Samen met Anja maakte ik mij nuttig in de keuken bij het afwassen van borden, glazen en ten slotte de Tupperware-potten. Niemand kon toen bevroeden dat deze ons definitief van elkaar zouden verwijderen.
Ik ben nooit zo’n liefhebber van party’s geweest. Het is mij te druk, te luid, te oppervlakkig. Ook Anja niet. Mijn vrouw daarentegen beweegt zich tussen de gasten als een vis in het water. Hier een kwinkslag, daar een slimme opmerking om aan een uit de hand lopende discussie de gepaste wending te geven. De perfecte gastvrouw, het moet gezegd.
Anja en ik hadden wel schik, daar in de keuken. Ik waste en zij droogde af, waardoor haar arm herhaaldelijk tegen die van mij… En zij trok hem niet terug. Ze trok hem daadwerkelijk niet terug. Ik mag er niet aan denken wat er van geworden zou zijn als niet mijn vrouw plots was binnengekomen en met een handdoek de zich opstapelende borden te lijf was gegaan. “Veel handen maken het werk licht”, lachte ze en daar had ze weer eens gelijk in.
Ruim na middernacht zwaaiden de laatste gasten de deur uit. “Mijn Tupperware-potjes neem ik nu weer mee”, zei Anja. Zij had voor de fraaie bloemstukjes op tafel gezorgd en voor haar afgesproken deel in de salades, de sauzen, de aardappelen, de rijst. Zo was de voorbereiding al bij al nog meegevallen.
Nu lijkt niets zozeer op een Tupperware-pot als een andere Tupperware-pot, bijzonder als die op dezelfde homeparty zijn gekocht. Het werd dus oppakken, bekijken, aarzelen, terugzetten. “Die is nog van ons”, lalde Johny met een dikke tong, “en die ook”. Mijn vrouw en ik keken met grote ogen toe hoe hij de potten torenhoog in zijn potige armen optaste. We durfden niets te zeggen want als de drank is in de man… Ook Anja deed onverhoopt aan het graaien mee.
“Heb je dàt nu gezien?”, vroeg ik, toen ze vertrokken waren. “Die van ons haal ik morgen wel terug”, suste mijn vrouw. Ik bleef nog wat nasputteren maar ook zij had een glaasje teveel op, dat merkte ik toen pas.
‘s Anderendaags kwam mijn vrouw terug thuis, onberoerd, ijzig: “Ze willen ze niet teruggeven. De hufters.” Meer wilde ze er niet over kwijt. Zo kwam onverwacht een einde aan onze vriendschap met Anja en dat vind ik wel sneu. Mijn vrouw niet. Achteraf gezien was Anja een echte "cock teaser", zei ze, waar toch alleen maar ellende van komt. Zo had ik het nog niet bekeken. Het zal mij nochtans blijven benieuwen op welke plek Johny die tweede tattoo heeft staan. Daar deed Anja bepaald geheimzinnig over, toen aan de afwas. Een vette knipoog, dat was alles, en het water was al zo heet.
Mark Naessens