Over de telefoon kwam een analoog signaal
van leven of wat daarvoor doorging.
Dat de hond dood was, het geld op, drie
maanden huur onbetaald, de kinderen ook
niet bepaald zachtzinnige wezens waren,
dat ze dat van hun vader hadden, of
van de afwezigheid van een vader.
Hij humde, dacht te zeggen hoe de pest hij
maar de lijn bleef bezet.
Of er geen betere oplossingen waren,
of hij het wel begreep, iemand anders had,
of hij woensdagmiddag vrij kon nemen.
Niet hoe keurig de keuken opgeruimd,
de ladder klaar, de laatste sigaret, niet
hoe definitief die brief was geschreven.
© mark naessens