Hij sliep. Wat viel nog te vrezen?
Het donker omhelsde zijn adem.
Duim in een binnensmonds sprookje.
Net echt. Ik luisterde. Later
wist ik het zeker: hij bewoog
ook zijn voetjes helemaal echt.
Zou het kunnen dat het deken
te hard of het bedje te diep,
de pap te dik, misschien dat ik,
dat jij, wie had eerst moeten gaan?
Zou het kunnen dat dit alleen
in mijn bangste dromen bestaat,
dat ik als God had geroepen:
ademhalen, ademhalen,
en dat hij dan nog zou slapen?
(2e prijs Gorcumse Literatuurprijs 1995)
Opgenomen in: “Het liefste wat ik heb. De mooiste gedichten over ouders en kinderen.”, Davidsfonds/literair, Leuven, 2006
© mark naessens