Eerst was je een wentelas van vragen,
onverklaarbaar als levende stenen.
Kon ik ooit nog dit inzicht ontlopen.
Niemand zei wat. Als van stinkende adem.
Tot niemand meer kwam. Twijfel bleef duren
- dit ongelijke gevecht met de spiegels -
tot je diep in mij opnieuw werd geboren,
ik leerde leven met ongebruikt speelgoed.
Je lacht om altijd hetzelfde verhaal,
altijd die dode pop zonder ogen.
Het bad is jouw glijboot naar iemand, iets.
Je trapt uitbundig in ontroostbaar water.
© mark naessens
opgenomen in de bloemlezing "Ik heb voor mijn zoon een rolstoel gehuurd. Poëzie en handicap", Casinno, 2008