Magie heeft te maken met een bewustzijn dat openstaat voor ervaringen die niet meteen wetenschappelijk verklaard kunnen worden. Voor de magisch ingestelde mens is alles met elkaar verbonden, al het levende en al het niet levende. Hij ziet verbanden die een ander mens niet ziet. Terwijl de ontwortelde en vervreemde moderne mens meestal zijn band met de natuur heeft verloren en slechts vertrouwt op zijn rede, is bij de magische mens die band nog heel innig. Hij is intuïtief en beseft dat hij slechts een deel is van een veel groter geheel. Hij denkt en voelt holistisch. De ervaring van de totale werkelijkheid is voor hem groter dan de som der delen. De Magische Mens is spiritueel en ontvankelijk, creatief en wijs. Geluk zit voor hem niet in het nastreven van materiële dingen, hij hoeft het geluk niet te zoeken omdat het geluk hem of haar vindt: hij geniet van eenvoudige dingen, van schoonheid, verfijning, liefde, vriendschap, beschaving, de mysteries van de natuur. Hij behoudt iets van de kinderlijke naïviteit die anderen al lang verloren zijn. Hij kan zich nog verwonderen, de wereld is voor hem een magische plaats.
Het magische wereldbeeld
Magie verwijst naar het manipuleren van de werkelijkheid door middel van rituelen en bezweringen. Magie is echter niet alleen een techniek, want het gaat onvermijdelijk uit van een achterliggend wereldbeeld, een manier waarop alles wat gebeurt begrepen en verklaard wordt. Met magie wordt dus ook een wijze van rationaliteit, een kosmologie, beschreven waarbij ervan uitgegaan wordt dat onzichtbare krachten veranderingen kunnen teweegbrengen in de materiële werkelijkheid. Die werkelijkheid wordt begrepen als een samenhangend geheel van onderling afhankelijke en bezielde delen. Overal ter wereld is het de taak van de magiër om die relaties (via omens, tekenen) te kennen en een verbinding of verzoening te bewerkstelligen door het uitvoeren van magische rituelen. De sympathische magie, die later in dit overzicht aan bod komt, werkt volledig volgens dit principe. Door deze animistische en holistische visie onderscheidt magie zich van het wetenschappelijk verklaringsmodel.
In het westen wordt magie onderscheiden van vormen van religiositeit die ook beroep doen op het bovennatuurlijke om dingen te verklaren, al is dit vanuit antropologisch standpunt niet goed verdedigbaar. Sedert het einde van de 19e eeuw houden vooral antropologen zich bezig met de wetenschappelijke studie van de functie en de rituelen van magie in historische en tegenwoordige (primitieve) gemeenschappen. Magie kan een universeel verschijnsel genoemd worden, want het komt voor in de meeste culturen. In het westen hebben intellectuelen zich door de opkomst van de wetenschap weliswaar afgekeerd van magie, maar praktijken als handlezen en astrologie blijven bijzonder populair onder het gewone volk. In niet-westerse samenlevingen blijft magie een grotere rol spelen. Praktijken die als magisch worden beschouwd zijn onder meer voorspellen, astrologie, bezweringen, alchemie, tovenarij en spiritisme.
Tekst: Jules Grandgagnage