Wicca

Deze tekst werd vrijgegeven onder de licentie CC BY-SA 2.0 en mag voor gelijk welk doeleinde gekopieerd en

veranderd worden, mits te voldoen aan de verplichte naamsvermelding: "Auteur: Julien Grandgagnage"

Het ontstaan van de 'nieuwe hekserij' is grotendeels toe te schrijven aan Gerald Gardner (1884-1964), een Engelsman die voordien al betrokken was in vrijmetselarij, spiritualisme, boeddhisme en andere spirituele praktijken. Hij verenigde het paganisme met de figuur van de heks en werd hiermee wat de Britse historicus Ronald Hutton "de schepper van een tegencultuur-religie gebaseerd op een natuurgodin en een gehoornde god" noemde. Gardner stelde namelijk dat hekserij een oude, voorchristelijke heidense mysteriecultus was. Daarbij inspireerde hij zich op oudere bronnen. Om te beginnen op The Witch-Cult in Western Europe van Margaret Murray, die op haar beurt dan weer teruggreep op het werk van onder meer Jules Michelet (La Sorcière uit 1862) en Charles Leland (Aradia uit 1899). Het was trouwens de intens antiklerikale Michelet die aan de basis lag van het idee dat de wrede en intolerante christelijke kerk verantwoordelijk was voor de uitroeiing van een oude, levende religie tijdens de heksenvervolgingen. Een andere sterke invloed op de verbreiding van de heksencultus-hypothese was The Golden Bough, een studie in religie en magie van James Frazer (1890).

Wicca kreeg eigenlijk pas ruime bekendheid met Gardners Witchcraft Today uit 1954, waarin hij openlijk over hekserij sprak. Gardner zegt daarin dat hij in 1939 werd ingewijd in een coven (heksenkring), door een vrouw met de naam 'Old Dorothy'. Zijn ervaringen met covens (bijvoorbeeld in 1947, in St Albans, Hertfordshire, nabij een naturistenclub waar hij en zijn volgelingen een 16e eeuwse cottage bouwden) zouden hem later van pas komen om zijn visie op nieuwe hekserij te publiceren en te promoten. Tot 1951 bestond in Engeland nog een wet op hekserij, zodat Gardner pas na het intrekken van dit verbod aan zijn boek kon beginnen. Omstreeks 1950 introduceerde hij reeds zijn Book of Shadows in zijn Bricket Wood Coven, waar kandidaat-heksen een initiatie van hem kregen. Dat Boek der Schaduwen was een soort 'kookboek' met spreuken en bezweringen dat door een nieuwe heks gekopieerd en aangevuld moest worden.

File:Gardner's Book of Shadows front.JPG

Gardner besteedde ook veel aandacht aan het uitwerken van verschillende rituelen voor de nieuwe hekserij, en hierin werd hij geholpen door zijn vriend Ross Nichols die toen hoofd was van the Ancient Druid Order. De rituelen, zo werd toen vastgesteld, moesten plaatsvinden binnen een gewijde, gezuiverde cirkel, waarbij de heks in het centrum als een kanaal de magische krachten van de heksen in de kring ontving.

Gerald Gardner en Doreen Valiente

Gerald Gardner, Witch.jpg
Doreen Valiente Witch.jpg

Een andere belangrijke figuur in de verspreiding van wicca is Doreen Valiente (1922-1999). Valiente werd lid van Gardners Bricket Wood coven en bracht het al snel tot hogepriesteres. Toen ze merkte dat veel materiaal in Gardners Boek der Schaduwen was overgenomen uit de werken van de occultist Aleister Crowley, en dus niet zoals Gardner beweerde uit 'oude bronnen', confronteerde ze Gardner hiermee. Die gaf toe dat de tekst die hij had ontvangen van the New Forest coven fragmentarisch was geweest en hij het had aangevuld met gebruik van diverse bronnen. Doreen Valiente herschreef daarop, met instemming van Gardner, een groot gedeelte van het Boek der Schaduwen, met weglating van een aantal van Crowley afkomstige tekstgedeelten. Zij vreesde immers dat de slechte reputatie van Crowley negatief zou afstralen op de nieuwe hekserij. Valiente herschreef bijvoorbeeld drastisch the Charge of the Goddess (Opdracht van de Godin) en droeg ook bij aan een gedicht dat de Wiccan Rede bevatte.

Latere ontwikkelingen

Bij latere ontwikkelingen is het een probleem om te zeggen of het nu om wicca gaat of niet. Zo zette Robert Cochrane zich sterk af tegen Gardner en Sanders, en de Italiaan Grimassi wees erop dat de Engelse traditie met Charles Leland eigenlijk rechtstreeks afgeleid was van de Stregheria. Zo was de praktijk van naakt dansen die Leland in zijn Aradia beschreef ("Skyclad") van Italiaanse origine:

"And as the sign that ye are truly free,

Ye shall be naked in your rites, both men

And women also: this shall last until

The last of your oppressors shall be dead;"

Er is echter ook sprake van continuïteit en een teruggrijpen op dezelfde bronnen, waardoor een gezamenlijke behandeling gerechtvaardigd is. Wicca werd als religie ook een exportproduct vanaf dat de Engelse wicca Alex Sanders naar de Verenigde staten verhuisde. Zowel in de VS als in Australië ontstonden zo 'inlandse' varianten van wicca die plaatselijke folklore opnamen in een raamwerk van wiccageloof, zoals Victor Andersons Feri Tradition, Joseph Wilsons 1734 tradition, Aidan Kelly's New Reformed Orthodox Order of the Golden Dawn en Zsuzsanna Budapest's Dianic Wicca, die ieder verschillende aspecten van het geloof benadrukten.

De Engelsman Alex Sanders (1926-1988), die zichzelf 'koning der heksen' noemde, was de stichter van een wiccavariant die bekend werd onder de naam Alexandrijnse (Alexandrian) wicca. Ook in zijn opvatting moest hekserij een goedaardige religie zijn en hij vermengde daartoe Gardneriaanse wicca met elementen uit de joods-christelijke traditie. Zelf ging hij er prat op 1623 ingewijden te hebben verzameld in meer dan 100 covens. Sanders deed veel om zichzelf en moderne hekserij in de publieke belangstelling te brengen. Zo publiceerde hij een biografie met de titel 'King of Witches' (1969), en de documentaire film 'Legend of the Witches' van hetzelfde jaar was gebaseerd op de mythe rond Sanders als genezer en koning der heksen. Deze flirts met de media en zijn vele publieke optredens werden hem door Gardneriaanse wicca's als Patricia Crowther en Ray Bone niet in dank afgenomen, en zij distantieerden zich dan ook van hem.

Sanders' wicca was gebaseerd op die van Gardner, maar hij verwerkte er ook invloeden in uit de 'hoge magie' van Eliphas Lévi. Sommige moderne heksen verlenen zijn vorm van hekserij als gevolg daarvan het predicaat 'high church' en die van Gardner die van 'low church'. De Britse historicus Ronald Hutton wees er ook op dat wat de wicca van Sanders van anderen onderscheidt de vervaging van de grenzen tussen paganisme en het christelijk geloof is. Sanders en zijn volgelingen zagen zichzelf als '"warriors in a constant battle of good magic against bad" (soldaten in een constante strijd tussen goede en slechte magie).[4]

Dat Gardneriaanse wicca nu de meeste aanhangers heeft in de Verenigde Staten is grotendeels te danken aan Raymond Buckland (geboren in 1934), een Engelsman van Roemeense origine die in 1962 naar Amerika verhuisde en daar een 'Saksische' tak van wicca stichtte: de Seax-Wicca. Daarin worden vier belangrijke Germaanse godheden vereerd: Wodan, Thor, Tiw en Freya. Deze vorm van wicca is veel meer open dan die van Gardner en vereist van de adepten ook geen eed van geheimhouding. Het is zelfs zo dat Bucklands systeem 'zelfinwijding' toelaat. Daarna kan de 'zelfingewijde' ook een eigen coven beginnen. Een ander significant verschil is dat bij de Seax-Wicca de rol van man en vrouw even groot is, waardoor bijvoorbeeld rituelen zonder de aanwezigheid van een hogepriesteres kunnen doorgaan. Zulks was bij Gardner niet mogelijk omdat alleen de hogepriesteres als kanaal en representant van de Godin kon optreden. Buckland startte vanaf de jaren 70 vele covens op en richtte een correspondentieschool op (Seax-Wicca-Seminary) in Virginia. Hij schreef daarnaast ook heel wat boeken over wicca, hekserij en neopaganisme. De volgelingen van deze wiccagroep worden Wicca-tru genoemd.

Een andere traditie binnen de moderne hekserij bestrijdt de visie als zou het moderne paganisme een 20e eeuwse 'uitvinding' zijn. Zij stellen dat hun vorm van spiritualiteit veel ouder is, dat de kennis en de vaardigheden van hekserij erfelijk zijn en dat de tradities en vermogens van generatie op generatie werden doorgegeven. Deze overtuigingen zitten op één lijn met Charles Godfrey Leland die overtuigd was van het bestaan van een oude geheime religie van heksen die de godin Diana en de god Lucifer eerden. Het is echter vooral het al eerder genoemde werk van Margaret Murray dat een grote invloed uitoefent op deze heksen.

Een van de bekendste promotors van erfelijke hekserij was Robert Cochrane (1931 - 1966), die beweerde zelf een hereditary witch te zijn. Robert Hutton concludeerde dat Cochrane een 'wicca-kader' had gebruikt voor de uitvoering van zijn eigen ideeën en praktijken. De coven van Robert Cochrane draagt de naam 'Regency' en werd door twee van zijn volgelingen opgericht tijdens Halloween van 1966. Heksen die zich beroepen op overerfbare krachten werken bij voorkeur in de natuur zoals op een open plek waar ze naakt rituelen uitvoeren. Hierbij gebruiken ze geen 'Boek der Schaduwen' zoals de Gardneriaanse wicca. Doreen Valiente merkte op dat rituelen in de traditie van Cochrane spontaner, creatiever, sjamanistischer en aardser waren dan die van Gardner.

Ook Raven Grimassi, een vruchtbaar schrijver over hekserij, claimt een erfheks te zijn, en dit uit de traditie van de Italiaanse Stregheria. De cultus van Diana en de gehoornde god Lucifer neemt een prominente plaats in. Grimassi baseert zich voor zijn boeken vooral op de heksencultus-hypothese van Margaret Murray.

Feministische heksen werden vanaf de jaren 70 actief, hoofdzakelijk in de Verenigde Staten. Zij inspireren zich op het werk van de Franse historicus Jules Michelet, op Joslyn Gage en Margaret Murray, die allen het idee van een ondergrondse cultus van heksen hadden verdedigd. De feministische heksen gaan ervan uit dat vrouwelijke spiritualiteit al eeuwen door mannen wordt onderdrukt en dat de heksenvervolgingen miljoenen onschuldige vrouwenlevens hebben gekost, vrouwen die zij beschouwen als revolutionaire strijders tegen het patriarchaat dat een einde wilde maken aan de laatste sporen van matriarchale tijden. Voor deze overtuiging steunen zij ook op het werk van Marija Gimbutas, een archeologe die de breuk van matriarchale naar patriarchale samenlevingen legt in de periode 4300-2900 v.Chr. toen een vredelievende voorchristelijke Europese cultuur overstroomd werd door agressieve patriarchale invasies. Als gevolg daarvan moest de vredelievende cultus van de moedergodin ondergronds gaan om te overleven. Met traditionele wicca heeft de feministische hekserij een holistische visie op de wereld gemeen, waarbij de Godin zorgt voor een verbinding tussen mens en natuur.

Veel vaak solitair werkende eclectische heksen noemen zichzelf wicca's waarbij zij wicca als synoniem zien van hekserij terwijl traditionele groepen het accent in de eerste plaats leggen op het religieuze aspect. Het verschil dat gemaakt wordt tussen 'heks' en 'wicca' is dus niet altijd duidelijk, omdat er in de verschillende groepen verschillende opvattingen over bestaan. Eclectische hekserij als alternatieve vorm van nieuwe hekserij wijkt aanzienlijk af van wat onder traditionele Gardneriaanse 'wicca' werd verstaan. Eclectische wicca's volgen geen enkele traditie naar de letter maar eerder een syncretisch spiritueel pad waarbij zij putten uit een veelheid van overtuigingen, religies en filosofieën. Een aanhanger kan zo ook zijn eigen ideeën en rituele praktijken vrijelijk inbrengen. Eclectische wicca is de populairste variant van wicca in de Verenigde Staten geworden

copyright: Julien Grandgagnage 2010