Intro



De overheid heeft nieuwe regels gemaakt voor het gebruiken van de computer.

Hier kan je lezen wat je moet weten en waarom.

Er is ook een woordenlijst om het beter te begrijpen.




De computer en de digitale vaardigheden


De computer wordt steeds belangrijker.

We moeten steeds meer digitaal kunnen. Foto's opslaan of een mail versturen of je administratie bijhouden. Veel mensen kunnen dat niet.


Internet wordt steeds belangrijker.

Veel mensen hebben problemen op het internet. Mensen zouden meer moeten leren over hoe ze op het internet dingen kunnen doen.


Er wordt te weinig aandacht besteed aan de digitale vaardigheden van de mensen.

Digitale hulpmiddelen en mogelijkheden horen bij de samenleving van nu.




Waarom moet iedereen met de computer kunnen werken?


Veel dingen gaan alleen nog maar "online". Het wordt moeilijker voor mensen die niet goed kunnen omgaan met een computer.

Er is een grote groep mensen die de veranderingen niet kan bijhouden.

Een baan vinden, contact met de overheid, informatie opzoeken. Websites zijn ingewikkeld.

In deze tijd moet iedereen met de computer kunnen werken. Zonder digitale vaardigheden is het moeilijk werken met moderne techniek en middelen.




Wat gebeurt er als je niet met de computer kan werken?


Wie niet met de computer kan werken heeft een grote kans om werkloos te worden. Of werkloos te blijven.

Een uitkering of toeslag aanvragen wordt moeilijker zonder computer.

Schulden kunnen groeien als mensen niet weten hoe ze een uitkering of toeslag aan moeten vragen.

Als problemen groter worden dan wordt ook je achterstand in de maatschappij groter. Mensen gaan dan achteruit.




De overheid digitaal


De Nederlandse overheid doet steeds meer via het internet.

Zij denken dat iedereen de computer kan gebruiken.

Je kan dan contact maken met de overheid waar en wanneer je dat wilt.


Bijvoorbeeld voor:


Werkloosheidsuitkering

Kindertoeslag

Zorgtoeslag

Studie-toeslag

Paspoort

Rijbewijs

Aangifte bij politie


Allemaal zaken die de overheid via internet doet.

De overheid heeft online diensten die daarbij helpen.

Met je DigiD – je persoonlijke inloggegevens – kun je gebruik maken van deze diensten.




De voordelen van een digitale overheid


Het is sneller zaken doen.

Gegevens zijn al (digitaal) bekend bij de overheid.

Het is makkelijker. Het is goedkoper.




De nadelen van een digitale overheid


Hackers kunnen inbreken en informatie stelen.

Mensen hebben soms moeite om digitaal te werken.




Digitale burger


Het is de taak van de overheid om er voor te zorgen dat iedereen gebruik kan maken van hun diensten.


De overheid denkt te makkelijk dat burgers online kunnen werken. Dat is niet altijd zo.

Soms bij eenvoudige zaken wel. Maar bij diensten die wat ingewikkeld zijn is dat zeker niet zo.


Het is een taak van de overheid en van de burgers om er voor te zorgen dat burgers beter om kunnen gaan met de computer.




Wat moet je kunnen?


Knoppenkennis

Informatie verwerken

Sociale media

Begrijpen hoe een computer denkt

Leren met een muis om te gaan

Computer aanzetten

Het toetsenbord

Hoe ga je met een e-mail om?

Hoe maak je een e-mail account?


De Nederlandse taal is belangrijk voor het begrijpen van de computer.

Bij YouTube, WhatsApp of Skype kan je ook een ander taal gebruiken. Voor deze sites is Nederlands niet nodig.




Informatie vinden


Om informatie te vinden op internet gebruikt iedereen zoekmachines. Bijvoorbeeld Google.


Een zoekmachine kan slimmer zoeken dan je denkt. Er zijn trucs die er voor zorgen dat de zoekmachine sneller en beter informatie vindt.

Leer deze trucs en word beter in het vinden van informatie.


Bijvoorbeeld:

Met aanhalingstekens zoek je bijvoorbeeld op een speciale, letterlijke zin.

Met het minteken laat je zoektermen weg.

Je kan ook zoeken binnen één website of in een archief van nieuwsberichten of naar dezelfde plaatjes. Het kan allemaal.




Let op digitale veiligheid!


Digitale veiligheid is belangrijk.

Je moet weten dat 100% veiligheid niet bestaat. Online-criminaliteit is een groot risico op het internet.


Wij moeten bij alles wat we op de computer doen altijd rekening houden met de veiligheid.

Wij moeten vaak onze wachtwoorden veranderen.

Wij moeten voorzichtig zijn met USB-sticks.

Wij mogen geen e-mails openen van een onbekende afzender.


Ook moeten wij opletten dat nepnieuws niet als echt nieuws aan ons wordt gebracht. Wij moeten leren dit verschil te kunnen zien.





Het doel is de digitale basisvaardigheden aan te leren zodat alle burgers kunnen leven en meedoen in de samenleving.


We moeten onze best doen om bij te blijven en bij te leren. Een leven lang leren!





Woordenlijst:



Basisvaardigheden:

De eerste dingen die je moet kunnen.


DigiD:

Persoonlijke inloggegevens. De term DigiD is een afkorting van Digitale Identiteit.


Digitale:

De opslag / verwerking van data die zonder fouten gedaan kan worden.


Hackers:

Mensen die zonder toestemming iemand zijn computer binnendringen en gegevens inkijken, stelen, beschadigen of vernietigen.


Knoppenkennis:

Kunnen omgaan met de toetsen en knoppen van de computer. En de functies kennen.


Navigeren:

De wijze waarop bezoekers door de beschikbare webpagina's kunnen surfen. Het plannen en afleggen van een route van waar je bent naar waar je naartoe wilt.


Online:

Alles dat op, met of via internet gebeurt.


Online-criminaliteit / Cybercrime:

Cybercrime is criminaliteit met ICT als middel én doelwit. Computer, internetaansluiting, telefoons, bankpassen, computerchips, die kunnen allemaal misbruikt worden door criminelen.


Overheid:

De regering van een land, provincie of gemeente


Site's:

Zie website.


Sociale media:

Een verzamelnaam voor online plaatsen waar de gebruikers de inhoud verzorgen.


Techniek:

Alles wat door de mens ontwikkeld is om het leven makkelijker maken. Een manier om iets te doen.


USB-stick:

Apparaatje voor de opslag van data.


Vaardigheden:

Vaardigheden zijn de dingen of talenten waarover iemand beschikt. Welke handeling dan ook, waar je goed in bent, kan als een vaardigheid gezien worden.


Website:

Meerdere webpagina's die bij elkaar horen. Een website bestaat uit een homepage en vaak verschillende achterliggende webpagina's. Een website kan interactief zijn. Elke website heeft een URL en wordt beheerd door een persoon of organisatie.


Zoekmachine:

Een computerprogramma waarmee informatie kan worden gezocht op het internet.





Alle computerwoorden: Computerwoordenboek