Toelichting:
In domein 3 gaat het om informatie zoeken, vinden en selecteren.
Kan binnen de alledaagse leef-, werk- en leeromgeving herkenbare digitale toepassingen gebruiken en de meest voorkomende handelingen verrichten.
• Karakter: toepassingen en handelingen komen het meest voor en zijn herkenbaar.
• Context: de alledaagse leef, werk- en leeromgeving
Eindtermen:
1. Gebruikt webadressen.
Voorbeeld: www.oefenen.nl in de adresbalk typen om naar dit programma te gaan.
2. Gebruikt de zoekfunctie binnen een applicatie.
Voorbeeld: De rekenhulp voor Toeslagen van de Belastingdienst zoeken en vinden op de website van de Belastingdienst.
3. Gebruikt een zoekmachine op internet.
Voorbeeld: De naam van een persoon zoeken door zijn naam te typen in de zoekbalk van Google.
4. Gebruikt portals op internet.
Voorbeeld: Binnen de portal Oefenen.nl het programma Lees& Schrijf-Het leesplankje opzoeken.
5. Selecteert informatie.
Voorbeeld: Via een website, bijvoorbeeld ‘vakantiehuizen Dordogne’, een selectie maken op basis van prijs.
6. Weet dat niet alle zoekresultaten en informatie betrekking hebben op de zoekvraag.
Voorbeeld: Benoemen dat bij gebruik zoekterm kappersopleiding Rotterdam ook kappersopleidingen in andere steden tevoorschijn komen.
7. Weet dat nieuws en informatie op internet gemanipuleerd kan zijn (nepnieuws).
Voorbeeld: Een sensationeel bericht via sociale media controleren op officiële media.
Het niveau van de standaarden en eindtermen wordt bepaald door de combinatie van het karakter, de context en de algemene beschrijving van de standaard zelf.
Het gaat dan om:
Het karakter van de toepassingen en handelingen: Hoe herkenbaar zijn de handelingen voor de gebruiker en hoe vaak komen deze handelingen voor?
De context: hoe ‘dichtbij of veraf’ is de omgeving (leef-, werk- of leeromgeving) waarin de toepassingen en handelingen worden uitgevoerd?