Gelders dialect

Het dialect in Gelderland is niet bijzonder spannend of afwijkend van de normale dialecten en nauwelijks anders dan het Hollands. Technisch gezien bevindt de spreektaal zich op het hedendaagse punt, maar zal het in de toekomst verder gaan transformeren, om na verloop van tijd op de volgende klinker-klank uit te komen. Men zegt bijvoorbeeld 'toal' in het Gelderse dialect waar men 'taal' zegt in het Hollands. Men kan aldus betogen dat de 'o' in het Hollands reeds getransformeerd is naar een 'a'. In de toekomst zegt men dan in Gelderland 'taal' en in het Hollands 'tael'. Het Nedersaksisch loopt derhalve één transformatie achter op het Hollands. Een woord als 'huus' maakt dit op vergelijkbare wijze duidelijk waar het Duits (hause) en Engels (house) nog dicht bij elkaar liggen is het Hollands al een stap verder met 'huis'. Men hanteert uiteraard wel streekwoorden die alleen daar bestaan. Enkele bekende Gelderse streekwoorden: bokse (broek), mof (handschoen), oelewapper (uilskuiken), wauwelen (dom kletsen), vernachelen (stuk maken), bult (boel, berg) en mollen (kapot maken).

Gelderse dialecten

© 2019 Frederik N. Heinsius