Bisschoppen

Gelderland heeft een goede relatie met de kerk, maar speelde er altijd een bijrol. De geschiedschrijver van Utrecht noemt ten minste drie bisschoppen met een Gelderse afkomst. Buchelius noteerde hen (Diarium): Balderik van Kleef 977, Willem I van Gelre 1075 en Otto I van Gelre 1212. Over hen is het volgende geschreven. Balderik was een zoon van Ricfried, bovendien Dodo genoemd, naar de plaats Dodewaard. Hij was een graaf in de Betuwe en zou de Vikingen hebben verdreven uit Utrecht en bisschop in Utrecht zijn van 918 tot 975. Merkwaardig lang. Willem stamde wellicht uit het geslacht van de Flamensi. Vader Gerard II Flamenco en grootvader Gerard I Flamens zouden zelfs de stamvaders zijn van de latere hertogen van Gelre. Willem volgde in 1054 de bisschop Bernold op. In 1059 bereikte die een akkoord met de graaf van Godspé, de heer van Zutphen, over de Lochemse tienden. Ook Otto is genoteerd als bisschop in Utrecht; 1212 tot 1215. Merkwaardig kort. Voor de grote regio Gelre leverde men derhalve relatief weinig hoge ambtenaren. Men was er veelal waarschijnlijk onbekwaam.

  De bisschop van Gelre met helpers

© 2019 Frederik N. Heinsius