Gelderse rovers

De provincie Gelderland onleent haar naam aan de Hertog van Gelre. Dit oervervelende heerschap ondernam dagelijks rooftochten vanuit zijn eigen omgeving achter Kleef of daaromtrent, uit het Duitse Geldern. Ter andere zijde begint Gelderland in Gellicum, een buurtschap bij Geldermalsen. Het Gelredome van de Arnhemse voetbalclub Vitesse vormt de moderne tegenhanger van de oude club, waar het eeuwenlang rond draaide met rooftochten. Het Geldere impliceert dat deze lieden voortdurend op zoek moesten naar geld en goud om alle achterlenen terug te betalen. Denk maar aan hun, goudgerande taal als, de geldduivels, met geldklopperij, voor de geldlopers, op zoek naar geldschieters, voor de hongerige geldwolven, om alles te, vergelden. Nog afgezien van de uitheemse, Spaanse, voornaam Galdo, de meest oorspronkelijke variant van dit zootje ongeregeld. In de matige en onbegrepen vroege geschiedschrijving begin 16de eeuw zijn Geldersen een zwervende groep rovers in de bossen en piraten op de Zuiderzee bij Harderwijk. De vereniging die de Bourgondiërs trachtte te benauwen en optouwen. Bij de slag van 1543 verloor Gelre al haar landen bij Venlo aan de Oostenrijkse Nederlanden; aan de heren van fatsoen. Het wapenschild van Gelre bestaat uit twee rechtopstaande leeuwen of Leenheren, waarbij de rijke, voorname, wijze tegenover de dappere, staat. De rechterhelft van het keizerlijke wapenschild, i.c. de wijze leeuw, is uiteraard afkomstig van de Duitse plaats Geldern. De wijze leeuw is eveneens herkenbaar in het wapen van Zutphen. De grootste steden zijn Nijmegen, Apeldoorn en Arnhem. De grootste gemeenten: Apeldoorn, Ede en Bronkhorst.

© 2019 Frederik N. Heinsius