Verschillen

Belgische Christadelphians

Verschillen tussen Christadelphians en andere Christenen

Enkele belangrijke verschillen

Er zijn veel denominaties in het Christendom. Maar Christadelphians vormen in dat Christendom wel een aparte groep. Zij verschillen in zekere aspecten maar deze kunnen ook bij bepaalde andere groeperingen in dat Christendom gevonden worden. Zij staan er dus niet alleen voor. U ook kunt deze aspecten bij andere klassen vinden met dezelfde ideeën maar die wel behoren tot de kleinere groep van niet-trinitarische Christenen.

Drie-eenheid

Wij keuren de doctrine van de Drie-eenheid af, die na Jezus’ dood en herrijzenis ontwikkelde tengevolge van discussies binnen de kerk (Concilie van Nicea 325HT). De Bijbel onderricht dat Jezus de Zoon van God was en niet dat hij daarvoor in de hemel was als God of daar reeds als 'God de Zoon' bestond. De Drie-eenheid vermindert het werk van Christus door het ontkennen van zijn zowel mensheid als de realiteit van zijn dood. Voor indien hij God was kon hij niet bekoord worden, terwijl Jezus wel aan allerlei beproevingen, angsten en pijnen onderlegt werd. Ook zou hij als God niet kunnen sterven terwijl Jezus voor ons allemaal werkelijk geleden heeft en gestorven is.

“Luister, Israel, Jahwe is onze God, Jahwe alleen!” (De 6:4 WV78)

“(83:19) weten zij dat slechts Gij - wiens naam is de Heer - over heel de aarde ten troon zit.” (Ps 83:18 WV78)

“Jahwe is waarlijk God, Hij is de levende God en koning voor eeuwig. Voor zijn toorn beeft de aarde, geen volk is tegen zijn woede bestand.” (Jer 10:10 WV78)

“En dit is het eeuwig leven, dat zij U kennen, de enige ware God en Hem die Gij hebt gezonden, Jezus Christus.” (Joh 17:3 WV78)

“Want God is een, een is ook de middelaar tussen God en de mensen, de mens Christus Jezus,” (1Ti 2:5 WV78)

“Maar gij dient dit te bedenken. Christus is het hoofd van iedere man, de man is het hoofd van de vrouw, en God is weer het hoofd van Christus.” (1Co 11:3 WV78)

“hoewel Hij Gods Zoon was, heeft Hij in de school van het lijden gehoorzaamheid geleerd;” (Heb 5:8 WV78)

“toch is er voor ons maar een God, de Vader, uit wie het al voortkomt en voor wie wij bestemd zijn, en een Heer, Jezus Christus, door wie het al bestaat en wij in het bijzonder.” (1Co 8:6 WV78)

“Als iemand erkent dat Jezus de Zoon van God is, woont God in hem en woont hij in God.” (1Jo 4:15 WV78)

“’Laat uw hart niet verontrust worden. Gij gelooft in God, gelooft ook in Mij.” (Joh 14:1 WV78)

“Gij heb Mij horen zeggen: Ik ga heen, maar Ik keer tot u terug. Als gij Mij zoudt liefhebben, zoudt gij er blij om zijn dat Ik naar de Vader ga, want de Vader is groter dan Ik.” (Joh 14:28 WV78)

“Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: een dienaar staat niet boven zijn heer en een gezant niet boven degene die hem gezonden heeft.” (Joh 13:16 WV78)

“Jezus zeide hun: ‘Als God uw vader was, zoudt gij Mij beminnen, want van God ben Ik uitgegaan en van Godswege ben Ik hier. Neen, Ik ben niet uit Mijzelf gekomen, maar Hij heeft Mij gezonden.” (Joh 8:42 WV78)

“Zo sprak Jezus. Toen sloeg Hij zijn ogen ten hemel en zei: ‘Vader, het uur is gekomen. Verheerlijk uw Zoon, opdat de Zoon U verheerlijke.” (Joh 17:1 WV78)

“Jezus antwoordde hem: ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand komt tot de Vader tenzij door Mij.” (Joh 14:6 WV78)

“Simon Petrus antwoordde: ‘Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God.’ Jezus hernam: ‘Zalig zijt gij Simon, zoon van Jona, want niet vlees en bloed hebben u dit geopenbaard maar mijn Vader die in de hemel is.” (Mt 16:16-17 WV78)

“En Jezus weer: ‘Ik ben al zo lang bij u en gij kent Mij nog niet, Filippus? Wie Mij ziet, ziet de Vader. Hoe kunt ge dan zeggen: Toon ons de Vader?” (Joh 14:9 WV78)

Enkel een offer van de mens zou de mens kunnen bevrijden. Jezus deed afstand van zijn ziel (zijn leven) ten dienste van de andere mensen als losprijs, nodig om van de slavernij van zonde en dood bevrijd te worden.

“(49:8) Weet: geen mens loopt daarmee zich vrij, nooit kan hij God zijn losprijs betalen: (49:9) te hoog is de prijs voor zijn leven, voor de eeuwigheid reikt hij niet toe: (49:10) kan een mens soms voortleven voor eeuwig, dat hij nooit de groeve zou zien?” (Ps 49:7-9 WV78)

“En gij weet dat Christus verschenen is om de zonden weg te nemen, en er is in Hem geen zonde.” (1Jo 3:5 WV78)

“En wij, wij hebben gezien en wij getuigen, dat de Vader zijn Zoon heeft gezonden om de Heiland van de wereld te zijn.” (1Jo 4:14 WV78)

“Zozeer immers heeft God de wereld liefgehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat al wie in Hem gelooft niet verloren zal gaan, maar eeuwig leven zal hebben.” (Joh 3:16 WV78)

“En de liefde die God is, heeft zich onder ons geopenbaard doordat Hij zijn enige Zoon in de wereld gezonden heeft, om ons het leven te brengen.” (1Jo 4:9 WV78)

“God echter bewijst zijn liefde voor ons juist hierdoor, dat Christus voor ons is gestorven, toen wij nog zondaars waren.” (Ro 5:8 WV78)

“zoals ook de Mensenzoon niet gekomen is om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losprijs voor velen.’” (Mt 20:28 WV78)

“En allen worden zij om niet door zijn genade gerechtvaardigd, krachtens de verlossing die in Christus Jezus is.” (Ro 3:24 WV78)

“De kinderen van een familie hebben deel aan hetzelfde vlees en bloed; daarom heeft Hij ons bestaan willen delen, om door zijn dood de vorst van de dood, de duivel, te onttronen, en te bevrijden hen die door de vrees voor de dood heel hun leven aan onvrijheid onderworpen waren.” (Heb 2:14-15 WV78)

“Zulk een hogepriester hadden wij ook nodig: een die heilig is, schuldeloos, onbesmet, afgescheiden van de zondaars, hoog verheven boven de hemelen;” (Heb 7:26 WV78)

“Ook hoeft Hij zich daar niet telkens opnieuw te offeren, terwijl de hogepriester jaar in jaar uit het allerheiligste binnengaat, met bloed dat niet het zijne is. Anders had Christus meerdere malen moeten lijden, vanaf het begin van de wereld; maar in feite is Hij slechts eenmaal verschenen, op het hoogtepunt van de geschiedenis, om door zijn offer de zonden te delgen.” (Heb 9:25-26 WV78)

“Want God is een, een is ook de middelaar tussen God en de mensen, de mens Christus Jezus, die zichzelf gegeven heeft als losprijs voor allen: op de vastgestelde tijd legde Hij zijn getuigenis af.” (1Ti 2:5-6 WV78)

“Wie zal hen veroordelen? Christus Jezus misschien, die gestorven is, meer nog, die is opgewekt en die, gezeten aan Gods rechterhand, onze zaak bepleit?” (Ro 8:34 WV78)

“Christus heeft ons bevrijd van de vloek der wet door zelf voor ons een vloek te worden, want er staat geschreven: Vervloekt alwie hangt aan het hout, -” (Ga 3:13 WV78)

“In zijn eigen lichaam heeft Hij onze zonden op het kruishout gedragen, opdat wij aan de zonden zouden afsterven en gaan leven voor gerechtigheid. Door zijn striemen zijt gij genezen.” (1Pe 2:24 WV78)

Ziel

Sommige van onze doctrines lijken heel ver te staan ven de aangehouden gedachten van de traditionele kerken, daar wij ons enkel willen houden aan de Bijbelse zienswijze over zonde, satan, gehenna en sheool. Deze andere visie dan de gebruikelijke ligt dikwijls moeilijk wegens lang aangenomen traditionele zienswijzen. Wij keuren ook het populaire idee van een 'onsterfelijke ziel' af die naar de hemel zou gaan na de dood. De Bijbel onderricht dat de enige hoop voor eeuwig leven herrijzenis is wanneer Jezus terugkeert en met hem leven voor altijd in het koninkrijk van God.

“Alle mensen zijn voor Mij gelijk; in mijn ogen heeft de persoon van de vader niets voor op die van de zoon; alleen degene die zondigt zal sterven.” (Eze 18:4 WV78)

“Alleen de zondaar zelf zal sterven. De zoon hoeft niet te boeten voor de zonden van zijn vader, en de vader niet voor de zonden van zijn zoon. De rechtvaardigheid zal alleen de rechtvaardige worden toegerekend en de boosheid alleen de boosdoener.” (Eze 18:20 WV78)

“Levenden weten tenminste nog dat ze doodgaan, maar doden weten helemaal niets meer. Ze hebben niets meer te verwachten, zelfs hun naam wordt vergeten.” (Pre 9:5 WV78)

“Grijp met beide handen de kansen die je nu krijgt, want in de onderwereld waarheen je op weg bent is het gedaan met denken en doen, met kennis en wijsheid.” (Pre 9:10 WV78)

“Het stof keer terug naar de aarde waar het vandaan kwam en de levensgeest naar God die hem schonk.” (Pre 12:7 WV78)

“Haar huis is een weg naar de onderwereld, een weg die afdaalt naar de kamers van de dood.” (Spr 7:27 WV78)

“Want Gij geeft mij niet prijs aan de dood, geen graf geeft Gij uw vrome voor ogen;” (Ps 16:10 WV78)

“omdat Gij mijn ziel niet over zult laten aan het dodenrijk en uw heilige geen bederf zult laten zien.” (Hnd 2:27 WV78)

“zei hij met een blik in de toekomst over de verrijzenis van Christus, dat Hij niet is overgelaten aan het dodenrijk en dat zijn lichaam het bederf niet heeft gezien.” (Hnd 2:31 WV78)

“David immers is niet ten hemel opgestegen, maar toch zegt hij zelf: De Heer heeft gesproken tot mijn Heer: Zit aan mijn rechterhand,” (Hnd 2:34 WV78)

“(31:8) Mijn vreugde hervind ik, mijn jubel, zo Gij mij goedgunstig wilt zijn, Gij die eens omzaagt naar mijn ellende en de nood van mijn ziel hebt verstaan,” (Ps 31:7 WV78)

“(89:49) Zou er een mens kunnen bestaan die nimmer de dood zal aanschouwen, wiens leven de doodskrocht ontkomt?” (Ps 89:48 WV78)

“wijkt zijn adem, hij wordt weer tot aarde: op die dag zijn zijn plannen voorbij.” (Ps 146:4 WV78)

“Wendt Ge uw aanschijn af, zij bezwijken, onttrekt Gij hun de adem, zij sterven: zij keren weder tot stof;” (Ps 104:29 WV78)

“Nooit is er iemand naar de hemel geklommen, tenzij Hij die uit de hemel is neergedaald, de Zoon des Mensen.” (Joh 3:13 WV78)

“Want wanneer het bevel gegeven wordt, als de stem van de aartsengel weerklinkt en de bazuin van God, dan zal de Heer zelf van de hemel neerdalen, en eerst zullen de doden die in Christus zijn verrijzen;” (1Th 4:16 WV78)

“Want ook de engelen die zondigden heeft God niet gespaard, maar naar de onderwereld verwezen en in duistere holen opgesloten, in afwachting van het Gericht.” (2Pe 2:4 WV78)

“Dreigt uw hand u aanstoot te geven, hak ze af; het is beter voor u verminkt het leven binnen te gaan dan in het bezit van twee handen in de hel te komen, in het onblusbaar vuur.” (Mr 9:43 WV78)

“het is beter voor u kreupel het leven binnen te gaan dan in het bezit van twee voeten in de hel te worden geworpen.” (Mr 9:45 WV78)

“Maar de lafhartigen, de trouwelozen, de verdorvenen, de moordenaars, de hoereerders, de tovenaars, de afgodendienaars en alle leugenaars, hun deel is in de poel die brandt van vuur en zwavel. Dit is de tweede dood.’” (Opb 21:8 WV78)

“Toen werden dood en onderwereld in de vuurpoel geworpen. Dit is de tweede dood, de poel van vuur. En ieder wiens naam niet stond in het boek des levens, werd geworpen in de poel van vuur.” (Opb 20:14-15 WV78)

“Ik houd u vandaag het leven en het geluk voor, maar ook de dood en het ongeluk.” (De 30:15 WV78)

“Ik neem heden de hemel en de aarde tot getuigen tegen u. Leven en dood houd ik u voor, zegen en vloek. Kies dan het leven, dan zult gij met uw nakomelingen het leven bezitten,” (De 30:19 WV78)

Doopsel

Wat ook terugvindbaar is in enkele protestantse trinitarische kerken is de denkwijze over het doopsel, of het belangrijk is en wanneer het hoort te gebeuren. Zo geloven wij dat het besprenkelen van pasgeborenen geen volwaardig doopsel is. Enkel als volwassenen kan men met volledig inzicht de keuze voor het volgen van Jezus maken en vrijwillig kiezen om zich volledig te onderleggen aan de wil en wetten van God en wanneer men berouw heeft over zijn verkeerde daden

“En het is ook uw roeping, want Christus heeft voor u geleden en u een voorbeeld nagelaten; gij moet in zijn voetstappen treden.” (1Pe 2:21 WV78)

“Dit was een voorafbeelding van het doopwater, waardoor gij nu gered wordt. De doop beoogt niet de verwijdering van lichamelijke onreinheid, maar de verbintenis met God van een goed geweten, krachtens de opstanding van Jezus Christus,” (1Pe 3:21 WV78)

“Die zijn woord aannamen lieten zich dopen, zodat op die dag ongeveer drieduizend mensen zich aansloten.” (Hnd 2:41 WV78)

“Paulus hernam: ‘Johannes diende een doopsel toe ten teken van bekering, maar zei aan het volk, dat ze moesten geloven in Wie na hem kwam, dat is Jezus.’” (Hnd 19:4 WV78)

“Ik doop u met water, opdat ge u bekeren moogt; Hij die na mij komt, is sterker dan ik, en ik ben niet waardig Hem van zijn sandalen te ontdoen. Hij zal u dopen met de heilige Geest en met vuur.” (Mt 3:11 WV78)

“Terwijl al het volk zich liet dopen, en Jezus na zijn doop in gebed was, geschiedde het dat de hemel openging” (Lu 3:21 WV78) “Deze Jezus nu was bij zij optreden ongeveer dertig jaar. Hij was, in de opvatting der mensen, de zoon van Jozef, de zoon van Eli,” (Lu 3:23 WV78)

“Jezus antwoordde: ‘Voorwaar, voorwaar, Ik zeg U; als iemand niet geboren wordt uit water en geest, kan hij het Rijk Gods niet binnengaan.” (Joh 3:5 WV78)

“de doop. In de doop zijt gij met Hem begraven, maar ook met Hem verrezen, door uw geloof in de kracht van God die Hem uit de dood deed opstaan.” (Col 2:12 WV78)

“Al voortreizende kwamen ze bij een water en de hoveling zei: ‘Hier is water. Wat is er op tegen, dat ik gedoopt word?’” (Hnd 8:36 WV78)

“Filippus en de eunuch, daalden af in het water en hij doopte hem. Toen zij in het water gekomen waren, rukte de Geest des Heren Filippus weg; de eunuch zeg hem niet meer en zette vol blijdschap zijn reis voort.” (Hnd 8:38-39 WV78)

“Gaat dus en maakt alle volkeren tot mijn leerlingen en doopt hen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest en” (Mt 28:19 WV78)

De doop is dan geen eindpunt dat totale vrijheid geeft. Het moet door een inspanning gevolgd worden om ons leven te veranderen, om namelijk door de Geest te leven en niet door het Vlees. Hiermee bedoelen wij niet een bovennatuurlijke Geest of bijzondere machten, zoals wij ook geloven dat het Vlees (of "Duivel") geen bovennatuurlijke macht is, maar wij herkennen dat God actief is in onze leven beide door Zijn woord en door Zijn wonderbaarlijke zorg.

“Volgt hieruit, dat wij moeten blijven zondigen om de genade te doen toenemen? Natuurlijk niet! Hoe zouden wij nog in zonde leven, wij die dood zijn voor de zonde? Gij weet toch, ,dat de doop, waardoor wij een zijn geworden met Christus Jezus, ons heeft doen delen in zijn dood? Door de doop in zijn dood zijn wij met Hem begraven, opdat ook wij, zoals Christus door de macht van zijn Vader uit de doden is opgewekt, een nieuw leven zouden leiden.” (Ro 6:1-4 WV78)

“Waakt en bidt, dat gij niet op de bekoring ingaat. De geest is wel gewillig, maar het vlees is zwak.’” (Mr 14:38 WV78)

“Maar de vrucht van de Geest is liefde, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtheid, ingetogenheid. Tegen zulke dingen bestaat geen wet. Zij die Christus Jezus toebehoren hebben het vlees gekruisigd met zijn hartstochten en begeerten. Daar wij leven door de Geest, willen we ook leven volgens de Geest.” (Ga 5:22-25 WV78)

Satan of duivel

Eén van de meest moeilijke aspecten in ons geloof voor traditionalisten is dat wij graag houden aan de grammaticale en vocabulaire regels van de Hebreeuwse, Aramese en Oude Griekse taal. Zo zijn er de hier boven reeds vermelde woorden gehenna en sheool alsook satan. Satan of duivel en Lucifer worden graag gepersonaliseerd door de mensen. Bij erkenning van het taal gebruik en diepgaande en Bijbelstudie komen wij tot het geloof dat de Bijbelse "duivel" een symbool van zondige menselijke natuur is. Daarom keuren wij de doctrine van een bovennatuurlijke verleider af en herkennen wij het feit dat de verleiding in ons zelf ligt en dat wij niemand anders de schuld voor onze eigen fouten kunnen geven.

“Ik, die het licht vormt en de duisternis schept, die vrede maakt en onheil schept, Ik, Jahwe, ben het die dit alles doet.” (Jes 45:7 WV78)

“De vader uit wie gij zijt is de duivel, en gij verkiest te volbrengen wat uw vader verlangt. Hij was een moordenaar van begin af aan en hij bevindt zich niet in de waarheid, omdat er in hem geen waarheid is. Wanneer hij leugentaal spreekt, spreekt hij uit zijn eigen wezen, want een leugenaar is hij, ja, de aartsleugenaar.” (Joh 8:44 WV78)

“Daarna werd Jezus door de Geest naar de woestijn gevoerd om door de duivel op de proef gesteld te worden.” … “Nu trad de verleider op Hem toe en sprak: ‘Als Gij de Zoon van God zijt, beveel dan dat deze stenen hier in brood veranderen.’” (Mt 4:1,3 WV78)

“Maar zich omkerend keek Hij naar zijn leerlingen en voegde Petrus op strenge toon toe: ‘Ga weg, satan, terug! want gij laat u leiden door menselijke overwegingen en niet door wat God wil.’” (Mr 8:33 WV78)

“Jezus gaf hun ten antwoord: ‘Heb Ik u niet uitgekozen, twaalf in getal? En toch is een van u een duivel.’” (Joh 6:70 WV78) (kwaadspreker, vijand, tegenstander, tegenstrever)

“Ook moeten hun vrouwen waardig zijn, geen kwaadspreeksters, matig en in alle opzichten betrouwbaar.” (1Ti 3:11 WV78)

“Zo moeten ook oudere vrouwen zich waardig gedragen, geen kwaad spreken en niet verslaafd zijn aan de wijn. Zij moeten goede adviezen geven” (Tit 2:3 WV78)

“Wat zijn zij anders dan dienende geesten, uitgezonden ten behoeve van hen voor wie het heil is weggelegd?” (Heb 1:14 WV78)

Voorkeur gevende aan het Woord van God in plaats van aan het woord van mensen en aan tradities.