zonde

Belgische Christadelphians

De Zonde

Ontstaan zonde

Eenieder wordt verlokt of in verleiding gebracht wanneer hij door zijn eigen lusten weggetrokken wordt en verleid. De verleiding om tot het kwade toe te geven komt van binnen uit. Wij hebben niemand schuld te geven buiten het toelonken of de wellustige of glurende blikken, opvlammende verleiding vanuit onze eigen lusten of verlangens, die ons zelf verlokken of aanlokkelijke begeerte en verkeerde handeling brengen..

Als wij beweren christenen te zijn

zullen wij erkennen dat de zonde zijn oorsprong vindt in het menselijk hart en zullen wij in de mensheid de ‘duivel’ vinden die in vijandschap leeft met God:

Jeremia: "Arglistig is het hart boven alles, ja, verderfelijk is het; wie kan het kennen?"(#Jer 17.9)

Jacobus: "Maar zo vaak iemand verzocht wordt, komt dit voort uit de zuiging en verlokking zijner eigen begeerte" (#Jas 1:14)

Hebreeënbrief: "Daar nu de kinderen aan bloed en vlees deel hebben, heeft ook Hij op gelijke wijze daaraan deel gekregen, opdat Hij door zijn dood hem, die de macht over de dood had, de duivel, zou onttronen"; "Maar thans is Hij éénmaal, bij de voleinding der eeuwen, verschenen om door zijn offer de zonde weg te doen" (#Heb 2:14; 9:26)

Jezus "Want van binnenuit, uit het hart der mensen, komen de kwade overleggingen, hoererj, diefstal, moord, echtbreuk, hebzucht, boosheid, list, onmatigheid, een boos oog, godslastering, overmoed, onverstand. Al die slechte dingen komen van binnen uit naar buiten en maken de mens onrein" (#Mr 7:21-23)

Paulus "Het is duidelijk, wat de werken van het vlees zijn: hoererj, onreinheid, losbandigheid, afgoderj, toverj, veten, twist, afgunst, uitbarstingen van toom, zeifzucht, tweedracht, partij schappen. nij d, dronkenschap, brasserjen en dergelijke, waarvoor ik u waarschuw, zoals ik u gewaarschuwd heb, dat wie dergelijke dingen bedrijven, het Koninkrijk Gods niet zullen beerven" (#Gal 5:19-21)

De Bijbel toont als oorsprong van de menselijke zonde de val van de mens in Eden, en alleen door het verlossingswerk van Jezus aan het kruis kan deze ‘duivel’ teniet worden gedaan.

Rekenschap aan God

Alle mensen zullen verantwoordelijkheid moeten afleggen aan God. Elk van ons zal persoonlijk rekenschap moeten geven aan de Allerhoogste. Naar onze vrije keuzes en daden zullen wij beoordeeld worden.

“Ieder van ons zal zich dus tegenover God moeten verantwoorden.” (Romeinen 14:12 NBV)

“Ik zeg u: van elk nutteloos woord dat mensen spreken, zullen ze op de dag van het oordeel rekenschap moeten afleggen.” (Mattheüs 12:36 NBV)

“Wanneer de Mensenzoon komt, in gezelschap van zijn engelen en bekleed met de stralende luister van zijn Vader, dan zal hij iedereen naar zijn daden belonen.” (Mattheüs 16:27 NBV)

“Maar ze zullen zich daarvoor moeten verantwoorden tegenover hem die zich gereedhoudt om recht te spreken over levenden en doden.” (1 Petrus 4:5 NBV)

Zondigen

Zondigen is het verkeerd gaan en het missen van Gods standaard van volmaaktheid en overtreden van zijn rechtvaardige Wet. Als wij ons niet houden aan de voorschriften van God overtreden wij de wet, bedrijven wij het kwade en volgt daarop straf. maar als er geen wet is, kan die ook niet overtreden worden.

Het probleem is dat door de zonde van de eerste mensen wij nu allemaal geboren worden met gebreken en wij niet meer volmaakt zijn. Allen worden in zonde (onvolmaakt, met eigenzinnige neigingen) geboren.

“Iedereen heeft gezondigd en ontbeert de nabijheid van God;” (Romeinen 3:23 NBV)

“Ieder die zondigt overtreedt Gods wet, want zondigen is Gods wet overtreden.” (1 Johannes 3:4 NBV)

“Alle kwaad is zonde, maar niet elke zonde leidt tot de dood.” (1 Johannes 5:17 NBV)

“De wet maakt namelijk alleen dat God straft, want zonder wet is er ook geen overtreding.” (Romeinen 4:15 NBV)

“(51:7) Ik was al schuldig toen ik werd geboren, al zondig toen mijn moeder mij ontving,” (Psalmen 51:5 NBV)

“Door één mens is de zonde in de wereld gekomen en door de zonde de dood, en zo is de dood voor ieder mens gekomen, want ieder mens heeft gezondigd.” (Romeinen 5:12 NBV)

Als gevolg van vleselijke onvolmaaktheid kan men zondigen.

“Ik ontdek in mij de wetmatigheid dat het kwade zich aan mij opdringt, ook al wil ik het goede doen. Innerlijk stem ik vol vreugde in met de wet van God, maar in alles wat ik doe zie ik die andere wet. Hij voert strijd tegen de wet waarmee ik met mijn verstand instem en maakt van mij een gevangene van de wet van de zonde, die in mij leeft.” (Romeinen 7:21-23 NBV)

“Als iemand zijn broeder of zuster een zonde ziet begaan die niet tot de dood leidt, moet hij voor hem of voor haar bidden en zo de zondaar het leven geven. Dit geldt wanneer er sprake is van een zonde die niet tot de dood leidt. Er bestaat ook zonde die wel tot de dood leidt. In dat geval geldt mijn aansporing om te bidden niet.” (1 Johannes 5:16 NBV)

“Laat de zonde dus niet heersen over uw sterfelijke bestaan, geef niet toe aan uw begeerten. Stel uzelf niet langer in dienst van de zonde als een werktuig voor het onrecht, maar stel uzelf in dienst van God. Denk aan uzelf als levenden die uit de dood zijn opgewekt en stel uzelf in dienst van God als een werktuig voor de gerechtigheid. De zonde mag niet langer over u heersen, want u staat niet onder de wet, maar leeft onder de genade.” (Romeinen 6:12-14 NBV)

Onwetendheid en misleiding

Al of niet kan men bewust of niet bewust in onwetendheid verkeren. Ten gevolge van die onwetendheid of door misleiding kan men zondigen. Als Christenen horen wij alert te blijven, goed uit onze ogen te zien. De apostel Petrus raad ons aan om steeds wakker en actief te blijven alsook om nuchter te zijn in ons denken en in het aanhoren van denkwijzen van anderen. Wij moeten gehoor geven aan de waarheid en niet langer toe geven aan de lusten die ons leven beheersten in de tijd van onze onwetendheid. Het meedoen aan allerhande tradities en handelingen die niet stroken met de Bijbelse waarheid brengen ons in onmin met God. Hij die ons geroepen heeft, is heilig. Zo ook moeten wij trachten heilig te worden zoals hij, Jezus Christus, in heel ons gedrag en ons toerusten met het pantser van geloof en liefde en met de helm van de heilsverwachting. (1 Petrus 1:13-15; 1 Thessalonicenzen 5:8).

“Wees als gehoorzame kinderen en geef niet opnieuw toe aan de begeerten waardoor u vroeger, toen u nog onwetend was, werd beheerst,” (1 Petrus 1:14 NBV)

“Volksgenoten, ik weet dat u uit onwetendheid hebt gehandeld, evenals uw leiders.” (Handelingen 3:17 NBV)

“hoewel ik hem vroeger heb bespot, vervolgd en beschimpt. Toch heeft hij zich over mij ontfermd, omdat ik door mijn ongeloof niet wist wat ik deed.” (1 Timotheüs 1:13 NBV)

“Maar als wij dan uit God voortkomen, mogen we niet denken dat het goddelijke gelijk is aan een beeld van goud of zilver of steen, het werk van een ambachtsman, door mensen bedacht. God slaat echter geen acht op de tijd waarin men hem niet kende, maar roept nu overal de mensen op om een nieuw leven te beginnen,” (Handelingen 17:29-30 NBV)

Keuze

De mens heeft de vrije keuze gekregen. Iedereen heeft de vrijheid richting in zijn leven te kiezen. Sommigen maken er gewoonte van te zondigen, verkiezen aldus te leven. Het zondigen is het kwade of de duivel. De “duivel” is de tegenstander van God. In wezen zijn wij allemaal kinderen van de “duivel” doordat wij allemaal voortkomen uit onvolmaakte mensen die wel eens tegen de geboden van God in gaan of verkeerd doen. Ook verkiezen wij meestal de wil van onze wereldse vader te doen en anderen te plezieren en geven wij gemakkelijk in en gaan over te doen wat zij willen in plaats van te doen van wat God zou willen. Velen laten zich verleiden door toe te geven aan diegenen die al altijd buiten de waarheid stonden, want de waarheid is hen vreemd. Zij kunne alleen maar liegen en zijn de bron van de leugen. (Johannes 8:44)

Al diegenen die zich verzetten tegen Gods Wil of met Hem spotten, zijn “tegenstrevers” of tegenstanders” of “duivels”. Indien wij met hen mee doen zijn wij ook “des duivels”, maar wij moeten er bewust van zijn dat God ons zijn zoon, die niet kon zondigen, heeft geschonken om hier mee komaf mee te maken.

“Ieder die zondigt overtreedt Gods wet, want zondigen is Gods wet overtreden.” (1 Johannes 3:4 NBV)

“en wie zondigt komt uit de duivel voort, want de duivel heeft vanaf het begin gezondigd. De Zoon van God is dan ook verschenen om de daden van de duivel teniet te doen. Wie uit God geboren is zondigt niet, want Gods zaad is blijvend in hem. Hij kán zelfs niet zondigen, want hij is uit God geboren.” (1 Johannes 3:8-9 NBV)

“Wanneer we willens en wetens blijven zondigen nadat we de waarheid hebben leren kennen, is er geen enkel offer voor de zonden meer mogelijk, en kunnen we niet anders dan huiverend wachten op het oordeel en op het vuur dat de tegenstanders gretig zal verslinden.” (Hebreeën 10:26-27 NBV)

“Daarom treft God hen met verblinding, zodat ze dwalen en de leugen geloven. Zo zal iedereen die de waarheid niet gelooft maar behagen schept in onrecht, worden veroordeeld.” (2 Thessalonicenzen 2:11-12 NBV)

“Maar wanneer iemand willens en wetens iets misdoet, of het nu een geboren Israëliet is of een vreemdeling, spot hij met de HEER. Zo iemand moet uit de gemeenschap gestoten worden,” (Numeri 15:30 NBV)

“Omdat ze het beneden hun waardigheid achtten God te erkennen, heeft God hen overgeleverd aan hun eigen onbetrouwbaarheid en doen ze wat verwerpelijk is. Ze zijn door en door onrechtvaardig en boosaardig, hebzuchtig en slecht. Ze zijn door en door afgunstig, moordzuchtig en twistziek, doortrapt en kwaadaardig. Ze roddelen en spreken kwaad, haten God, zijn hoogmoedig, trots en verwaand. Ze zijn vindingrijk in het kwaad, tonen geen ontzag voor hun ouders, zijn kortzichtig en trouweloos, zonder liefde en onbarmhartig. En hoewel ze het vonnis van God kennen en weten dat mensen die dergelijke dingen doen de dood verdienen, doen ze dit alles toch. Sterker nog, ze juichen het zelfs toe dat anderen het ook doen.” (Romeinen 1:28-32 NBV)

“Wie gezondigd hebben moet je in aanwezigheid van alle anderen terechtwijzen, zodat ook zij gewaarschuwd zijn.” (1 Timotheüs 5:20 NBV)

Niemand vrij van zonde

Als erfgenamen van de zondige Adam en Eva zijn wij allemaal onderworpen aan de zonde en besmet. Als Christen moeten wij er ons bewust van zijn dat ook wij de zondige natuur geërfd hebben en mogen wij ons zelf niet misleiden met te denken dat wij volmaakt zijn en niets verkeerd kunnen doen. “Geen mens ter wereld is zo rechtvaardig dat hij alleen maar goed doet en nooit verkeerd.” (Prediker 7:20 WV78)

“Als we zeggen dat we de zonde niet kennen, misleiden we onszelf en is de waarheid niet in ons. Belijden we onze zonden, dan zal hij, die trouw en rechtvaardig is, ons onze zonden vergeven en ons reinigen van alle kwaad. Als we zeggen dat we nooit gezondigd hebben, maken we hem tot een leugenaar en is zijn woord niet in ons.” (1 Johannes 1:8-10 NBV)

“Er is geen mens op aarde die nooit zondigt, die alleen maar goed is en altijd rechtvaardig.” (Prediker 7:20 NBV)

“Wanneer ze tegen u zondigen - er is immers geen mens die niet zondigt - en u hen uit woede uitlevert aan vijanden die hen gevangennemen en meevoeren naar hun land, hetzij ver weg of dichtbij,” (1 Koningen 8:46 NBV)

De gehele wereld is in de macht van de ongelovige mensheid die door het kwaad en lusten wordt bestuurd. Het gewenst bevriend blijven met deze wereld is een teken aan God geven van ongewenstheid, en getuigd van vijandschap tegenover de Schepper.

“We weten dat wij uit God voortkomen, terwijl de hele wereld in de macht is van hem die het kwaad zelf is.” (1 Johannes 5:19 NBV)

“waarmee u de weg ging van de god van deze wereld, de heerser over de machten in de lucht, de geest die nu werkzaam is in hen die God ongehoorzaam zijn.” (Efeziërs 2:2 NBV)

“Trouwelozen! Beseft u dan niet dat vriendschap met de wereld vijandschap jegens God betekent? Wie bevriend wil zijn met de wereld, maakt zich tot vijand van God.” (Jakobus 4:4 NBV)

“Heb de wereld en wat in de wereld is niet lief. Als iemand de wereld liefheeft, is de liefde van de Vader niet in hem, want alles wat in de wereld is-zelfzuchtige begeerte, afgunstige inhaligheid, pronkzucht-, dat alles komt niet uit de Vader voort maar uit de wereld.” (1 Johannes 2:15-16 NBV)

Dood door zonde

Zonde heeft dood tot gevolg. Het is door de bemiddeling van één mens dat de zonde in de wereld is gekomen en door middel van de zonde de dood. Hierdoor heeft trouwens de dood zich tot alle mensen uitgebreid omdat zij allen gezondigd hebben. Enkel Jezus Christus, als zoon van God, is niet ingegaan op de verzoekers noch in de verleiding gekomen om iets te doen tegen de wil van God, zelfs niet toen hij hongerig en dorstig was in de woestijn of toen hij onnoemelijk veel leed tijdens de laatste dagen van zijn leven. Maar als mens kon ook hij niet ontsnappen aan de dood en is hij werkelijk gestorven aan een stuk hout. Ook al kunnen wij vrijspraak krijgen door zijn offerdaad zullen wij toch nog eerst sterven, maar kunnen wij genieten van onze hoop in de opstanding uit de dood.

“Zweten zul je voor je brood, totdat je terugkeert tot de aarde, waaruit je bent genomen: stof ben je, tot stof keer je terug.’” (Genesis 3:19 NBV)

“Door één mens is de zonde in de wereld gekomen en door de zonde de dood, en zo is de dood voor ieder mens gekomen, want ieder mens heeft gezondigd.” (Romeinen 5:12 NBV)

“Maar de genade gaat zijn overtreding verre te boven. Door de overtreding van één mens moesten alle mensen sterven, maar de genade die God aan alle mensen schenkt door die ene mens, Jezus Christus, is veel overvloediger. Dit geschenk gaat het gevolg van de zonde van één mens verre te boven, want die ene overtreding heeft tot veroordeling geleid, maar de genade die na talloze overtredingen geschonken werd, heeft tot vrijspraak geleid. Als de dood heeft geheerst door de overtreding van één mens, is het des te zekerder dat allen die de genade en de vrijspraak in zo’n overvloed hebben ontvangen, zullen heersen in het eeuwige leven, dankzij die ene mens, Jezus Christus.” (Romeinen 5:15-17 NBV)

“Het loon van de zonde is de dood, maar het geschenk van God is het eeuwige leven in Christus Jezus, onze Heer.” (Romeinen 6:23 NBV)

“Zoals de dood er is gekomen door een mens, zo is ook de opstanding uit de dood er gekomen door een mens.” (1 Corinthiërs 15:21 NBV)

“Zoals de zonde heeft geheerst en tot de dood heeft geleid, zo moest door de vrijspraak de genade heersen en tot het eeuwige leven leiden, dankzij Jezus Christus, onze Heer.” (Romeinen 5:21 NBV)

“Weet dat alle mensenlevens mij toebehoren: zowel het leven van de ouders als dat van hun kinderen ligt in mijn hand, en alleen wie zondigt zal sterven.” (Ezechiël 18:4 NBV)

Zonde niet eeuwig

Zonde zal niet altijd blijven bestaan, alsook zal de straf voor de zonde ons niet eeuwig in de dood houden. Adams nakomelingen zullen niet voor eeuwig verdelgd worden wegens hun zonden. In Christus Jezus heeft God ons een voorbeeld geschonken van hoe wij kunnen leven maar ook van wat er ons kan te wachten staan na onze dood. “Christus is opgestaan uit de doden, als eersteling van hen die ontslapen zijn. Want omdat door een mens de dood is gekomen, komt door een mens ook de opstanding der doden.” (1 Corinthiërs 15:20-21 WV78) Na de dood die over de mensen zal komen, een tijd van diepe slaap, zal iedereen voor Christus’ rechterstoel moeten verschijnen, opdat ieder het loon zal ontvangen voor wat hij of zij in dit leven heeft gedaan, goed of kwaad. (2 Corinthiërs 5:10)

“Eens moeten mensen sterven en daarna volgt het oordeel. Net zo zeker is het dat Christus, die eenmaal is geofferd om de zonden van velen te dragen, voor een tweede maal zal verschijnen om te redden wie hem verwachten, maar dan gaat het niet meer om de zonde.” (Hebreeën 9:27-28 NBV)

“Maar Christus is werkelijk uit de dood opgewekt, als de eerste van de gestorvenen. Zoals de dood er is gekomen door een mens, zo is ook de opstanding uit de dood er gekomen door een mens.” (1 Korinthiërs 15:20-21 NBV)

“Ik zag de doden, jong en oud, voor de troon staan. Er werden boeken geopend. Toen werd er nog een geopend: het boek van het leven. De doden werden op grond van wat in de boeken stond geoordeeld naar hun daden.” (Openbaring 20:12 NBV)

De Mozaïsche Wet beklemtoonde dat de mensen hun zondigheid een loskoopoffer noodzakelijk maakte.

“En later is de wet erbij gekomen, zodat de overtredingen toenamen; maar waar de zonde toenam, werd ook de genade steeds overvloediger.” (Romeinen 5:20 NBV)

“Waarom dan toch de wet? De wet is later ingevoerd om ons bewust te maken van de zonde, in de tijd dat de nakomeling aan wie de belofte was gedaan nog komen moest. Ze werd door engelen aan een bemiddelaar gegeven.” (Galaten 3:19 NBV)

“weten we dat niemand als rechtvaardige wordt aangenomen door de wet na te leven, maar door het geloof in Jezus Christus. Ook wij zijn tot geloof in Christus Jezus gekomen om daardoor, en niet door de wet, rechtvaardig te worden, want niemand wordt rechtvaardig door de wet na te leven.” (Galaten 2:16 NBV)

“Daarom is voor hem geen sterveling onschuldig omdat hij de wet naleeft, want juist de wet leert ons de zonde kennen.” (Romeinen 3:20 NBV)

“Kortom, de wet hield toezicht op ons totdat Christus kwam, zodat we door ons vertrouwen op God als rechtvaardigen konden worden aangenomen.” (Galaten 3:24 NBV)

“Hij heeft in zijn lichaam onze zonden het kruishout op gedragen, opdat wij, dood voor de zonde, rechtvaardig zouden leven. Door zijn striemen bent u genezen.” (1 Petrus 2:24 NBV)

“Zoals de zonde heeft geheerst en tot de dood heeft geleid, zo moest door de vrijspraak de genade heersen en tot het eeuwige leven leiden, dankzij Jezus Christus, onze Heer.” (Romeinen 5:21 NBV)

Belijden van zonde

Mits zonde het tegen God ingaan is, moeten wij bij zulk een verkeerd gaan de relatie met die God ook terug goed maken. Wij hebben van de Schepper van hemel en aarde een Nieuw Verbond gekregen met een voorspreker. Door bemiddeling van Gods zoon kunnen wij nu ook rechtsteeks tot de Vader gaan, maar best kunnen wij gebruik maken van deze bemiddelaar om aan God onze zonden te belijden.

“Kinderen, ik schrijf u dit opdat u niet zondigt. Mocht een van u echter toch zondigen, dan hebben wij een pleitbezorger bij de Vader: Jezus Christus, de rechtvaardige. Hij is het die verzoening brengt voor onze zonden, en niet alleen voor die van ons, maar voor de zonden van de hele wereld.” (1 Johannes 2:1-2 NBV)

“Belijden we onze zonden, dan zal hij, die trouw en rechtvaardig is, ons onze zonden vergeven en ons reinigen van alle kwaad.” (1 Johannes 1:9 NBV)

“Bid daarom als volgt: Onze Vader in de hemel, laat uw naam geheiligd worden, laat uw koninkrijk komen en uw wil gedaan worden op aarde zoals in de hemel. Geef ons vandaag het brood dat wij nodig hebben. Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij hebben vergeven wie ons iets schuldig was. En breng ons niet in beproeving, maar red ons uit de greep van het kwaad. Want als jullie anderen hun misstappen vergeven, zal jullie hemelse Vader ook jullie vergeven.” (Mattheüs 6:9-14 NBV)

“In hem zijn wij door zijn bloed verlost en zijn onze zonden vergeven, dankzij de rijke genade” (Efeziërs 1:7 NBV)

“naar het eeuwenoude plan dat hij heeft verwezenlijkt in Christus Jezus, onze Heer, in wie wij vrijelijk toegang hebben tot God, vol vertrouwen door ons geloof in hem.” (Efeziërs 3:11-12 NBV)

“Wij zijn dus als rechtvaardigen aangenomen op grond van ons geloof en leven in vrede met God, door onze Heer Jezus Christus. Dankzij hem hebben we door het geloof toegang gekregen tot Gods genade, die ons fundament is, en in de hoop te mogen delen in zijn luister prijzen we ons gelukkig.” (Romeinen 5:1-2 NBV)

“Toen beleed ik u mijn zonde, ik dekte mijn schuld niet toe, ik zei: ‘Ik beken de HEER mijn ontrouw’ en u vergaf mij mijn zonde, mijn schuld. sela” (Psalmen 32:5 NBV)

Eerst berouw

Men kan onbewust blijven van het kwaad, maar men kan ook goed beseffen als men iets verkeerds heeft gedaan. Als dat inzicht komt hoort er een juiste actie tegenover te staan. Als wij iets fout hebben gedaan, of als er iets mis gegaan is door ons toedoen moeten wij dit recht zetten. Er moet eerst en vooral dan ook oprecht berouw getoond worden.

Ook al brengt zonde de dood, moeten wij beseffen dat God helemaal geen behagen in die dood schenkt. God heeft liever dat wij de Weg naar eeuwig leven kiezen en is ook bereidt ons deze aan te bieden, maar wij moeten ze aanvaarden en bereidwillig zijn om dat levensparcours te willen lopen.

“en heb eerst aan de inwoners van Damascus en Jeruzalem, en aan allen die in Judea wonen, en later ook aan de heidenen verkondigd dat ze tot inkeer moesten komen en God moesten eren, en zich dienden te gedragen zoals dat bij hun nieuwe leven paste.” (Handelingen 26:20 NBV)

“Nader tot God, dan zal hij tot u naderen. Reinig uw handen, zondaars; zuiver uw hart, weifelaars. Weeklaag, wees treurig en laat uw tranen vloeien. Laat uw lachen veranderen in droefheid en uw vreugde in somberheid. Verneder u voor de Heer, dan zal hij u verheffen.” (Jakobus 4:8-10 NBV)

“Maar Zacheüs was gaan staan en zei tegen de Heer: ‘Kijk, Heer, de helft van mijn bezittingen geef ik aan de armen, en als ik iemand iets heb afgeperst vergoed ik het viervoudig.’ Jezus zei tegen hem: ‘Vandaag is dit huis redding ten deel gevallen, want ook hij is een zoon van Abraham.” (Lukas 19:8-9 NBV)

“Veracht u dan zijn onbegrensde goedheid, geduld en verdraagzaamheid, en weet u niet dat zijn goedheid u tot inkeer wil brengen?” (Romeinen 2:4 NBV)

“De Heer is niet traag met het nakomen van zijn belofte, zoals sommigen menen; hij heeft alleen maar geduld met u, omdat hij wil dat iedereen tot inkeer komt en niemand verloren gaat.” (2 Petrus 3:9 NBV)

“Zeg tegen hen: “Zo waar ik leef-spreekt God, de HEER -,de dood van een slecht mens geeft me geen vreugde, ik wil dat hij een andere weg inslaat en in leven blijft. Kom toch terug van de heilloze weg die jullie zijn ingeslagen, keer om, want waarom zouden jullie sterven, volk van Israël?”” (Ezechiël 33:11 NBV)

“Ik zeg u: zo zal er in de hemel meer vreugde zijn over één zondaar die tot inkeer komt dan over negenennegentig rechtvaardigen die geen inkeer nodig hebben.” (Lukas 15:7 NBV)

Vegeving mogelijk

Bewust zijnde van wat wij gedaan hebben kunnen wij na hierover spijt getoond te hebben onze misstap proberen recht te zetten. Ook al kunnen wij de gevolgen van onze fouten niet vermijden moeten wij er niet bij blijven stil staan. Als Christenen kunnen wij via onze bemiddelaar Jezus Christus God om vergeving vragen en vergiffenis van Hem krijgen. Gods vergeving moeten wij dna aanvaarden en niet eindeloos over de misstap blijven treuren.

Als wij onze zonden belijden en niets voor Jehovah? onze God verborgen houden. Is Hij bereidt onze schuld te vergeven als wij ons schadelijk gedrag ook terzijde willen leggen. Steeds moeten wij trachten het juiste pad te volgen. Ook al gaan wij wel eens fout, moeten wij ons zelf verbeteren en steeds opnieuw onze schreden juist richten. Als zondigen moeten wij het pad van de wereld verlaten en terugkeren naar Jehovah, die zich over ons zal erbarmen, naar onze God, die immers rijkelijk vergeeft en ons steeds troost kan bezorgen.

“want er is maar één God, en hij zal zowel besnedenen als onbesnedenen op grond van hun geloof als rechtvaardigen aannemen.” (Romeinen 3:30 NBV)

“Heb ik als anderen mijn overtredingen verhuld en mijn zonden weggeborgen in mijn binnenste,” (Job 31:33 NBV)

“Wie zijn fouten verbergt, zal geen voorspoed kennen, wie ze toegeeft en vermijdt, krijgt vergeving.” (Spreuken 28:13 NBV)

“Toen beleed ik u mijn zonde, ik dekte mijn schuld niet toe, ik zei: ‘Ik beken de HEER mijn ontrouw’ en u vergaf mij mijn zonde, mijn schuld. sela” (Psalmen 32:5 NBV)

“Belijden we onze zonden, dan zal hij, die trouw en rechtvaardig is, ons onze zonden vergeven en ons reinigen van alle kwaad.” (1 Johannes 1:9 NBV)

“Prijs de HEER, mijn ziel, vergeet niet één van zijn weldaden. Hij vergeeft u alle schuld, hij geneest al uw kwalen,” (Psalmen 103:2-3 NBV)

“Liefdevol en genadig is de HEER, hij blijft geduldig en groot is zijn trouw. Niet eindeloos blijft hij twisten, niet eeuwig duurt zijn toorn.” (Psalmen 103:8-9 NBV)

“Zolang ik zweeg, teerden mijn botten weg, kreunend leed ik, de hele dag. Zwaar drukte uw hand op mij, dag en nacht, mijn kracht smolt weg als in de zomerhitte. sela Toen beleed ik u mijn zonde, ik dekte mijn schuld niet toe, ik zei: ‘Ik beken de HEER mijn ontrouw’ en u vergaf mij mijn zonde, mijn schuld. sela” (Psalmen 32:3-5 NBV)

“Laat de goddeloze zijn slechte weg verlaten, laat de onrechtvaardige zijn snode plannen herzien. Laat hij terugkeren naar de HEER, die zich over hem zal ontfermen; laat hij terugkeren naar onze God, die hem ruimhartig zal vergeven.” (Jesaja 55:7 NBV)

“En als ik tegen een slecht mens zeg dat hij zal sterven, en hij verlaat de weg van de zonde, hij is mij trouw en doet het goede hij geeft terug wat hij als onderpand heeft gekregen, hij vergoedt wat hij heeft gestolen, hij houdt zich aan de wetten die naar het leven leiden door geen onrecht meer te begaan-, dan zal hij leven en niet sterven. De zonden die hij begaan heeft zullen hem niet meer worden aangerekend; als hij mij trouw is en het goede doet, zal hij leven!”” (Ezechiël 33:14-16 NBV)

“Ik zeg u: zo zal er in de hemel meer vreugde zijn over één zondaar die tot inkeer komt dan over negenennegentig rechtvaardigen die geen inkeer nodig hebben.” (Lukas 15:7 NBV)

“Geprezen zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus, de Vader die zich over ons ontfermt, de God die ons altijd troost” (2 Corinthiërs 1:3 NBV)

Zonde wegnemend zoenoffer

Ziekte en dood, veroorzaakt door Adamitische zonde, zullen onder duizendjarige regering door zondewegnemend slachtoffer van Jezus Christus, het Lam Gods, verwijderd worden.

“De volgende dag zag hij Jezus naar zich toe komen, en hij zei: ‘Daar is het lam van God, dat de zonde van de wereld wegneemt.” (Johannes 1:29 NBV)

“die zichzelf gegeven heeft voor onze zonden om ons te bevrijden uit deze door het kwaad beheerste wereld. Dat is de wil van onze God en Vader.” (Galaten 1:4 NBV)

“Wie uit het volk tot hogepriester wordt gekozen, wordt aangesteld om tussen God en de mensen te bemiddelen, om gaven en offers te brengen voor de zonden.” (Hebreeën 5:1 NBV)

“Hij heeft in zijn lichaam onze zonden het kruishout op gedragen, opdat wij, dood voor de zonde, rechtvaardig zouden leven. Door zijn striemen bent u genezen.” (1 Petrus 2:24 NBV)

“Het belangrijkste dat ik u heb doorgegeven, heb ik op mijn beurt ook weer ontvangen: dat Christus voor onze zonden is gestorven, zoals in de Schriften staat,” (1 Corinthiërs 15:3 NBV)

“Want hij moet koning zijn totdat ‘God alle vijanden aan zijn voeten heeft gelegd’. De laatste vijand die vernietigd wordt is de dood,” (1 Corinthiërs 15:25-26 NBV)

“De zee stond de doden die ze in zich had af, en ook de dood en het dodenrijk stonden hun doden af. En iedereen werd geoordeeld naar zijn daden. Toen werden de dood en het dodenrijk in de vuurpoel gegooid. Dit is de tweede dood: de vuurpoel.” (Openbaring 20:13-14 NBV)

“Ik hoorde een luide stem vanaf de troon, die uitriep: ‘Gods woonplaats is onder de mensen, hij zal bij hen wonen. Zij zullen zijn volken zijn en God zelf zal als hun God bij hen zijn. Hij zal alle tranen uit hun ogen wissen. Er zal geen dood meer zijn, geen rouw, geen jammerklacht, geen pijn, want wat er eerst was is voorbij.’” (Openbaring 21:3-4 NBV)

Zonde vermijden

Ook al kunnen wij de hoop koesteren vergeving te mogen ontvangen, moeten wij er op toe zien dat wij niet al te veel zondigen. Wij moeten kost wat kost elke zonde vermijden. Daarom moeten wij er op toe zien met wie wij in contact komen en welke loopbaan wij willen volgen. Alles wat ons tot zonde kan brengen moeten wij vermijden.

Wij moeten ons er van bewust zijn dat mensen met verkeerde gedachten, oneerlijken, ontuchtigen, venijnigen, plagers of pesters, gewelddadigen en alle onverlaten ons ook kunnen trachten aan te steken en ons zo kunnen leiden tot de verkeerde weg. Wij moeten zelfs opletten geen verkeerde mensen uit medelijden te sparen of in bescherming te nemen.

“Iedereen komt in verleiding door zijn eigen begeerte, die hem lokt en meesleept. Is de begeerte bevrucht, dan baart ze zonde; en is de zonde volgroeid, dan brengt ze de dood voort.” (Jakobus 1:14-15 NBV)

“Want uit het hart komen boze gedachten, moord, overspel, ontucht, diefstal, valse getuigenissen en laster.” (Mattheüs 15:19 NBV)

“Daarom heeft God hen in hun lage begeerten uitgeleverd aan zedeloosheid, waarmee ze hun lichaam onteren.” (Romeinen 1:24 NBV)

“Daarom heeft God hen uitgeleverd aan onterende verlangens. De vrouwen hebben de natuurlijke omgang verruild voor de tegennatuurlijke,” (Romeinen 1:26 NBV)

“waarmee u de weg ging van de god van deze wereld, de heerser over de machten in de lucht, de geest die nu werkzaam is in hen die God ongehoorzaam zijn. Net als zij lieten ook wij allen ons eens beheersen door onze wereldse begeerten, wij volgden alle zelfzuchtige verlangens en gedachten die in ons opkwamen en stonden van nature bloot aan Gods toorn, net als ieder ander.” (Efeziërs 2:2-3 NBV)

“Neem geen deel aan de vruchteloze praktijken van de duisternis maar ontmasker die juist,” (Efeziërs 5:11 NBV)

“Zie je een dief, je loopt met hem mee, en bij overspeligen ben je thuis.” (Psalmen 50:18 NBV)

“(13:9) luister dan niet naar zo iemand en geef niet toe; wees onverbiddelijk, heb geen medelijden met hem en houd hem niet de hand boven het hoofd.” (Deuteronomium 13:8 NBV)

“Mijn zoon, als zondaars je proberen in te palmen, geef er niet aan toe. Luister niet naar hen als ze je willen overhalen met hen mee te gaan, als ze zeggen: ‘We willen bloed vergieten, we gaan onschuldigen de dood in jagen, zonder reden,” (Spreuken 1:10-11 NBV)

“Mijn zoon, ga niet met hen op pad, mijd de weg die zij gaan,” (Spreuken 1:15 NBV)

“Iedereen komt in verleiding door zijn eigen begeerte, die hem lokt en meesleept. Is de begeerte bevrucht, dan baart ze zonde; en is de zonde volgroeid, dan brengt ze de dood voort.” (Jakobus 1:14-15 NBV)

“En ik zeg zelfs: iedereen die naar een vrouw kijkt en haar begeert, heeft in zijn hart al overspel met haar gepleegd.” (Mattheüs 5:28 NBV)

“Ik stond eens bij het raam van mijn huis, en keek uit het venster naar buiten. Ik zag daar onervaren jongens; een van hen, ontdekte ik, was zonder verstand. Hij liep door de straat, kwam bij de hoek waar zo’n vrouw woont, hij was vlak bij haar huis. … “Zo wist ze hem te paaien met haar vleierij, ze haalde hem over met allerlei lokkende woorden, en zonder na te denken liep hij achter haar aan. Zoals een os die naar de slachtbank gaat bleef die dwaas aan haar geketend-” (Spreuken 7:6-8 , 21-22 NBV)

“‘Waarom heb ik wat mij is geleerd verworpen? Elke waarschuwing heb ik veracht. Waarom heb ik niet geluisterd naar mijn leraren? Ik sloot mijn oren voor hun raad. Nu ben ik bijna te gronde gegaan, voor ieders blik, voor het oog van alle mensen.’” (Spreuken 5:12-14 NBV)

“Leid te midden van de ongelovigen een goed leven, opdat zij die u nu voor misdadigers uitmaken, door uw goede daden tot inzicht komen en God eer bewijzen op de dag waarop hij komt rechtspreken.” (1 Petrus 2:12 NBV)

“Om onze verkondiging niet te schaden, geven wij niemand ook maar enige aanstoot. We willen juist laten zien dat we dienaren van God zijn, door altijd te volharden: in tegenspoed, nood en ellende,” (2 Corinthiërs 6:3-4 NBV)

“U moet uzelf niet aanpassen aan deze wereld, maar veranderen door uw gezindheid te vernieuwen, om zo te ontdekken wat God van u wil en wat goed, volmaakt en hem welgevallig is.” (Romeinen 12:2 NBV)

“Wees als gehoorzame kinderen en geef niet opnieuw toe aan de begeerten waardoor u vroeger, toen u nog onwetend was, werd beheerst, maar leid een leven dat in alle opzichten heilig is, zoals hij die u geroepen heeft heilig is. Er staat immers geschreven: ‘Wees heilig, want ik ben heilig.’” (1 Petrus 1:14-16 NBV)

“dat u uw vroegere levenswandel moet opgeven en de oude mens, die te gronde gaat aan bedrieglijke begeerten, moet afleggen, dat uw geest en uw denken voortdurend vernieuwd moeten worden en dat u de nieuwe mens moet aantrekken, die naar Gods wil geschapen is in waarachtige rechtvaardigheid en heiligheid.” (Efeziërs 4:22-24 NBV)

“Bedrieg elkaar niet, nu u de oude mens en zijn leefwijze afgelegd hebt en de nieuwe mens hebt aangetrokken, die steeds vernieuwd wordt naar het beeld van zijn schepper en zo tot inzicht komt.” (Colossenzen 3:9-10 NBV)

“Ten slotte, broeders en zusters, schenk aandacht aan alles wat waar is, alles wat edel is, alles wat rechtvaardig is, alles wat zuiver is, alles wat lieflijk is, alles wat eervol is, kortom, aan alles wat deugdzaam is en lof verdient.” (Filippenzen 4:8 NBV)

Christus voorbeeld volgend

Indien wij de naam Christen willen dragen moeten wij ook Jezus Christus van Nazareth navolgen, zijn leerstellingen opvolgen en zijn geboden onderhouden. “Wie aanspraak maakt op verbondenheid met God, moet leven juist zoals Christus geleefd heeft.” (1 Johannes 2:6 WV78)

Jezus zei:“Ik heb een voorbeeld gegeven; wat ik voor jullie heb gedaan, moeten jullie ook doen.” (Johannes 13:15 NBV)

“Blijf in mij, dan blijf ik in jullie. Een rank die niet aan de wijnstok blijft, kan uit zichzelf geen vrucht dragen. Zo kunnen jullie geen vrucht dragen als jullie niet in mij blijven.” (Johannes 15:4 NBV)

“je blijft in mijn liefde als je je aan mijn geboden houdt, zoals ik me ook aan de geboden van mijn Vader gehouden heb en in zijn liefde blijf.” (Johannes 15:10 NBV)

“Dat is uw roeping; ook Christus heeft geleden, om uwentwil, en u daarmee een voorbeeld gegeven. Treed dus in de voetsporen van hem” (1 Petrus 2:21 NBV)

“Dus volg mij na, zoals ik Christus navolg.” (1 Corinthiërs 11:1 NBV)

“Wie zegt in hem te blijven, behoort in de voetsporen van Jezus te treden.” (1 Johannes 2:6 NBV)

Voorkeur gevende aan het Woord van God in plaats van aan het woord van mensen en aan tradities.