Wat is judo?

Rond 1880 zocht Jigoro Kano de beste zelfverdedigingsmethode. Hij bestudeerde verschillende bestaande gevechtssporten, waaronder ook het ju jutsu (= zelfverdediging). Iedere school had zijn eigen methoden. Kano ontdekte dat de meeste methoden te veel gericht waren op het volledig uitschakelen van de tegenstander. Uiteindelijk kwam hij tot zijn eigen systeem dat hij judo noemde, wat de zachte weg betekent

Op school starten we met "stoeivormen" en gaan steeds meer judotechnieken behandelen

Judo heeft een opvoedkundige rijkdom want je leert;

• Graduele opbouw en succeservaringen

• Samenwerken

• Acceptatie en adaptatie

• Respect

• Beleefdheid

• Houding

• Concentratie

• Zelfvertrouwen

• Zelfbeheersing

• Doorzettingsvermogen

De sport judo kent verschillende soorten judotechnieken. Werptechnieken, controletechnieken en slagtechnieken. Daarnaast zijn er verwurgingen en beenworpen. Een goede judoka zou de meeste van deze technieken goed moeten kunnen beheersen, zowel de grondtechnieken als de staande technieken. De judo technieken kenmerken zich door drie elementen: controle, kracht en snelheid.

Diverse zelfverdedigingstechnieken

Judo is een zelfverdedigingssport uit Japan. De judotechnieken hebben dan ook mooie Japanse benamingen. Een houdgreep behoort tot de katame-waza, dit zijn insluitingstechnieken. Heup- en beenworpen behoren tot de nage-waza, de werptechnieken.

Mentaal en fysiek moet je als judoka in topconditie zijn. Behalve dat je bij het beoefenen van judo veel kracht moet zetten, moet deze ook veel souplesse en beheersing kunnen tonen. Concentratie is daarnevens ook ontzettend belangrijk. Een wedstrijd kan namelijk binnen een paar seconden beslist worden!

Het Kawaishi systeem

De verschillende judo technieken zijn op basis van hun principe verdeeld in een systeem: het Kawaishi systeem. Dit systeem is door Mikonosuke Kawaishi ontwikkeld. Het systeem heeft ook een specifieke volgorde. De Kawaishi Methode is tot op vandaag nog een ontzettend veelgebruikte methode voor het leren van judotechnieken.

De indeling van verschillende judo technieken

Je kunt doorklikken voor alle voorbeelden.

Staande judotechnieken

zijn als volgt ingedeeld:

• Ashi Waza beenworpen

• Koshi Waza heupworpen

• Te Waza armworpen

• Kata Waza schouderworpen

• Sutemi Waza offerworpen

Grondtechnieken

zijn op deze manier ingedeeld:

• Osae Komi Waza houdgrepen

• Shime Waza verwurgingen

• Ude Kansetsu Waza armklemmen

Kanteltechnieken en passeertechnieken

• Kantelingen uke (verdediger) in bok

• Kantelingen uke op buik

• Kantelingen tori (aanvaller) rug

• Passeertechnieken

Ten slotte zijn er nog de

Overname en Combinatie judo technieken:

• Kaeshi Waza overname technieken

• Renraku / Renzoku Waza combinatie technieken

Begin & einde les

Naast respect horen uiteraard ook Dojo-regels, hieronder staan de belangrijkste

• Bij het betreden en verlaten van de Dojo wordt staande gegroet (Ritsu-rei)

• Ieder stelt zich op de hiervoor bestemde plaats op en knielt op het commando “sei-za” van de Sempai of Sensei

• De Sempai of Sensei geeft het commando “Mokuso”. Hierop sluit een ieder de ogen en bereidt zich mentaal voor op de training

• De Sempai of Sensei beëindigt dit met het commando “mokuso-yame”. Hierop opent een ieder de ogen

• Vervolgens geeft de Sempai het commando “sensei-ni-rei”, op dit commando groet een ieder naar de Sensei, de Sensei groet hierop terug

De functie van de judoband is om de judojas bijeen te houden. De kleur van de judoband geeft het niveau van de drager (judoka) aan; Als je net met judo begint, begin je met de witte band. En hoe meer je judovaardigheid toeneemt, des te donkerder wordt de kleur van de band. De oplopende kleuren zijn:

• wit (6e Kyu),

• geel (5e Kyu),

• oranje (4e Kyu),

• groen (3e Kyu),

• blauw (2e Kyu) en

• bruin (1e Kyu).

Ook binnen een band zijn er verschillen, de zogenaamde slippen. Dit is een kort strookje van de volgende kleur band, die aan het uiteinde van de bestaande band wordt bevestigd. Bijvoorbeeld een judoka met een witte band doet examen. Hij verdient dan 1 gele slip. Bij het volgende examen verdient hij een 2e gele slip. Het examen daarop verdient hij dan de gele band, enz.

Als je de bruine band hebt gehaald, ben je eerste kyu. Maar je bent nog lang niet klaar. Nadat alle kyu’s zijn behaald kun je jezelf verder bekwamen voor de eerste dan. Deze dan kunnen we vergelijken met graden. De hoogste graad is graad 11. Dan ontvang je een brede witte band. De grondlegger van de judo Jigoro kano is in het bezit van de 11e dan.

Hieronder een overzicht van alle banden onder elkaar

Om judo op een veilige manier te oefenen, moeten de principes van valtechnieken eerst (en continu) worden bestudeerd, niet alleen om blessures te voorkomen, maar ook om de overgang van staande technieken naar die op de grond beter te leren

GOED veilig vallen:

• ONTSPANNEN: gespannen spieren zullen de schok van de val doorgeven aan de minder beschermde delen van het lichaam.

• BEREIK NIET: Als u bij het vallen naar de mat reikt, wordt het volledige lichaamsgewicht op de vingers, polsen, ellebogen of schouders gedragen, met verwondingen tot gevolg.

• VOORKOM BONY-OPPERVLAKKEN: vermijd elk botachtig deel van het lichaam (heupen, knieën, enkels, hielen, ellebogen, ruggengraat, achterkant van het hoofd) dat harde oppervlakken raakt. In het geval van een val of een frontale val (mae-sutemi) draait u uw hoofd naar links en houdt u uw hoofd omhoog om de mat niet met uw neus of hoofd te raken.

• SPREID DE SCHOK: Verdeel de kracht van de impact gelijkmatig over het hele lichaam op de gespierde oppervlakken van het lichaam.

• SLAP: Sla de mat met de hele arm met een holle hand. De arm moet ontspannen en toch stevig zijn en niet verder dan 12 centimeter van de zijkanten van uw lichaam vallen.

Hier kun je uitleg vinden over het val breken: (klik om verder te komen voor filmpjes en plaatjes

De punten van hoog naar laag zijn:

Ippon (10 punten)

Ippon is de hoogste score bij de judo. Als een judoka een Ippon scoort betekent dat meteen het einde van de wedstrijd. Een judoka kan op de volgende manier een Ippon scoren:

• Wanneer de tegenstander met snelheid op de rug wordt geworpen.

• Wanneer de tegenstander 25 seconden in de houdgreep wordt vastgehouden.

• Wanneer de tegenstander aftikt na aanzetting van een armklem of verwurging.

• Wanneer de tegenstander een Hansoku-Make heeft gekregen.

Waza-Ari (7 punten):

Waza-Ari os de score onder de Ippon. Als een judoka 1 Waza-Ari scoort is de wedstrijd nog niet afgelopen. Pas bij het scoren van een 2e Waza-Ari is de wedstrijd afgelopen. er kan op de volgende manieren een Waza-Ari gescoord worden:

• Wanneer de tegenstander met enige vertraging op de rug wordt geworpen.

• Wanneer de tegenstander 20-24 seconden in een houdgreep wordt vastgehouden.

Yuko (5 punten):

De score onder de Waza-Ari is een Yuko. Het aantal Yuko’s dat gescoort wordt worden is onbeperkt. Tijdens een wedstrijd kan een judoka 3 Yuko’s hebben gescoord, heeft zijn tegenstander een Waza-Ari gescoord, dan zal de judoka met de Waza-Ari winnen. De hoogte van de score is belangrijker dan het aantal. Een judoka kan op de volgende een manieren een Yuko scoren:

• • • - Wanneer de tegenstander op de zij wordt geworpen.

    • - Wanneer de tegenstander 15-19 seconden in een houdgreep wordt vastgehouden.