Hieronder lees je meer over het onderdeel Beeball (vereenvoudigde vorm van softbal/honkbal)
BeeBall is een stoer, flitsend en leuk spel voor de jeugd. Door de kleine teams en eenvoudige spelregels worden kinderen volledig bij het spel betrokken en zijn ze volop in beweging. Bij BeeBall staan teamgeest, sportiviteit en spelplezier voorop. Door het spelen van BeeBall raken kinderen snel vertrouwd met het slaan, gooien en vangen. Op speelse wijze maken kinderen zich snel de technische vaardigheden van honkbal en softbal eigen. BeeBall kenmerkt zich in het bijzonder doordat het spel door kinderen vanaf jonge leeftijd en met kleine teams wordt gespeeld. Het spel vraagt weinig ruimte of speciale voorzieningen. Het kan uitstekend worden gespeeld op een willekeurig grasveld, plein of in de zaal. De kleine afmeting van het veld bevordert speelintensiteit. Geen statische houding, maar dus volop activiteit.
https://www.knbsb.nl/sportaanbod/beeball/
LINK NAAR uitleg play basebal 5 (slaan vanuit hand) https://youtu.be/BfUIoE5a5Qo
REGEL 1
All You Need Is A Ball
Je hebt geen knuppel of handschoen nodig. Slaan en vangen doe je met je blote handen.
REGEL 2
5 on 5 in 5
Baseball5 wordt gespeeld in teams van 5 tegen 5 met zowel jongens als meisjes en een wedstrijd duurt 5 innings.
REGEL 3
3 uit? Wisselen!
Elk team krijgt per slagbeurt de kans om zoveel mogelijk punten te scoren, maar bij drie uit wordt er gewisseld. Na een slagbeurt van beide teams is een inning voorbij.
REGEL 4
Uit gaan
Wanneer ben je uit?
Vangbal
Tikken
Branden
Foutbal
Voet uit slagperk
REGEL 5
Stuiterbal
Een geslagen bal moet altijd de grond raken: voorbij de tiplijn op 3 meter van de thuisplaat of voordat hij gevangen wordt. Anders ben je uit.
Twee partijen spelen met elkaar. De ene partij staat in het veld en de andere partij is aan slag. In één slagbeurt (inning) komen beide partijen één keer aan slag. Van de slagpartij staat iedere speler op zijn beurt de bal van de slagstandaard het veld in en probeert een punt te scoren door achtereenvolgens het eerste, tweede, derde en thuishonk aan te raken. De veldpartij moet proberen om de slagpartij zo min mogelijk te laten scoren.
De bal wordt vanaf een statief in het veld geslagen.
Bij 3 strafpunten wisselen de veldpartij en slagpartij.
Als de achtervanger de thuisplaat aanraakt met de bal in zijn hand, dan mag je niet meer verder lopen. Ben je al vertrokken naar het volgende honk? Dan mag je doorlopen!
Er is goed geslagen als de bal in het binnenveld of in het buitenveld landt en niet het foutgebied (dit is buiten de zijlijnen) inrolt. Een bal die in het buitenveld landt en daarna het foutgebied inrolt is toch goed.
Er is fout geslagen als de bal in het foutgebied landt. Ook een bal die in het binnenveld landt, maar daarna het foutgebied inrolt, is fout geslagen.
Er is mis geslagen als de slagman wel een slagbeweging maakt, maar daarbij de bal niet raakt.
Met één hand te slaan.
Vooraf een aanloop te nemen.
De knuppel weg te gooien op een gevaarlijke manier.
Als je 3 keer mis of fout slaat.
Als de veldpartij een vangbal maakt.
Als de slagman uitgetikt wordt tussen de 2 honken.
Er mag maar 1 honkloper op een honk staan.
De honkloper mag geen andere honkloper inhalen.
Als de achtervanger de thuisplaat aanraakt met de bal in zijn hand, dan mag je niet meer verder lopen. De honkloper is dan NIET uit maar mag terug naar het vorige honk.
Vangen van een goed of fout geslagen bal.
Een speler van de veldpartij in het bezit van de bal is en het eerste honk aanraakt, voordat de slagman/honkloper het honk aanraakt.
Wanneer een loper niet in contact is met een honk, dan mag de veldpartij hem uittikken met de bal.
De bovenhandse strekworp
Houd de bal tussen je duim, wijs‐ en middelvinger.
Breng je werparm naar achteren en draai je schouder in de richting waarin je wilt gooien.
Stap uit met linkerbeen (rechtshandige), werp de bal over je schouder heen.
Kijk tijdens de worp in de richting waarin je wilt gooien
Het vangen doe je bij softbal altijd in de handschoen. Deze draag je aan de hand waar je niet mee werpt.
Houd de handschoen ongeveer op hoofdhoogte schuin voor je, je vrije hand houd je vlak naast de handschoen; de vingers van de hand in de handschoen naar boven richten en bij de help hand staan de vingers verticaal.
Zodra de bal in de flap van je handschoen komt, veer je iets mee.
Pak de bal direct met je vrije hand uit de handschoen en kijk waarheen je de bal moet gooien.”
Ren in de richting van de over de grond geslagen bal.
Ga iets door je knieën, houd de handschoen op de grond en je vrije hand vlak naast je handschoen.
Bedenk van tevoren waar je bal naar toe wilt gooien, voordat je de bal krijgt!
Het slaan (uitleg voor rechtshandige)
Ga zo bij de slagplaat staan dat je met de knuppel in je linkerhand het verste punt van de thuisplaat kunt raken.
Zet je voeten op schouderbreedte in een spreidstand
Houd de knuppel vast met rechterhand aangesloten boven je linkerhand
Je armen zijn vrij van je lichaam en de knuppel wijst achter je nek schuin omhoog. (zie foto hiernaast)
Zwaai de knuppel horizontaal voor je lichaam langs zodra de bal op je afkomt. Denk eraan de ‘knop’ van de knuppel gaat eerst naar voren.
Het beste om de bal te raken is dat je de knop onderaan de knuppel naar de aankomende bal brengt / mikt.
Leg de knuppel na de slag op de grond.
https://www.knbsb.nl/sportaanbod/beeball/