BSM KIEZEN?
BSM
Wat betekent BSM eigenlijk?
Het examenvak Bewegen Sport en Maatschappij (BSM) wordt sinds 1999 aangeboden in de bovenbouw havo en sinds 2000 ook op vwo. De kern van BSM is in het leren bewegen, kiezen, arrangeren en begeleiden in bewegingssituaties, niet alleen voor jezelf, maar ook voor anderen. Kortom, het is een leervak in beweging.
Iets voor jou?
Wil je straks naar een academie voor lichamelijke opvoeding?
Wil je later leidinggeven?
Ga je misschien in de gezondheidszorg? Lijkt een baan als fysiotherapeut je wat?
Overweeg je om bij de politie, brandweer of in het leger te gaan? Is een studie bewegingswetenschappen iets voor jou? Sportmanagement, medicijnen, of sociale wetenschappen?
Wil je later - of misschien nu meteen al wel - als vrijwilliger in een sportvereniging aan de slag? Als trainer van de jeugd bijvoorbeeld, of als begeleider of als scheidsrechter?
Of vind je het gewoon alleen maar heel erg plezierig om met sport en alles wat daar mee te maken heeft bezig te zijn en zou je je er best wat verder in willen verdiepen?
In al die gevallen is het keuzevak Bewegen Sport en Maatschappij (BSM) in het vrije deel van de tweede fase echt iets voor jou!
Wat moet je kunnen?
Moet je een goede sporter zijn om het keuze-examenvak lichamelijke opvoeding te kunnen doen? Nee, dat hoeft helemaal niet. Gewoon redelijk mee kunnen doen met gym is genoeg. Vraag aan je leraar of die vindt of je voldoende in je mars hebt. Het is natuurlijk wèl belangrijk dat je heel erg geïnteresseerd bent in bewegen en sport, en vooral ook in de achtergronden ervan. En je moet het leuk vinden in bewegingssituaties leiding te geven. Want je leert, meer nog dan bij LO1, naast bewegingssituaties ontwerpen en op gang houden ook rollen van scheidsrechter, coach, trainer of organisator te vervullen. Net als bij de 'gewone' gymlessen in de tweede fase zijn er vier domeinen:
'Bewegen',
'Bewegen & regelen',
'Bewegen & gezondheid' en
'Bewegen & samenleving'.
Het verschil is dat je in BSM overal veel verder en dieper op ingaat.
Bij 'Bewegen' vergroot je je vaardigheid in een paar spelen, turnactiviteiten, dansvormen, atletiekonderdelen, keuzeactiviteiten en in een zelfverdedigingsonderdeel.
Bij 'Bewegen & regelen' gaat het dus om het leren vervullen van leidinggevende rollen als de zojuist genoemde.
Bij 'Bewegen & gezondheid' en bij 'Bewegen & samenleving' doe je achtergrondkennis op over bewegen en sport. Bijvoorbeeld over de relatie tussen bewegen en gezondheid, over het opzetten van een trainingsprogramma en over het verbeteren van je eigen fitheid. En over hoe de wereld van sport en bewegen in elkaar steekt. Hoe wordt een sportvereniging gerund? Supportersgeweld, sportsponsoring, dopinggebruik, de relatie tussen sport en media, de effecten van sportbeoefening op natuur en milieu. Allemaal thema's waar je meer over te weten komt.
Hoeveel tijd?
Dat kost allemaal best wat tijd. Gelukkig is daarmee rekening gehouden, want de studielast (het aantal uren dat je krijgt om aan dit vak te besteden) is op de havo 320 uur en op het vwo 440 uur. Voor alle duidelijkheid: dat komt bovenop de tijd die je in het gemeenschappelijk deel al aan lichamelijke opvoeding besteedt!
Bepaalde onderdelen, vooral bij de praktijk, zijn voor havo en vwo gelijk; een groot deel, vooral van de theorie, is verschillend. Van de contacttijd (de lessen dus) is het merendeel 'praktijk'. Houd er wel rekening mee, dat er ook flink moet worden gestudeerd. Je krijgt het niet cadeau in BSM. Maar dat had je al begrepen.