Hieronder lees je meer over het onderdeel Smashbal.
Smashball is een dynamisch en explosief spel, gericht op de meest aantrekkelijke actie van het volleybal: de smash.
Vanwege een laag net zijn spronghoogte en timing geen remmende factoren voor succesvolle acties. Intensief bewegen en zo hard mogelijk een bal via de grond slaan staan centraal.
Smashball wordt gespeeld in teams van twee of drie spelers.
Er zijn vier levels, met gaandeweg meer volleybaltechnieken en complexiteit van het samenspel.
Team A serveert de bal vanachter de 2 meterlijn (badmintonveld) of 3 meter- lijn (volleybalveld). Dit mag zowel bovenhands als onderarms.
Het ontvangende team vangt de bal (direct of na een stuit).
Het kind dat de bal gevangen heeft mag naar het net rennen en de bal voor zichzelf opgooien. Deze slaat de bal over het net (staand of in sprong).
Het verdedigende team vangt de bal (direct of na een stuit).
Het kind dat de bal gevangen heeft mag naar het net rennen en de bal voor zichzelf opgooien. Deze slaat de bal over het net (staand of in sprong).
Nadat het team de bal over het net heeft geslagen, draait het door.
Als er gescoord is, begint het team dat de bal heeft met serveren.
Als trainingsvorm kan zelfs 1 tegen 1.
Team A serveert de bal vanachter de 2 meterlijn (badmintonveld) of 3 meter- lijn (volleybalveld). Dit mag zowel bovenhands als onderarms.
Het ontvangende team vangt de bal (direct of na een stuit).
Het kind dat de bal gevangen heeft gooit de bal via een vang-gooi beweging naar zijn teamgenoot (setter) die dan bij het net staat.
De setter gooit de bal via een vang-gooi beweging naar zijn teamgenoot, die de bal over het net slaat (staand of in sprong).
Het verdedigende team vangt de bal (direct of na een stuit) en gooit deze via een vang-gooi beweging naar zijn teamgenoot (setter).
De setter gooit de bal via een vang-gooi beweging naar zijn teamgenoot, die de bal over het net slaat (staand of in sprong)
Nadat het team de bal over het net heeft geslagen, draait het door.
Als er gescoord is, begint het team dat de bal heeft met serveren
Verplicht in drieën spelen
Team A serveert de bal vanachter de achterlijn van het badmintonveld of 7 meterlijn van het volleybalveld. Dit mag zowel bovenhands als onderarms.
Het ontvangende team vangt direct de bal, dus zonder stuit.
Het kind dat de bal gevangen heeft gooit de bal via een vang-gooi beweging naar zijn teamgenoot (setter) die dan bij het net staat.
De setter geeft een set-up met de bovenhandse- of onderarmse techniek naar zijn teamgenoot, die de bal over het net slaat (staand of in sprong).
Het verdedigende team vangt de bal (direct of na een stuit) en gooit deze via een vang-gooi beweging naar zijn teamgenoot (setter).
De setter geeft een set-up met de bovenhandse- of onderarmse techniek naar zijn teamgenoot, die de bal over het net slaat (staand of in sprong).
Nadat het team de bal over het net heeft geslagen, draait het door.
Als er gescoord is, begint het team dat de bal heeft met serveren.
Verplicht in drieën spelen.
Team A serveert de bal vanachter de achterlijn van het badmintonveld of 7 meterlijn van het volleybalveld. Dit mag zowel bovenhands als onderarms.
Het ontvangende team geeft een onderarmse- of bovenhandse pass.
De setter gooit de bal via een vang-gooi beweging naar zijn teamgenoot, die de bal over het net slaat (staand of in sprong).
Het verdedigende team vangt de bal (direct of na een stuit) en gooit deze via een vang-gooi beweging naar zijn teamgenoot (setter).
De setter geeft een set-up met de bovenhandse- of onderarmse techniek naar zijn teamgenoot, die de bal over het net slaat (staand of in sprong).
Het team dat scoort gaat serveren.
Verplicht in drieën spelen.
DE LEVEL KAARTEN