Hieronder lees je meer over het onderdeel Badminton.
Racket; Ten eerste is er natuurlijk een badmintonracket nodig. Trainers, ervaren spelers of een winkelier kunnen adviseren wat betreft bespanning, gripdikte, prijs en merk.
Sportkleren; Om te kunnen badmintonnen heb is eigenlijk alleen een trainingspak nodig met daaronder een t-shirt en een short. Schoenen dienen licht en veerkrachtig te zijn met goede steun en een goed profiel.
Shuttles; Tenslotte is er een shuttle nodig. Er zijn nylon shuttles voor beginners en veren shuttles voor gevorderden. Meestal heeft de vereniging shuttles waar gebruik van gemaakt kan worden.
Het speelveld voor badminton ziet er zo uit: Het veld is 13,40 meter lang en 6,10 meter breed.
Het net moet bij de palen 155 cm hoog zijn.
Hierbij is Links (in grijs aangegeven) het speelveld bij een dubbelspel waarbij het donkergrijze gedeelte ("kort en breed") een serveervak is. Rechts geeft (in grijs) het veld bij een enkelspel aan waarbij donkergrijs ook een serveervak ("lang en smal") is.
Badminton kent vijf spelsoorten:
mannen enkelspel (MS)
vrouwen enkelspel (WS)
mannen dubbelspel (MD)
vrouwen dubbelspel (WD)
gemengd dubbelspel (MXD).
Voordat een spel begint is er een loting (toss). Wie deze toss wint mag een keuze maken uit de volgende mogelijkheden: eerst serveren of eerst de service ontvangen, of: het spel beginnen aan de ene kant dan wel aan de andere kant. De tegenpartij kiest uit de overgebleven mogelijkheden. Dus indien bijvoorbeeld de winnaar van de toss er voor kiest om eerst te serveren, dan is de verliezer van de toss de eerste ontvanger en kiest deze dus de kant van het veld waarop hij/zij begint.
Bij de stand 0-0 en alle even punten, wordt geserveerd vanuit het rechter serveervak. Bij alle oneven punten wordt geserveerd vanuit het linker serveervak. Na iedere score vindt de service plaats vanuit het naastliggende serveervak.
De service is heel belangrijk in badminton.
Een service is goed als: deze onderhands geslagen wordt deze diagonaal in het juiste speelvak wordt gespeeld (zie tekening boven); de serveerder niet op of tegen de lijnen staat; de serveerder met beide voeten op de grond staat.
Onderhands: Het racketblad moet naar beneden wijzen.
Service enkelspel Iedere speler heeft één servicebeurt. In één servicebeurt kunnen géén of meer punten gescoord worden. Als je een fout maakt, gaat de service naar de tegenstander en deze krijgt een punt..
Service dubbelspel Ieder team heeft een servicebeurt. Bij een even stand wordt vanuit het rechter vak geserveerd. Bij een oneven stand uit het linker. In één servicebeurt kunnen géén of meer punten gescoord worden door dezelfde speler. Er wordt alleen van serveer vak gewisseld als je zelf (of je partner) een punt maakt.
Er wordt gespeeld op basis van het rally-point systeem (elke punt is ook echt een punt, de oude situatie dat je alleen kan scoren bij eigen service is komen te vervallen).
De wedstrijd gaat om 2 gewonnen games tot 21 punten. Er moet worden gewonnen met een verschil van 2 punten tot een maximum van 30. Dus wie als eerste de 30 bereikt heeft de game gewonnen.
Je scoort een punt als;
Als je de shuttle in het speelveld van de tegenstander op de grond slaat;
Als de tegenstander de shuttle in het net, onder het net, tegen het plafond of zijmuren of buiten jouw speelveld slaat;
Als de tegenstander de shuttle slaat voordat deze over het net is;
Als de tegenstander de shuttle twee maal achter elkaar raakt.
Je krijgt een punt tegen als;
Als de shuttle binnen je speelveld op de grond valt;
Als de shuttle tijdens de service, buiten het juiste serveervak van je tegenstander valt;
Als je in het net slaat;
Als je de shuttle twee maal achter elkaar raakt.
Let;
Een let betekent dat de rally opnieuw moet worden gespeeld als gevolg van een onvoorziene gebeurtenis (bijvoorbeeld als de shuttle van anderen in jouw veld valt).
Verlengingsregels;
Bij de stand 20-20 moet je doorspelen totdat je 2 punten verschil hebt.
Je moet wisselen van speelhelft;
Na iedere game;
In de derde game wanneer één van de spelers 11 punten punten heeft gescoord
Als je rechts bent, sta je met je linkervoet voor. Je racket houd je achter je lichaam gestrekt naar achteren klaar. De shuttle houd je voor je lichaam vast met het dopje omlaag.
Zwaai je racket langs je benen naar voren.
Laat de shuttle los, dus niet omhoog gooien!
Raak de shuttle op heuphoogte met je racket.
Een clear is een hoge slag vanaf de achterlijn naar de achterlijn van de tegenstander. Het doel is de shuttle hoog en diep in het achterveld slaan.
Zet je linkervoet voor.
Zwaai je slagarm van gebogen achter je rug tot gestrekt boven je rechterschouder.
Probeer 'op de shuttle te slaan' (dus raak de shuttle vóór je rechterschouder).
Raak de shuttle boven je rechterschouder. Een dropshot is een klein, zacht tikje net over het net. Het doel is dat de shuttle zacht en zo kort mogelijk over het net komt.
De dropshot heeft eigenlijk dezelfde techniek als de clear
Echter bij een dropshot, raak je de shuttle rustig (je remt je racket even af).
Zet je rechtervoet voor.
Je rug is naar het net gedraaid.
Zwaai je racket van gebogen vóór je lichaam met je elleboog omhoog tot boven je rechterschouder.
Dit is een hoge bal. Het doel is dat de shuttle hoog en diep in het achterveld komt.
De smash wordt krachtig naar de grond gespeeld. Het doel is dat de shuttle zo hard mogelijk bij de tegenspeler op de grond komt.
Zet je linkervoet voor.
Zwaai je slagarm van gebogen achter je rug tot gestrekt boven je rechterschouder. Daarna zwaait je arm naar links beneden door.