Giststarters

Het voordeel van een giststarter is dat je een gistend sapje kunt toevoegen aan je most. Daarmee komt de gisting sneller op gang en is de kans dat je most bederft of de gist niet aanslaat een stuk kleiner.

Als je de giststarter 1 Ă  2 dagen voor je aan de slag gaat maakt, kan de gist zich ook vermeerderen, zodat je een hoop gistcellen toevoegt aan je most. Op internet zijn verschillende recepten te vinden. Ik maak hem het liefst van witte of rode druivensap (afhankelijk van de kleur wijn die je gaat maken). Je kunt hem ook maken van sinaasappelsap, appelsap of een deel van je most.

Recept met appelsap:

    • 1 pak appelsap (ZONDER conserveermiddelen !!)
    • 120 tot 140 gr suiker
    • 1 theelepel citroenzuur
    • Een halve tot een hele theelepel gistvoeding
    • Zakje gist

Je verwarmt het sap en lost daar de suiker, samen met het citroenzuur in op. Als dit opgelost is, laat je de vloeistof afkoelen tot kamertemperatuur. Dan voeg je eerst(!!) de gistvoeding toe. (Wees niet te zuinig). Dan laat je de gedroogde gist wellen in lauw water met een klein beetje suiker (half theelepeltje). Je gebruikt ongeveer 10 x zoveel water als het volume van de gedroogde gist. Laat dit afgedekt staan. Na een minuut of 10 zul je het een beetje zien schuimen. Dan voeg je de gewelde gist toe aan het sap. Dit giet je in een plastic spa-fles die je afsluit met een prop watten.

Na verloop van tijd zie je belletjes opstijgen. Dit betekent dat je gistcellen druk voor je bezig zijn de suiker om te zetten in alcohol. Het helpt als je de eerste dagen je giststarter regelmatig even goed schudt: dan komt er zuurstof in het water. En dat is de eerste dagen heel belangrijk. De gist kan zich dan vermenigvuldigen.

Als je na een dag of 2 de giststarter bij de most giet, hoeft er geen zuurstof meer bij. Dit om 2 redenen: zuurstof en wijn zijn een slechte combi. Zuurstof bij de most kan het fruit laten bederven. De tweede reden is dat gistcellen die in een zuurstofloze (anaerobe) omgeving leven, hun core business veel beter doen. Ofwel: ze produceren meer alcohol.

Maak je een giststarter van druivensap, dan heb je minder suiker nodig. Voor mijn kersenwijn heb ik een starter gemaakt met 1 liter rode druivensap, 50 gr suiker 4 gr citroenzuur. En natuurlijk na afkoeling: gistvoeding. Die doet het goed!

Let op: het volume van de giststarter en de toegevoegde suiker en zuur tellen mee voor de berekeningen die je maakt voor suiker en zuur! Zeker bij kleine hoeveelheden wijn (< 15 liter)!

Het gebruik van een giststarter heeft dus een paar voordelen:

    • Snellere en betere gisting
    • Minder kans op bederf van je most

Het heeft ook nadelen: in een pak appel of druivensap zit 1 liter sap. Als je bijvoorbeeld maar 5 liter ananaswijn wilt maken, betekent dit dat je een mengsel hebt van 80% ananaswijn en 20 % druivenwijn. Niks mis mee, maar het is niet alleen ananaswijn. Als je geen mengselwijn wilt, dan kun je dit op 3 manieren oplossen:

    • Maak een giststarter met je most
    • Gebruik geen giststarter, maar strooi je gist direct over je most
    • Maak met dezelfde hoeveelheid gist een kleinere giststarter (bijvoorbeeld met ene pakje appelsap van 0,2 liter. De hoeveelheid suiker natuurlijk ook aanpassen!!).