Vlierbessenwijn

De eerste wijn die ik maakte was een vlierbessenwijn. Niet gehinderd door enige kennis kookte ik de bessen, loste een hoop suiker erin op, liet het afkoelen en deed er gist bij. Ik maakte gebruik van een recept dat ik ergens op internet gevonden had. De gist sloeg snel aan en binnen de kortste keren stond er een dikke schuimlaag op de most en rook ik een heerlijke geur.

De most was vrij snel uitgegist, dus loste ik nog meer suiker op in een deel van de most en liet het weer gisten. Dit deed ik net zo lang tot het stopte met gisten. Resultaat: een volle rode wijn, met een heerlijke smaak, maar wel zoet. Na 3 maanden deed ik het op de fles. Achteraf heb ik heel wat fout gedaan, maar heb ik geluk gehad. Toen ik later een hydrometer kocht, kon ik zien dat er nog aardig wat suiker in de wijn zat (sg 1025) Verder viel het op dat de wijn "plezierig landde". Toen ik nog eens op de verpakking van de gist keek (ik had meerdere zakjes gekocht) bleek dat de gist 16 % aankon. Ofwel: de wijn was qua alcoholpercentage meer een port geworden. Maar het experiment smaakte naar meer.

Dus nu een recept voor 20 liter met met wat meer kennis:

  • 5,3 kg vlierbessen
  • 750 gr bramen
  • 600 gr rozijnen (donkere)
  • pectoenzymen
  • 3850 gr suiker
  • 78 gr zuur
  • 12,5 liter water

Kook de vlierbessen een kwartier in water. De laatste paar minuten kook je de bramen mee. Voeg de rozijnen toe en laat afkoelen. Voeg een flinke schep pectoenzymen toe (dat mag gerust wat meer als de gebruiksaanwijzing aangeeft) en zet afgedekt weg. Maak dan een giststarter met appel- of druivensap.

Na twee dagen pers je de most en zeef je het vruchtvlees en de schilletjes eruit. 2/3 van de suiker en 2/3 van het zuur oplossen in 5 liter water en dit aan de most toevoegen. Giststarter toevoegen en laten gisten tot de belletjes minder snel uit het waterslot komen. Overige suiker en zuur oplossen in 6 liter water, toevoegen en laten gisten tot de most volledig is uitgegist. Afhevelen en laten rijpen. Ongeveer eens per 3 a 4 maanden overhevelen.

Mijn ervaring:

Nadat ik de most afgedekt had weggezet, heb ik na 2 dagen gemeten.

Na het zeven van schillen en andere fruitresten, bleek ik 7,2 liter most te hebben met een sg van 1036 en 5,8 gr/liter zuur per liter. Ik wilde 20 liter wijn maken met 6 gr zuur per liter en een alcoholpercentage van 12%.

Dit betekende dat ik nog 3816 gr suiker moest toevoegen en 78,2 gr zuur (wel rekening houdend met het feit dat niet elk zuur even sterk is!)

Verder zou giststarter toegevoegd worden (met daarin al wat zuur en suiker) en 8,8 liter water. Ik loste 2/3 van de benodigde suiker en 2/3 van het zuur (mixacid) op in 5 liter gekookt en nog heet water. Daarna voegde ik gistvoeding toe aan de most. Toen het water met daarin de suiker en het zuur was afgekoeld voegde ik dit toe aan de most, tezamen met de gistende giststarter.

Al snel stond het te gisten. Na een week weer de gisting rustiger en voegde ik de overgebleven suiker, zuur en water toe. De gisting kwam weer snel op gang.

Na ruim 2 weken (best snel!) was het gisten nagenoeg voorbij. Ik hevelde voor de eerste keer af en vulde de fles bij met 1 liter druivensap (rood) en 1 liter water. Gedurende ongeveer een week kwam er zo nu en dan nog een luchtbelletje uit het waterslot, maar daarna hield het echt op. Over een periode van 2 jaar heb ik de wijn laten rijpen en heb de wijn regelmatig afgeveld als er een laagje droesem op de bodem lag.

De wijn heeft ruim 2 jaar gestaan voor ik hem op de fles deed. In die 2 jaar heb ik hem een keer of 5 afgeheveld en bijgevuld met water. Het is een erg lekkere wijn geworden!

Wellicht vraag je je af of zoveel water geen kwaad kan voor de smaak. De 20 liter wijn die ik nu heb, bestaat voor ruim de helft uit toegevoegd water. Dat kan inderdaad niet met elke vrucht. Maar vlierbessen hebben een hele sterke smaak. Bovendien bevatten vlierbessen vrij veel tannine. Daarom kun je deze wijn rustig met veel water klaarmaken. Ik heb ook weleens vlierbessenwijn gemaakt met minder water (max 1/3 water). Deze wijn vond ik niet lekker.