Zeker als een most weinig fruitdelen heeft, dan is er voor de verse gistcellen weinig te snacken. Bij de start van de gisting wil je dat het aantal gistcellen vermeerdert. Daarvoor is eten (naast suiker) en zuurstof nodig. Het is daarom belangrijk om gistvoeding toe te voegen aan je most en aan je giststarter. Het vergemakkelijkt de gisting aanzienlijk met een beter resultaat tot gevolg.
Als er geen gistvoeding in de most zit of niet is toegevoegd, kan je most naar zwavel gaan ruiken tijdens het gisten. Het is zaak dan wat gistvoeding toe te voegen, omdat de gistcellen zich op dat moment te tegoed doen aan hun dode collega's. Ze onttrekken daar stikstof aan, wat blijkbaar onvoldoende in de most aanwezig is. Door het toevoegen van gistvoeding voorkom je dit. Doe je dit niet, dan zal je wijn uiteindelijk ook naar zwavel ruiken. Dit is natuurlijk geen pluim voor je wijn.
Houd je wel aan de gebruiksaanwijzing. Een teveel aan gistvoeding kan de smaak negatief beïnvloeden.
Let op: op de gebruiksaanwijzing staat dat gistvoeding wordt toegevoegd, voor je de gist bijvoegt. In mijn ervaring kun je ook later nog gistvoeding toevoegen. Maar het is belangrijk dit te doen als er minder dan 75 tot 80% van de suikers vergist zijn.