HOOFDSTUK 3
Hoe vaak hadden Taeke Holwerda en zijn vrouw Tjetske niet oog in oog gestaan met 'Zijne Genade' graaf Berstorff, die in de pronkkamer van de boerderij maar wat graag een glaasje 'Schnapps' dronk, dat hem door de boerin werd aangeboden....
'Eine Zigarre Holwerda.... aus den Vorstenländern auf Sumatra?'
'Ja, graag heer graaf!'
En dan was het moment aangebroken dat Taeke en Tjetske mochten vertellen over de stand van zaken op de boerderij. Over het feit, dat zij als pachters moeite hadden de eindjes aan elkaar te knopen. Vanwege de droge lente, de natte zomer of de meedogenloze winter, al naar het de natuur had behaagd. Over de verrotte goot aan de westkant of over de noodzaak de koeienstal uit te breiden....!
Aandachtig luisterde de graaf. Slechts zelden onderbrak hij het betoog van de boer, terwijl de rentmeester ijverig notities maakte.
'Een nieuwe omheining van de weilanden is ook dringend nodig Holwerda, daar kunt u zelf een heleboel aan doen met juttershout.... maar de goten kunt u aannemer Hooghart laten repareren.... !'
Tijdens zo'n gesprek haalde de graaf altijd het goudomrande monocle uit de borstzak van zijn jagerstenue en liet het speels door zijn handen glijden. Meestal stond hij dan ineens op en steevast luidde zijn afscheidsgroet: 'Bis nächstes Jahr.... hoffentlich in guter Gesundheit....!'
Dan reed hij weer terug naar het landgoed 'Rijsenberg' aan de rand van het dorp....
Vlak voor zijn definitieve vertrek had de graaf aan een oude eilander gevraagd om vooral het graf van zijn broer niet te vergeten en er voor te zorgen, dat Archim Bernstorff zijn eeuwige slaap kon voortzetten onder een geharkt perkje. Met kunstbloemen in de winter en veldruikers in de lente...
In de namiddag van de veertiende april 1939 liep graaf Bernstorff zwijgend en met sombere blik over het kiezelpad van de begraafplaats, behorende bij de eeuwenoude Nederlands Hervormde kerk van Schiermonnikoog naar het graf van zijn broer Archim. Zijn rentmeester vergezelde hem. Staande voor het graf las de graaf het opschrift; 'Ich bin die Aufstehung und das Leben. Hier ruht in Gott Archim Graf Bernstorff....'
25
Met een van tranen verstikte stem zei de graaf, meer in het luchtledige dan tegen zijn rentmeester: 'We krijgen oorlog, maar we verliezen hem wel. Ik heb het bange voorgevoel, dat ik nu voorgoed afscheid neem van mijn eiland, waar mijn broer begraven ligt.
Onze familie heeft een lange en hechte band met Schiermonnikoog. Dat Archim hier zijn laatste rustplaats heeft gevonden getuigt van onze eerbied voor deze grond....' De graaf hield zijn jagershoed, met reigersveer, krampachtig met twee handen vast.
'Archim, ach hij was de lieveling van mijn ouders, van kindsbeen af is hij zwak geweest. Sinds mijn vader dit eiland in 1897 kocht, zijn we hier ieder jaar geweest. De zeelucht en
de rust deden Archim goed. Maar op elfjarige leeftijd stierf hij plotseling. Archim had een zware verkoudheid waarvan hij niet kon herstellen. Vader was ontroostbaar en omdat hij en Archim zich zo aan Schiermonnikoog hadden gehecht, besloten mijn ouders hem hier te begraven.
Ik verlaat mijn eiland met een bedroefd hart. De tijden zijn gevaarlijk. Ja, we krijgen oorlog. Ik heb als offiecier de Eerste Wereldoorlog moeten meemaken en ik weet wat loopgraven en ellende betekenen.
Nu is mijn zoon Ernst August aan de beurt om zijn soldatenplicht te vervullen. Verleden week heb ik hem bezocht in zijn kazerne in Junkerwehningen. Wat zal er van Schiermonnikoog worden, wat zal er van mijn gezin terecht komen als het geweld losbreekt over Europa?' Met de woorden 'ruhe in Gott lieber Archim,' maakte de graaf zich los uit zijn hardop uitgesproken overpeinzing. Langzaam en met gebogen hoofd liep de sympathieke landheer naar de met hulst overgroeide uitgang van het kerkhof, waar zijn koets stond te wachten.
Een etmaal later verliet hij Schiermonnikoog om zich op zijn landgoed op de Lüneburgerheide terug te trekken, temidden van meren en uitgestrekte bossen. Een belangrijke, boeiende bladzijde uit de bewogen geschiedenis van Schiermonnikoog was hiermee definitief omgeslagen.
Een nieuw tijdperk stond voor de deur. Een periode van ingrijpende en tragische gebeurtenissen die aanleiding waren tot de verbeurdverklaring in 1945 van het eilandeigendom van de Duitse familie Bernstorff. De in 1941 overleden graaf Bechtold werd opgevolgd door zijn zoon Ernst August Bernstorff. Deze had geen persoonlijke binding met het eiland. Hij kende het slechts oppervlakkig uit zijn kinderjaren.
Niettemin was ook deze landheer, die in 1939 onder de Duitse wapenen werd geroepen en de hele oorlog aan het front streed, een ruimhartig en beminnelijk man, die net als zijn vader nooit vergat, dat het eiland privaat-rechtelijk wel het zijne was, maar dat het onderworpen bleef aan de Nederlandse souvereiniteit.
26
Gedurende de bezettingsjaren vertoonde de graaf zich niet op Schiermonnikoog maar liet zijn zaken behartigen door notaris Bolwijn uit Anjum, die na de bevrijding alles in het werk heeft gesteld de adellijke familie weer in het bezit te stellen van het eiland. Dat mislukte, ook al luidde het testament van graaf Bechtold: 'Ik verklaar dat al mijn aardse bezit en titel, alsmede het eigendom van een der schoonste Noordzee-eilanden, zullen overgaan op mijn zoon Ernst August Graf Bernstorff.'*
Het doek was echter reeds gevallen. Bij zijn laatste bezoek aan het eiland in 1939, kreeg de graaf een bittere pil te slikken. Dit omdat hij de dennenbossen op het eiland voor het publiek had gesloten. Wat niet alleen de Schiermonnikogers, maar ook de gasten niet zinde. Er ontstond een oppositie onder de bevolking en de graaf moest ondervinden dat zijn populariteit sterk daalde en het nulpunt bereikte toen hij abrupt stopte met het onderhoud van de met prikkeldraad omheinde bossen. De kritiek op de grafelijke status van Schiermonnikoog werd landelijk en men stelde vast, dat met het groeien van de onrust in Europa over de expansiezucht van Hitler, de eigenaar van Schiermonnikoog niets aan kustverdediging deed en de dijken verwaarloosde. Dat de opbrengsten van de polderboerderijen en de erfpachtgelden voor bijna honderd procent naar Duitsland bleven stromen,
Graaf Ernst August Bernstorff heeft na 1945 talloze malen geprobeerd het eiland weer in zijn bezit te krijgen. Zijn raadseman de Anjumse notaris B.Bolwijn, die van 1934 tot 1947 rentmeester van 'Heer Graaf' was (zij het de laatste twee jaar onder toezicht van een Nederlandse beheerscommissie), heeft hem daarbij op alle mogelijke manieren geholpen. Maar de Raad van Rechtsherstel te Groningen besliste dat Schiermonnikoog onteigend was en in het bezit kwam van de Nederlandse Staat, die Domeienen belastte met het onderhoud en toezicht. Hoewel de graaf niet als nazivriend werd beschouwd en zelfs beweerde dat hij zich tijdens de oorlog had ingezet voor de Nederlandse en geallieerde zaak, kwam er geen wijziging in de onteigening.*
terwijl noch het eiland noch het Rijk daarvan profiteerden, stond niemand aan
27
De formule van buitenlands grondbezit op Nederlandse bodem werd nog getolereerd. Maar men kón en wilde niet voorbijgaan aan het feit dat de Waddeneilanden, die een belangrijke richel voor de kusten van de rijkste provincies vormden, ook strategisch een rol te vervullen hadden. Of er in dit opzicht een sinister samenspel tussen graaf Ernst August en Hitler is geweest, zal waarschijnlijk nooit meer bekend worden.
Uit alles wat zich in de meidagen van 1940 heeft afgespeeld, moet worden geconcludeerd, dat het eiland een bijzondere positie innam bij de Duitse legerleiding. Voor wie de inlijving van Schiermonnikoog bij het Grote Duitse Rijk al bij voorbaat vast stond.
28