HOOFDSTUK 12
'We zoeken een goede timmerman, een vent die zijn vak verstaat, snel werkt en die niet bang is....'
Met deze woorden richtte de Nederlandse SS-er Krikke zich namens Lehnhoff tot boer Yde Talsma toen deze op zijn vertrouwde verspiedersplekje aan het melken was.
'Ik ken er wel een.... de beste vakman van Schiermonnikoog. Een boomlange man, die voor de duvel niet bang is.... maar ik noem zijn naam pas als ik weet wat hij voor jullie moet doen. Ik wil ook wel weten wat er op mijn boerderij vertimmerd moet worden!' antwoordde boer Talsma en hij keek Krikke vrijmoedig aan.
'Het gaat je natuurlijk niets aan brutale eilander, maar ik wil het je wel vertellen. Er moeten een paar houten wandjes en schotten worden getimmerd in de stallen en op zolder en of jij dat goed vindt interresseert ons helemaal niets! Kom op, hoe heet die vent?'
'Ik zal het hem eerst vragen en als hij wil breng ik hem morgenochtend mee,' zei Yde Talsma langs zijn neus weg en ging onverstoorbaar verder met zijn werk.
Hij had de resolute en goedlachse dorpstimmerman Leo van
der Veen op het oog, van wie hij zeker wist dat hij betrouwbaar was.
Als doodskistenmaker voor drenkelingen en neergeschoten vliegers, die op Vredenhof werden begraven, had Leo van der Veen zijn sporen al verdiend. Toen hij 's avonds bij Leo in diens huis aan de Middenstreek aanwipte en hem had verteld over het doel van zijn komst, zei de met humor geladen reus spontaan: 'Een stuk of wat schotten maken, dat kan ik, maar misschien is het goed Talsma, dat je die boeven ook laat weten dat ik expert ben in het vervaardigen van doodskisten. Ik heb er niets op tegen om hun laatste plankjes aan elkaar te spijkeren!'
Beide mannen brachten nog diezelfde avond burgemeester Jan Weber op de hoogte van de nieuwe ontwikkeling en deze was blij een tweede spion op de Kooiplaats te kunnen inschakelen.
De dag was nog heel jong toen Talsma en van der Veen zich bij de wacht voor de poort van de Kooiplaats meldden. De barse half uitgeslapen SS-er keek wantrouwend naar Leo van der Veen, die zijn gereedschapskist onder de arm droeg. Hij gelastte de beide mannen te blijven staan en pakte toen de veldtelefoon om Lehnhoff te bellen.
'Bist du Zimmerman?' vroeg hij argwanend.
73
Leo van der Veen knikte en wees op zijn kist.
'Ja, das ist er, zusammen mit dem Bauer.... ja gut Herr Hauptscharrführer.... In ordnung.' De SS-er legde de hoorn op de haak en richtte zich tot Talsma met de woorden: 'Du kannst an deine Arbeit gehen. Der Zimmerman muss hier warten !'
Vijf minuten later kwam Lehnhoff de trap van de boerderij afstommelen. Hij stapte half aangekleed het wachthuisje binnen. Zijn ogen stonden glazig van de drank en de vrouwen. Lehnhoff, wiens bijnaam in Groningen 'beul op lakschoenen' luidde, rekte zich onbeschoft geeuwend uit, maar zei niets. Hij monsterde van der Veen met half dichtgeknepen ogen en zei op vijandige toon: 'Je weet waar je aan begint, hè? Hier zitten de kogels vooraan in de lopen.... Zeg eens Zimmerman, hast du keine Angst für mich? Ik schiet namelijk altijd raak!'
`Zolang ik een zaag in mijn handen heb, kan niemand mij bang maken. Ik kan er erg goed mee omspringen en ik heb de tandjes vannacht extra scherp gevijld. Nee, ik ben niet bang voor u, maar wat moet ik hier doen? Ik geloof dat we niet lang hoeven te praten.'
Dat was taal, die de beruchte folteraar van de martelkamer in het Scholtenshuis in Groningen begreep en op zijn manier zelfs kon waarderen. Zonder verdere plichtplegingen of dreigementen ging hij over tot de orde van de dag en in enkele zinnen vertelde hij van der Veen wat hij wilde hebben.
In de koeiestal moesten twaalf met hout en board afgeschotte kamertjes worden gemaakt. Bovendien moesten vijf stevige pakkisten van hengels en sloten worden voorzien. 'Ben je in staat nog vijf van die zelfde kisten te maken en wel vóór morgenochtend?' vroeg Lehnhoff onderwijl met zijn pistool spelend als een wildwest cowboy.
'Ik heb de laatste jaren al zoveel dooskisten gemaakt, deze kunnen er nog wel bij,' zei Leo van der Veen zonder een spier in van gezicht te vertrekken.
'Doodskisten, wie praat er nu over doodskisten? Ich will keine Sargen, normale kisten, hast du verstanden.... verflucht noch mal!'
'Zeker heb ik het begrepen, maar u kunt moeilijk tegen een grapje moet ik zeggen,' zei Leo met een ondertoon van spot in zijn stem. 'Het is vandaag de dertigste april dus morgen één mei zijn ze klaar?' Lehnhoffs stem klonk ineens flemerig en Leo van der Veen begreep, dat de SS-er dringend om die kisten verlegen zat.
'Voor hengels en sloten moet u zelf zorgen, die heeft de Wehrmacht op mijn werkplaats in beslag laten nemen....' zei Leo laconiek. 'En de kosten wilt u weten? Voor een
doodskist van Vredenhof kreeg ik veertig gulden. Deze gaan vijftig kosten, want ik moet er een collega bij inschakelen. Accoord?'
'Abgemacht. U krijgt per dag uitbetaald! Geld spielt keine Rolle?' grijnsde Lehnhoff en knipoogde tegen de wacht.
74
Vervolgens viste hij uit de zak van zijn uniform een bankbiljet van honderd gulden, hield zijn aansteker erbij en pas toen het biljet voor de helft was opgebrand stak hij er zijn sigaret mee aan.
Leo van der Veen had met een totaal onverschillig gezicht het tafereel bekeken en zei toen het biljetje in rook en as was opgegaan: 'Ik ben hier niet van onder de indruk. Ik heb mijn hele leven hard moeten werken om aan de kost te komen. Geld verbrassen en verbranden vind ik net zo erg als voedsel weggooien.'
Onder de verbaasde ogen van Lehnhoff en zijn ondergeschikte, opende Leo van der Veen zijn timmermanskist, pakte de vlijmscherpe zaag en zijn duimstok en stapte langs de verbouwereerde Lehnhoff en de schildwacht de stal binnen, om de maat te nemen en tegelijkertijd zijn ogen goed de kost te geven.
Om zes uur 's avonds zat timmerman Leo op bezoek bij de burgemeester en bracht deze haarfijn verslag uit van zijn bevindingen op de Kooiplaats. Jan Weber noteerde enkele gegevens en zei toen nadenkend: 'Rapporteer alles wat je kunt ontdekken. Ik heb zo'n vaag vermoeden dat die kisten zullen dienen om geroofde spullen in te verbergen. Blijf waakzaam van der Veen en ga nu vlug weer aan het werk.... die kisten moeten klaar en het is erg nuttig, zelfs noodzakelijk, dat jij naast Talsma rondspeurt in dat broeinest....'
Tegen half elf van de eerste mei 1945 bracht de timmerman op een geleende boerenwagen vijf in de haast getimmerde kisten van slecht vurenhout, naar de Kooiplaats.
Op het erf trof hij Lehnhoff aan in een zonderlinge positie. Met onbloot bovenlijf stond de bandiet op een stoel. Een geliefkoosde houding van de SS-er wanneer hij appèl hield. Theatraal richtte hij zijn geladen pistool op zijn borst en schreeuwde: 'Er zitten zeven kogels in het magazijn. Als er gevochten moet worden zullen er zes doden vallen voor ik met de laatste zelfmoord pleeg!'
'Wir auch wirden kämpfen zum Tode....' gilden de half dronken kerels in koor. Niemand lette op Leo van der Veen, die de kisten aflaadde en langs de troep krankzinnigen de stal inliep.
Ook de vijf soldatenmeiden waren tipsy en letterlijk lagen zij aan de voeten van Lehnhoff, die af en toe een fikse slok nam uit een fles cognac, waaruit ook 'Gräfin Eva' gulzig dronk.
'Du Eva, draag het gedicht voor dat onze heldhaftige Führer een paar dagen voor zijn dood heeft gemaakt en dat vanmorgen door de Duitse radio in omgeroepen,' lalde Lehnhoff en wierp de Gräfin een blaadje papier toe waarop het van sentiment druipende maaksel van poëet Adolf Hitler was neergekrabbeld.
75
'Maar laten we eerst onze grote leider herdenken. Tussen de puinhopen van Berlijn is hij verbrand.... wij zullen als dat nodig is zijn voorbeeld volgen.... nu zijn wij de weerwolven van onze Führer.... we zullen doorvechten of sterven....' Gräfin Eva en de andere prostituées huilden huichelachtig. 'Ein Ehrensalvo für unsren toten Führer', riep Lehnhoff met overslaande stem en op dat bevel grepen alle SS-ers hun revolvers en mitrailleurs en schoten op het seintje 'jetzt' in de lucht.
Door een kier in het stalraam had Leo van der Veen ademloos toegekeken en hij onderging de macabere dodenherdenking van de grootste tiran aller tijden als een geestbegoocheling. Opeens stond de 'Gräfin' op en terwijl een paar SS-ers een stapel rubber banden in brand staken die een verstikkende walm verspreidde die door de oostenwind de weilanden werd ingedreven, begon de deerne in gehakkeld stuntelig Duits het gedicht voor te lezen van Hitler, wiens zelfmoord op 30 april 1945 wereldkundig was geworden.
Kann sein, dass die Kolonnen, die hier halten,
Dass diese endlosen braunen Reihn
In alle Winde wehn, zerspellen, spal ten
Und von mir gehn. Kann sein, kann sein....
Ich bleibe treu! Verlassen auch von allen.
Mein Mund mag lächelnd irr Worte lallen,
Doch erst mit mir diese Fahne fallen
Und wird des Toten stolzes Bahrtuch sein!
Toen Leo van der Veen met een boog de brandstapel voorbij ging om een andere kist van de boerenwagen te halen, zag hij een gaaf schrift in het gras liggen.
In een impuls schopte hij het met zijn rechtervoer zo onopvallend mogelijk buiten bereik van de vlammen en op zijn derde tocht naar de kar bukte hij zich en raapte het schrift op, zonder dat iemand iets had gemerkt.
Snel verborg hij vervolgens het schrift onder de versleten dekens op de bok en zo kwam het dagboek van de Nederlandse SS-er en rechercheur Driessen uit Groningen in zijn bezit.
In de afzondering van zijn kleine werkplaats aan de Noorderstreek begon Leo van der Veen aan het lezen van het dagboek van de SS-er Driessen.
Zaterdag 14 april 1945.
Ik heb afscheid genomen van mijn ouders en verloofde en ben met de SS vertrokken naar onbekende bestemming. Onderweg moesten we telkens naar het brandende Groningen kijken en ik heb voor het eerst in mijn leven leren beseffen wat angst is. Geen angst voor mijzelf, maar voor jullie. Is jullie huis in brand geschoten door die vervloekte Canadezen?
76
Leven pa, moe en de anderen nog? Is Groningen bevrijd en hebben jullie last van terroristen? Allemaal vragen en het antwoord weet ik niet. Ik wil echter met mijn gedachten alleen zijn. Ik geloof dat het spel voor ons verloren is en dat ik jullie nooit meer terug zal zien. Toch pa en moe.... we moeten blijven geloven in onze Führer....
Woensdag 18 april
Vanmorgen hebben we onderricht gehad in de verschillende wapens. De stemming is weer angstig. Ik heb zojuist al mijn dienstpapieren verscheurd en wil bij een eventuele capitulatie proberen te vluchten. Mijn bezorgdheid om mijn gezin wordt met de dag groter. De SD ziet groen van angst....
Vrijdag 20 april
Ik kan deze ongerustheid niet meer uithouden. Bovendien doen de Duitsers niets dan drinken en kunnen wij Hollanders hier op deze boerderij de vuile was opknappen. Ik kan niet meer schrijven, anders moet ik huilen....
Maandag 23 april
De tommies schijnen ons met rust te laten op Schiermonnikoog. De stemming is optimistisch.
Dinsdag 24 april
De Führer is in Berlijn en heeft persoonlijk de verdediging op zich genomen. Nog nooit is een bericht met zoveel vreugde ontvangen als dit. Ik blijf in hem geloven....
Maandag 30 april
Ik vertrouw op mijn Führer....
Ik begin alleen te walgen van die Duitsers op de boerderij. Ze schreeuwen, brullen en drinken als beesten. Ik begin nu pas in te zien wat voor kerels het zijn nu ze in angst zitten en niets meer te vertellen hebben. Er zijn maar een paar goede bij, maar de overgrote meerderheid bestaat uit zwijnen. Gisteren heb ik gemerkt, dat één van hen een ons thee, een stuk toiletzeep, tien sigaren, een stel ondergoed en een paar handschoenen van mij heeft gestolen. De Duitsers schelden ons Hollanders uit voor communisten terwijl wij alles hebben gedaan om juist Moskou te bestrijden. Laffe kerels, dat zijn het....
77
Woensdag 1 mei
De Führer is dood. Zelfmoord. Nu heeft het leven voor mij ook geen waarde meer. Ik schrijf niets meer op en ik heb besloten naar Borkum te vluchten.... Maar hoe? De Duitsers hebben op het erf een brandstapel gemaakt.... ik gooi mijn dagboek bij de rotzooi.... alles is rotzooi.... alles....alles.....'
In één adem en met stijgende verbazing had Leo van der Veen de laatste bladzijde van het dagboek van de SS-er Driessen uitgelezen en opeens herinnerde hij zich, dat hij voor zijn werk op de Kooiplaats geen cent had gekregen. Maar dat was van ondergeschikt belang nu dit geschrift hem door het lot in handen was gespeeld. Tot in de details bracht de timmerman alles weer over wat hij op de Kooiplaats had waargenomen.
Aangevuld met de dagelijkse berichtgeving van boer Talsma kreeg 'Groningen' een nauwkeurig beeld van wat zich op de Kooiplaats afspeelde.
Waren dit dezelfde verwaande en hooghartige lichte vrouwen, die een goeie week geleden nog naakt lagen te zonnen op het achterterras van hotel van der Werff en die daar door een paar eilandschelmen met behulp van een paar dozijn kikkers op de vlucht waren gejaagd.... had Leo van der Veen zich afgevraagd toen hij het liederlijke vijftal bekeek en met een half oor naar Hitlers rijmelarij had geluisterd.
Dat Hitler zelfmoord had gepleegd nadat eerst zijn bruid Eva Braun met wie hij enkele uren daarvoor in het huwelijk was getreden, een dodelijke dosis cyaankali had ingenomen, was Leo van der Veen al bekend via de Engelse radio. Met zijn 7.65 mm pistool van het type Walther, dat hij tijdens zijn hele politieke loopbaan bij zich had gedragen, had de Führer van het Derde Rijk een einde aan zijn leven gemaakt, was vanuit Londen bericht. Er was geen juichstemming geweest. Integendeel.
Iedereen in de kamer was stil geworden en men had begrepen dat deze zelfmoord het einde inluidde van een verschrikkelijke periode. 'Ga eens kijken wat onze gevaarlijke gasten daar op de Kooiplaats van plan zijn. Ik blijf van mening dat we voorzichtig te werk moeten blijven gaan.... het zijn vogelvrijen vergeet dat niet,' had burgemeester Jan Weber met ernstige stem gezegd. 'Laat mij morgen direct weten hoe je de 'heren' daarginds hebt aangetroffen van der Veen!' Toen later op de avond ook Jozef Goebbels van het Propaganda Ministerie in Berlijn, het bericht van de dood van Hitler persoonlijk over de radio bekend had gemaakt, was er geen twijfel meer mogelijk. De SS-ers op Schiermonnikoog was het duidelijk dat ook hùn laatste uur geslagen had.
78
Er brak paniek uit onder de SS-ers en het demoralisatieproces ontlaadde zich in zuippartijen en vervloekingen. 'In de gauwigheid heb ik gezien, dat een paar kisten in de hoek van de stal waren volgepropt met blinkende voorwerpen, die de bandieten aandroegen en in krantenpapier wikkelden. Ook die meiden kwamen later met zware tassen aandragen. Toen een van die grieten vond dat ik de zaak met meer aandacht bekeek, riep zij in Twents dialect: 'Kijk voor je, smerige eilander. Jullie zullen toch niet de kans krijgen mij kaal te scheren.... ha-ha.... dan zijn we al weg!'
'Ik zet geen voet meer op die boerderij.... het is er nu met recht levensgevaarlijk en ik weet zeker, dat die revolverhelden nu met scherp gaan schieten,' zei Leo van der Veen zonder de gebruikelijke glimlach op zijn gezicht. Maar op uitdrukkelijk verzoek van burgemeester Jan Weber waagde de koelbloedige timmerman zich de volgende dag opnieuw in het wespennest van de getergde SS-ers. Ook al wist hij dat andere eilanders hem nu al met argwaan bekeken vanwege zijn karwei op de Kooiplaats. 'Straks wordt ik met de nek aangekeken en wie gelooft dan dat ik voor jou heb gespioneerd?' opperde de timmerman, die in de afgelopen jaren
door zijn menslievend werk op 'Vredenhof voldoende bewezen had aan welke kant hij stond. Maar die ook besefte hoe achterklap en intriges mensenlevens ten gronde kunnen
richten.
'Ik sta achter je.... nu en in de toekomst. De inlichtingen, die je ons verleden jaar verschafte over de activiteiten rond en in het bunkerdorp op Schiermonnikoog zijn door de geallieerden hoog op prijs gesteld. Je hebt er beslist toe bijgedragen, dat tal van piloten het er levend hebben afgebracht.'
Burgemeester Weber doelde op de met groot risico en moed gemaakte situatietekeningen van Leo van der Veen over de vijf en veertig meter hoge radartoren, die de timmerman tot in de kleinste bijzonderheden had nagetekend. Tijdens de bouw van het vestingdorp in de Schiermonnikoger duinen door de Nederlandse aannemer Wildeboer uit Hoogkerk en Hooghart uit Oosterburen, had Leo als timmerman-spion kans gezien het interieur met al zijn geheimzinnige instrumenten precies te bekijken en in kaart te brengen. De 'spion' maakte zijn notities op timmermansplankjes met het grove dikke potlood dat in de zijzak van zijn overall stak. Wat deze timmerman deed in het belang van de eindoverwinning der geallieerden, werd pas gedeeltelijk bekend na de bevrijding.
79
De vrees van Leo van der Veen, dat hij als 'fout' zou worden aangemerkt vanwege zijn 'contacten' met de Duitsers, werd bewaarheid. Maar burgemeester Jan Weber ontzenuwde de verdachtmakingen in het openbaar, door hem middels een dagorder van het geallieerd opperbevel vrij te pleiten van iedere zweem van landverraad of hulp aan de vijand.
Op de vierde juli 1943 bezocht Grosz-Admiral Raeder namens Hitler de dodenakker Vredenhof op Schiermonnikoog waar hij aanwezig was bij de begrafenis van een 'Terrorflieger'.
Leo van der Veen, de kistenmaker van de begraafplaats, had in verband met de grote hitte van die dag een thermosfles met thee meegenomen en had deze terzijde van het gedolven graf neergezet. Admiral Raeder zag de fles staan en zei met gefronst voorhoofd tegen van der Veen: 'Is het nu nodig dat u jenever naar het kerkhof meeneemt?'
Leo van der Veen richtte zich op, keek de verwaande Duitser recht in de ogen en zei: 'U vergist zich, dit is thee, de 'Schnapps' hebben jullie allemaal meegenomen....'
Raeder keerde zich om en liep zonder wat te zeggen naar de uitgang van Vredenhof.
Timmerman-spion Leo van der Veen moest na de bevrijding een harde strijd voeren om zijn goede naam te herwinnen. Zijn rivalen waren gewezen NSB-ers en SS-ers, die naar het eiland waren toegestroomd en er top op heden de lakens uitdelen.
80