EPILOOG 4
Zeven jaar nadat het lijk van haar man, Charles Marquezy (de toenmalige veertigjarige burgemeester van Roubaix in Frankrijk) was aangespoeld op het strand van Schiermonnik-oog, stond zijn weduwe Astride bij het graf van deze dienstplichtige kapitein van het Franse leger, die met zijn manschappen ten onder ging bij Duinkerken. Van het Rode Kruis in Genève had zij, kort na de nederlaag van Duitsland, bericht gekregen van de tragische dood van haar echtgenoot en van de plek waar hij begraven lag. Begin 1947 stuurde madame Marquezy een brief aan de burgemeester van Schiermonnikoog waarin zij meedeelde op vijftien mei van dat jaar naar het eiland te zullen komen om Vredenhof te bezoeken. In de ochtend van die zonnige meidag arriveerde zij per eilandboot bij de Oude Steiger, waar madame Marquezy werd begroet door een deputatie van het gemeentebestuur van Schiermonnikoog. De Franse burgemeestersweduwe gaf de wens te kennen direct naar de begraafplaats in de duinen te willen gaan. Een zoele zuidenwind speelde met het gebladerte van de bomen op Vredenhof toen Astride Marquezy, met een wasbleek gezicht van aandoening, op de betonnen rand van graf nr. 35 knielde en in een geluid
loos gebed verzonk. De kleine slanke vrouw haalde een handbreed, groot ivoren kruis uit haar tasje te voorschijn en legde dit met een teder gebaar op het naambordje. Toen stond zij op en zei met omfloerste stem: 'ik zou nu de plek willen zien waar mijn man zo lang geleden is aangepoeld.... is dat ver hier vandaan?'
'Wij zullen u er graag naartoe brengen. Op Schiermonnikoog is niets ver, madame,' haastte burgemeester Anker te zeggen. 'Ik zou u graag willen voorstellen aan mijn eilandgenoot Nico Faber. Hij heeft het stoffelijk overschot van uw man zaliger gevonden en hem hier begraven. Monsieur Faber weet precies de plaats aan het strand te wijzen.'
Madame Marquezy gaf er de voorkeur aan de tocht naar het Westerstrand te voet af te leggen. Tijdens de wandeling door de duinen en langs de zacht ruisende zee, luisterde de vrouw oplettend naar de woorden van Nico Faber. Burgemeester Anker fungeerde als tolk. Zo kwam zij tot in details op de hoogte van de sobere begrafenisplechtigheid van haar man en zijn kameraden, die zij destijds veilig in Engeland waande.
Op dertig meter ten oosten van paal elf bleef Nico Faber plotseling staan en zei: 'Daar.... enkele meters uit de kust kwam uw man aandrijven....'
Madame Marquezy knielde neer in het rulle zand en haar blauwe ogen vulden zich met tranen toen zij over de golven keek.
117
'U begrijpt dat ik zijn stoffelijk overschot het liefst in Frankrijk laat bijzetten in ons familiegraf. Het is een typisch Franse eigenschap dat de overblijfselen van naaste verwanten op hun geboortegrond worden begraven. Het zal u bekend zijn dat de eerste november van ieder jaar de dag der doden is (Allerzielen) en dat die geheel gewijd is aan de overledenen door hun graven te bezoeken en deze te verzorgen en te verfraaien. Nooit zal ik de piëteit van de bevolking van Schiermonnikoog vergeten waarmee zij op Vredenhof de drenkelingen uit Duinkerken hebben omringd,' zei madame Marquezy bij het afscheid.
Een paar maanden later werd er langs diplomatieke kanalen tussen Frankrijk en Nederland onderhandeld over de repatriering van de 'Duinkerkers' en andere op Schiermonnikoog aangespoelde Franse militairen. Kosten noch moeite werden gespaard de Franse strijders, die in vreemde bodem ter aarde waren besteld, naar het vaderland terug te brengen. En wat madame Marquezy op 15 mei 1947 reeds had aangekondigd ging op 5 augustus 1949 in vervulling.
Op die verregende en naargeestige zomerdag werden de stoffelijke resten van achtentwintig Franse oorlogsslachtoffers op Vredenhof opgegraven. Negen kisten werden naar Frankrijk vervoerd en de overige negentien werden bijgezet op de Centrale Begraafplaats voor Franse Gevallenen in Kapelle in Zeeland. Slechts enkele Franse drenkelingen van wie het merendeel naamloos was, bleven op Schiermonnikoog achter, omdat geen nabestaanden zich hadden gemeld voor overbrenging naar Frankrijk.
Een beter gids en hulp dan Nico Faber had de Dienst Identificatie Oorlogsgevallenen, in samenwerking met een paar vertegenwoordigers van het Franse ministerie des Anciens Combattants et Victimes de Guerre, niet kunnen krijgen. Eilander Faber immers had het hele wel en wee van Vredenhof meegemaakt en in de loop der jaren waren de doden, die hij had gekist en had laten afdalen in het graf, zijn vrienden geworden. Niemand op Schiermonnikoog had de vale dood zo vaak en zo grimmig onder ogen gezien als deze klein gebouwde, stille man, die in 1949 werd beloond met twee onderscheidingen. Na eerst een Franse hoge orde te hebben ontvangen, kreeg Nico Faber later het kruis van verdienste van het Internationale Rode Kruis. Gedragen heeft de vroegere doodgraver ze nooit. Hij borg ze op in een blikken sigarendoosje. Aan uiterlijk vertoon had Faber geen behoefte. Beter dan wie ook besefte hij de vergankelijkheid van aardse roem. Ook de reeds bejaarde Sake van der Werff kreeg van de Franse regering een onderscheiding, waarmee zijn jarenlange inspanning voor Vredenhof erkenning kreeg Op de dag van de repatriëring ontbrak Nico Faber vanzelfsprekend niet niet op de begraafplaats. Een groot aantal van zijn vrienden ging immers voorgoed naar huis?
118
Met de scherpe spade groef Nico achtentwintig, deels vergane, lijkkisten uit de graven omhoog. Met blote handen verzamelde hij het gebeente en legde ieder geraamte of resten daarvan, in witte lakens. De bundels werden ieder afzonderlijk voorzien van de identificatiegegevens, waarna ze opgeborgen werden in nieuwe kleine kisten, die de namen van de gevallenen droegen.
Op ontroerende wijze deed Schiermonnikoog vervolgens de 'Duinkerkers' uitgeleide. Van alle openbare gebouwen in Oosterburen en van de meeste particuliere woningen hing de vlag halfstok, toen de droeve stoet van Vredenhof naar de haven trok. De kisten, die bedekt waren met de Franse en de Nederlandse dundoeken, werden vervoerd op twee boerenkarren, voorgegaan en geflankeerd door leden van de militaire politie. Onder klokgelui werd voor het gemeentehuis even halt gehouden en burgemeester Anker spreidde een krans uit op de voorste wagen. Namens de jeugd van het eiland legde de middelbare scholiere Henriëtte van Bon een een zelfgemaakte bloemruiker op de achterste wagen. Waarna de stoet zijn weg vervolgde om langs de Reeweg bij de aanlegsteiger te arriveren. Voordat de stoffelijke overschotten op de boot werden gebracht, hield burgemeester Anker een toespraak waarin hij erop wees, dat de Franse soldaten ook voor de vrijheid van Nederland hun leven hadden geofferd....
Hiermee was de plechtigheid ten einde, maar de herinnering aan de 'Duinkerkers', die bijna tien jaar 'te gast' waren geweest op het eiland, is nimmer vervaagd.
Alle hartelijke en eerbiedige woorden die door de Fransen werden uitgesproken, hebben minder indruk op de Schiermonnikogers gemaakt dan de in gebroken Nederlands geschreven dankbrief van de moeder van Charles van Heukelom uit Duinkerken. Zij richtte die aan de bevolking van het eiland toen de kist met het stoffelijk overschot van haar zoon uit Vredenhof in Frankrijk was gearriveerd.
Letterlijk schreef zij:
119
'Beste lnwooners van Schiermonnikoog,
Op het ogenblik dat ik u schrijf is het lichaam van onze zoon Charles van Heukelom sedert een uur in zijn moederhuis teruggekomen. Wij zijn zeker tevreden, maar welke droefheid hem op zulke manier te zien terugkomen. Morgen zal hij in het familiegraf begraven worden. Onze danken zijn nog immer groot aan de inwooners van Schiermonnikoog, voor de bescherming en het onderhoud van de slachtoffers van de zee. lk heb uw photografie van het graf van mijn zoon aan de burgemeester van hier getoond. Op hetzelfde moment, dat het lichaam aankwam, kwam ook zijn vroegere verliefde aan van Duinkerken. Zij zag nog de doodskist van de auto afladen.
Nog eens, beste inwooners, onzen dank, overal doet men ongelukkig zooveel niet als bij u,
Wij groeten u veel,
Mevrouw van Heukelom.'
120