HOOFDSTUK 17
Op dezelfde dag dat de SS-ers van Schiermonnikoog verdwenen, keerde boer Talsma met zijn vrouw en vijf zonen, na zes weken, weer terug op de vertrouwde maar onteerde Kooiplaats. Zij troffen een vreselijke ravage aan.
'Dat ruimen we met zijn allen weer in enkele weken op,' zei de boer laconiek terwijl hij met zijn klompen het vuur van een brandstapel uitschopte.
Op hetzelfde ogenblik werden in de verte als lichtende symbolen van de herwonnen vrijheid, de vuurtorenlichten weer ontstoken. Het kwam de moedige, vastberaden boer voor alsof de vijf bange jaren van bezetting, een bange droom waren geweest.
Dat het betrekkelijk korte verblijf van de SS-ers op Schiermonnikoog nog zo'n lange nasleep zou hebben, had niemand op het eiland kunnen voorspellen. De moordenaars en hun handlangers zaten in het gevang van Groningen hun vonnis af te wachten. Maar hun aanwezigheid dwaalde nog als een nare geest over Schiermonnikoog.
Veel van hun geheimen namen de SS-ers in het graf mee. Slechts een paar van hen ontlastten hun geweten door te bekennen waar zij de gestolen schatten op het eiland hadden verborgen. Maar de meesten van hen zwegen over de mysterieuze schuilplaatsen waar zij de oorlogsbuit hadden verstopt, om deze in betere dagen weer op te kunnen graven en te gelde maken.
Een van de Schiermonnikogers, die het al spoedig betreurde, ooit in vriendschappelijke relatie te hebben gestaan met de gevluchte bende van SS-er Robert Lehnhoff, was de omstreden kunstschilder Martin van Waning. Hij overleed op zeven mei 1972 op vijfentachtigjarige leeftijd, met een glas cognac in zijn hand.
Tomson, de beul van Arnhem, die een jaar na zijn arrestatie in de gevangenis van Groningen aan kanker overleed, met wie van Waning bijzonder vertrouwelijk was omgegaan, heeft zijn vroegere vriend smadelijk verraden.
Na het tweede verhoor vertelde Tomson, dan Van Waning op Tomsons verzoek een leren buideltje met briljanten had verborgen op een plaats, die alleen de schilder kon weten. Toen de kunstzinnige schatbewaarder op zeventien juni 1945 ergens in het Groene Glop een duinlandschap zat te schilderen, kwamen opeens twee rechercheurs op hem af.
98
Het waren speurders van de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten. Zij hadden burgemeester Jan Weber ingelicht over hun vermoedens en meteen toestemming gekregen Van Waning aan de tand te voelen.
De schilder verbleekte zichtbaar toen een der 'stillen' hem overviel met de rechtsreekse vraag: 'Van Waning, waar heeft u de juwelen van de SS-er verstopt?'
'Ik weet niet waar u het over heeft,' hakkelde de schilder.
'Ik ontken iets over een verborgen gestolen schat te weten,' hield hij vol. 'Zo.... zo, dan zal ik uw arrestatiebevel laten lezen. Op last van de Officier van Justitie van Groningen arresteren wij u in verband met hulp aan de vijand tijdens diens verblijf op Schiermonnikoog, waarbij u thans aan de Nederlandse Staat toebehorende goederen van hoge waarde, hebt verborgen.'
Zonder pardon werd Martin Van Waning vervolgens cellulair opgesloten in het P.O.D. kamp aan de Badweg van Schiermonnikoog. De rechercheur had smalend geroepen: 'Nu kun je nadenken en je geheugen wat opfrissen temidden van andere medewerkers van de vijand.'
Een uiterst nauwkeurige huiszoeking in het huis en het atelier van de schilder aan de Voorstreek, leverde geen enkel resultaat op. Nukkig bleef Van Waning zwijgen toen de bekentenis van Tomson hem onder de neus werd gehouden. Hij beantwoordde geen enkele vraag meer en bleef star voor zich uit staren. Dat imponeerde noch burgemeester Jan Weber nóch de BS-ers, die het onderzoek leidden. Er was voldoende komen vast te staan om Van Wanings beweringen en zijn gedrag tijdens de oorlog, te wantrouwen. Dat hij behalve zakelijk ook zuiver vriendschappelijk met de Duitsers was omgegaan, stond onomstotelijk vast. Menig feest was er in de 'heilige hallen', zoals Van Waning zijn atelier graag noemde, gevierd met Duitse officieren en hun 'dames'. Bekend was ook dat de Russische gravin Eva tijdens haar verblijf op Schiermonnikoog, een graag geziene gaste was in huize Van Waning. De dubbelrol van de artiest met de grijze baard, baret en flambard stond voor iedereen vast.
Drie dagen cel braken de weerstand van Van Waning. Op 20 juni 1945 's morgens werd hij opnieuw aan een kruisverhoor onderworpen. Hij bekende sidderend, dat hij de avond van de zesde mei 1945 een leren zakje met juwelen had verborgen aan de voet van een wijdvertakte vlierboom, op de eerste duintop vlak tegenover hotel Elim aan de Badweg. 'Ik heb die man (Tomson) willen helpen, nu pas weet ik wat hij allemaal heeft uitgespookt....' snikte Van Waning en probeerde op deze manier zijn strenge verhoorders te vermurwen.
99
Op de vraag welke rol 'Gräfin Eva' daarbij had gespeeld bleef Van Waning het antwoord schuldig. 'Zij heeft er niets mee te maken, zij heeft alleen model gestaan voor enkele naaktstudies.' Van Wanings zonden en laffe houding werden hem niet al te zwaar aangerekend omdat men er van uitging, dat hij had gehandeld uit een verkeerd gericht sportief gevoel.
Dat Van Waning vrij spoedig werd vrijgelaten kwam door bemiddeling van burgemeester Jan Weber, voor wie haat en wraak niet bestonden. Timmerman-spion Leo van der Veen moest enkele weken later een klein karweitje opknappen in het schildersatelier.
Van Waning liet hem een schilderij zien, waarop vier doodskoppen waren afgebeeld.
Het leek of Van Waning daarmee zijn schuldgevoel wilde afkopen. Duidelijk herkenbaar waren de tronies van Hitler, Himmler en Goebels. 'Dit heb ik midden in de oorlog gemaakt en het is geen dag uit mijn atelier geweest,' snoefde de schilder.
'Dat kan wel zijn maar laat nu ook eens dat zelfportret zien, waarop u zichzelf in Duits uniform hebt afgebeeld,' bitste Leo van der Veen. 'Ik herinner mij dat ik dat tegen deze wand heb zien hangen in 1943.'
Martin van Waning voelde zich betrapt en begon over een ander onderwerp te praten terwijl hij de 'doodskoppen' omdraaide. Sindsdien ging de schilder de timmerman uit de weg.
Het was geen geheim dat Van Waning, die zijn gezellenjaren in Duitsland, Italië en Rusland doorbracht, pro Duits was. Zijn beste colorietwerken maakte Van Waning als inwoner van Schiermonnikoog. Waar hij echter nooit de 'status' van eilander verwierf vanwege zijn verwaandheid.
Van Waning beschikte over grote artistieke gaven, doch als mens schoot hij tekort. Hij was een veelgevraagd en bejubeld kunstenaar tot aan de dood van zijn minnares Aaltje de Boer, die met hem de oude dag deelde op Schiermonnikoog.
In 1909 was hij de wijde wereld ingetrokken met als enige bagage een doosje penselen, een schetsboek, wat tubes verf en een portie eerzucht, die soms op zelfoverschatting leek. In het Duitsland van Keizer Wilhelm vond hij erkenning en inspiratie en zijn verering voor het teutoonse land en volk werd zo sterk, dat hij als vrijwilliger dienst nam in het leger van 'der Kaiser' toen deze ten strijde trok om het 'Deutschland-Deutschland über alles' te verwezenlijken.
100
Tijdens een artilleriegevecht in de moerassen op de grens van Rusland en Polen, werd huursoldaat Van Waning door een granaatscherf in zijn onderbuik, buiten gevecht gesteld. Hij werd hierdoor gedeeltelijk invalide en bovendien had hij door zijn dienstneming in vreemde krijgsdienst, het Nederlanderschap verloren. Gedesillusioneerd sloop deserteur Van Waning over de groene grens naar Nederland en daar begon hij aan een nieuwe toekomst. Van Waning was een man van aparte allure die vaak op het verkeerde paard wedde en dan zijn ongelijk niet wilde toegeven. In zijn armste tijd maakte hij de mooiste schilderijen. Als een dronken man zo laveerde deze man door het leven. Hij was pro-Duits als het hem uitkwam en anti-nazi als het van pas kwam. Alleen als kunstenaar kende deze ijdele en tragische schilder geen compromis. Hij sprak met twee monden, maar schilderde en beeldhouwde met een kunstenaarshart. Een van zijn laatste scheppingen was de bronzen monnik, waarvoor zijn vriend, de aannemer Bonne Meintema van Schiermonnikoog model stond. Hoe twijfelachtig en falend, hoe romantisch en sentimenteel deze kunstenaar ook leefde, zijn verdiensten als natuurschilder op Schiermonnikoog zijn blijvend. Zijn standbeelden, olieverfdoeken, aquarellen en zelfs zijn eigen grafmonument op de begraafplaats rond de Nederlands Hervormde Kerk van Schiermonnikoog bewijzen dat Van Waning een kunstenaar van groot formaat was. Voor hem was geen diepte diep genoeg en geen hoogte hoog genoeg. Ex-SS-er Bonne Meintema kreeg na een jarenlange gevangenisstraf een 'aktieve straf' toebedeeld. Hij moest geruime tijd kolen delven in Limburg. Zo hielp hij toch mee aan de wederopbouw van het land dat hij verraden had. Meintema was namelijk in vreemde krijgsdienst getreden. Via oorlogsvriendjes wist hij het op Schiermonnikoog tot welgesteld man te brengen.
Bovendien was hij een huisvriend van Van Waning, die aan Meintema vroeg om model te staan voor de bronzen monnik. Zo kreeg de schiere monnik op zijn sokkel het SS-handje,, waarmee de kluizenaar manend naar de hemel wijst.
101
De bronzen hand van de monnik tussen het geboomte
102