HOOFDSTUK 1
Het wapperen van de Nederlandse vlag, op de torenspits van de Gereformeerde kerk aan de Langestreek van Schiermonnikoog, was duidelijk te horen. Dominee van Wieren beklom op deze milde zondagochtend van de vierentwintigste juni 1945, onder doodse stilte, de kansel. Het anders zo strenge en ernstige gezicht van de predikant straalde van vreugde toen hij zijn blik over de schare gelovigen liet gaan.
'Broeders en zusters in den Heer! De verheugende boodschap van de bevrijding van ons land, hoef ik u niet meer te brengen. Buiten wapperen nog de vlaggen, die wij hebben uitgehangen toen de wrede overheersers van Schiermonnikoog voorgoed verdwenen. Binnenkort zullen ook de vuurtorenlichten weer als zegenende handen over ons heen zweven. En dat zal het teken zijn dat dit wonderschone eiland de oorlog heeft overleefd. Laten wij het hoofd in dankbaarheid buigen voor de Almachtige Vader in de hemel, die Schiermonnikoog behoedde voor de ondergang en vernietiging door satanische krachten. Laten we eerst echter de gevallenen in stilte herdenken. Zij stierven voor onze vrijheid.' Dominee van Wieren sloot na deze woorden zijn ogen, vouwde zijn handen en verzonk in een eerbiedig gebed. Buiten kwinkeleerden jonge lijsters en merels in de kruinen der iepenbomen, die met hun frisgroene blaadjes de Langestreek zo kenmerkten.
1
Het vogelgezang overstemde het ruisende geluid van de neerknielende gelovigen in zondagse kledij.
Opeens piepte storend de buitendeur van de oude kerk. Een streep zonlicht kwam onuitgenodigd binnen en bleef rusten op de nagenoeg kale schedel van dominee van Wieren. Een geüniformeerde man stond in de deuropening. Zijn rijzige gestalte werd met afkeurende blik door de gelovigen bekeken. De man liep aarzelend en onderzoekend langs de rij van mannen aan de linkerkant van het middenpad. Het was veldwachter Lemson. Zijn versleten politiepet zenuwachtig tussen de beide handen houdend, liep Lemson op zijn tenen in de richting van de preekstoel en pas toen keek dominee van Wieren verstoord op. De veldwachter haalde met een hulpeloos gebaar zijn schouders op en fluisterde: 'Het spijt me dominee dat ik de dienst moet verstoren, maar ik móét Taeke Holwerda spreken voor een bijzonder dringende kwestie. Neemt u mij niet kwalijk, ik word ook maar gestuurd door een paar hoge Canadezen. Het is werkelijk van groot belang.' De vijfenveertigjarige boer Holwerda was pachter van Hoeve Florida in de Banckspolder van Schiermonnikoog. Hij zat met drie van zijn zoons, Johannes, Jackel en Jan in de zevende rij van de mannenafdeling in de kerk. Bij het horen van zijn naam keek boer Holwerda de veldwachter zonder enige angst aan. Hij stond op, fluisterde iets in het oor van zijn zoon Johannes en iedereen in de buurt hoorde hem toen hardop zeggen: 'Ik ga met je mee Lemson.... ook al begrijp ik er niets van.'
De hoogbejaarde moeder van Taeke Holwerda, die tussen twee oude vrouwtjes zat aan de andere helft van de kerk, liet het psalmenboek van schrik uit haar handen vallen, toen de kaarsrechte Taeke met opgeheven hoofd haar bank passeerde.
Je hoorde de mensen verschrikt tegen elkaar zeggen: 'Holwerda van Hoeve Florida is gearresteerd.... een van de meest rechtschapen mensen van het eiland....een kerel uit één stuk, die voor geen Duitser uit de weg ging.... die de hele oorlog door zijn mening verkondigde en die voor zijn gezin en vee vocht als een tijgerin voor haar welpen.....uitgerekend die flinke boer Taeke wordt door de veldwachter uit de zondagsdienst gehaald...'
2
Het geroezemoes verstomde pas nadat Taeke de kerkdeur achter zich dichtgetrokken had. Maar vóór deze in het slot viel, hoorden de boer en de veldwachter achter hun rug dominee van Wieren met stemverheffing uitroepen: 'Taeke Holwerda is één van de onzen en de Heer is met hem..... laten we nu zingen Psalm veertien, vers acht....'
'Is er werkelijk zo'n haast bij veldwachter Lemson...had je niet een uurtje kunnen wachten tot de dienst voorbij was?' vroeg boer Holwerda.
'Dat heb ik die Canadezen ook voorgesteld, maar eh... ze wilden geen minuut wachten en je onmiddellijk spreken... we zijn al op de boerderij geweest en van je vrouw hoorden we, dat je in de kerk zat....'
'Tjetske zal wel geschrokken zijn toen jullie het erf opreden,' bedacht boer Holwerda hardop, 'maar zij is flink en in de afgelopen jaren hebben we wel voor hetere vuren gestaan.'
'Luister Holwerda....je staat niet onder ede...maar eh...ik wil je met nadruk vragen, over alles te zwijgen wat je straks te horen en te zien krijgt. De Canadezen hebben een Nederlandse tolk bij zich en die zal alles verklaren....'
'Klinkt allemaal erg geheimzinnig Lemson....zitten die heren daar in die jeep?'
'Precies, dat zijn ze. Ze maken deel uit van een Geheime Dienst, de zogenaamde Intelligence Service van het Canadese leger.'
'Nou-nou, ik ben benieuwd wat die knapen met al dat goud op hun kragen en petten, van mij willen weten. De mensen in de kerk zullen wel gedacht hebben....die Taeke Holwerda is zeker ook niet helemaal pluis geweest. Wie haalt nu ook een man midden onder een dienst de kerk uit, dat geeft bij het vrouwvolk aanleiding tot praatjes.'
Op de motorkap van de kleine, open groene legerwagen waren de veelbetekenende letter M.P. (Military Police) geschilderd. De auto stond met draaiende motor onder de ruisende iepenbomen van de Langestreek. De brede laan was uitgestorven, maar achter de gordijntjes van de fraaie huisjes aan de overkant van het Godshuis, speurden nieuwsgierige ogen. En vele monden.
3
rapporteerden fluisterend en opgewonden over hetgeen zich buiten afspeelde.
Langzaam en bijna geruisloos reed de jeep tot bij het kerkbordes, waar de veldwachter en de boer in het felle zonlicht stonden te wachten.
Een man met scherpe, onderzoekende ogen in een smal en benig gezicht, sprong van de achterbank op het kiezelpad en richtte zich in het Nederlands tot Taeke Holwerda. 'We hebben uw hulp dringend nodig mijnheer Holwerda... u bent op Schiermonnikoog waarschijnlijk de enige die ons kan helpen. Mijn naam is Caspar Duin. Ik ben kapitein bij het Militair Gezag van generaal Kruls. Ik ben toegevoegd aan een speciale afdeling van de geallieerden, die belast is met de opsporing van door Duitsers verborgen oorlogsbuit, in ons land. Als u instapt, zal ik u onderweg het doel van onze komst uitleggen.'
De nog altijd glurende eilandbewoners achter de ramen, zagen hoe een van de Canadese militairen joviaal lachend zijn hand uitstak ter begroeting van Taeke Holwerda. 'Helloh farmer....helloh....my name is Tim Lovel from Toronto you see....'
Zonder zich te haasten hees Taeke Holwerda zich op de achterbank van de jeep en hij voelde hoe zijn kalende trouwbroek bij de naden geweld werd aangedaan. Ook veldwachter Lemson kreeg een benauwd plaatsje achterin en even later sjeesde de jeep in snelle vaart weg. Taeke Holwerda hield zijn oude zwarte gleufhoed met beide handen vast, om afwaaien te voorkomen. 'Kan het niet wat rustiger.... er is toch geen hooibrand', riep de boer boven het lawaai uit toen de jeep over de Langestreek richting Reddingsweg koerste. 'We rijden nauwelijks vijftig kilometer per uur.... maar u bent op dit eiland geen verkeer gewend en daarom lijkt het harder dan het is', antwoordde Caspar Duin geruststellend.
'Als we bij de boerderij even stoppen, schiet ik een ander pak aan en klompen, dan voel ik mij beter op mijn gemak. Ik moet bovendien zuinig zijn op mijn lakense trouwpak', opperde Holwerda.
'Trouwpak?' vroeg Duin verbaasd.
'Jazeker....met zuinigheid en vlijt bouw je huizen als kastelen, heb ik altijd geleerd. Een vetpot heeft een boer op Schiermonnikoog nog nooit gehad. Vijftien jaar geleden had ik niet eens geld om een big te kopen, laat staan een koe. Nu hebben Tjetske en ik vier gezonde jongens, twee flinke dochters en een stal met twintig beesten.
Maar om dat te bereiken hebben we dag en nacht moeten werken. En de graaf, van wie wij de boerderij en de weilanden gepacht hebben heeft nooit het onderste uit de kan gevraagd.
4
Hij is altijd een schappelijk heer geweest. Veertien dagen geleden hebben de SS-ers, die de hooivakken van onze boerderij als slaapcabines hadden ingericht, nog gedreigd mij te zullen doodschieten als ik niet vrijwillig een slachtkoe wilde afstaan. 'Een koe of een kogel...' schreeuwde een van de bandieten en richtte zijn pistool op mijn borst. In een opwelling heb ik toen de dichtsbijzijnde zwartbonte bij de horens gegrepen en gezegd: 'Schiet maar lafaard.....je boft dat ik de stier niet op je loslaat.' De groene rat, want zo iemand is geen mens meer, schoot tweemaal opzettelijk over mij heen en draaide zich toen om, om met de anderen weg te gaan.... zonder koe, dat begrijpt u. Maar het zweet stond in mijn handen....ik heb het jou al verteld, hè Lemson.'
Boerin Tjetske Holwerda kwam met haar dochters Klaaske en Annie het erf opgerend toen de groene jeep zich sputterend meldde. Caspar Duin richtte het woord tot Taeke: 'U heeft geen klompen of werkplunje nodig. We wilden alleen maar uw raad. Als géén ander kent u het kweldergebied, boer Holwerda, tenminste dat hebben we uit goede bron vernomen. U hoeft ons alleen maar de weg te wijzen aan de hand van een primitieve tekening die ik bij mij heb', zei de geheime-dienst man. De motor bleef draaien nadat de jeep gestopt was. Tjetske Holwerda en haar kinderen keken nieuwsgierig toe.
'Stelt u uw vrouw maar gerust. We brengen u zo gauw mogelijk terug op de boerderij.'
Taeke Holwerda begreep dat iedere aarzeling verloren tijd was en hij zei zachtjes lachend tegen zijn vrouw: 'Je ziet Tjetske....je hebt een belangrijke man gekregen, die ze zelfs in de kerk niet met rust kunnen laten. Ik ben snel terug.' Een dozijn kippen stoof in paniek uit elkaar toen de jeep optrok langs de varkensstal, naar het stoffige karrespoor en in snel tempo verder reed naar het oosten.
'Ik dacht eerst, dat jullie geweren en mitrailleurs en die kisten munitie die door de SS-ers bij mij achterlaten zijn, kwamen halen. De achterstal staat er vol mee, maar er kan niemand bij, want ik heb alles goed afgesloten.'
'Dat gevaarlijke spul komt later aan de beurt, Holwerda. We zijn nu op heel andere zaken uit. Het gaat ons om een kostbare oorlogsbuit. Hier, bekijk dit kaartje eens. De tekening is gemaakt door een gearresteerde SS-er. Die waren, om het met een net woord te zeggen
5
ingekwartierd in de boerderij van uw collega Yde Talsma aan de Kooiplaats. Bij het fouilleren van een der bandieten kwam dit plattegrondje te voorschijn en nu willen wij precies weten wat dat kleine rode puntje hier op de tekening betekent. We hebben een sterk vermoeden dat op die met rood potlood aangemerkte plaats een van de schatten verborgen ligt, die door de SS-ers op hun rooftochten door Europa zijn gestolen. De arrestant deed net of zijn neus bloedde en we hebben niets uit hem kunnen krijgen.' verklaarde Duin terwijl de auto voort-snorde over het smalle schelpenpad, tot bij een uit juttershout gemaakt vlondertje, dat de eerste slenk uit de kwelder overspande.
Taeke Holwerda kon zich moeiteloos oriënteren in dit natuurgebied, waar hij in zijn jonge jaren als hoedenjongen had lopen mediteren en achter konijnen had gejaagd. Hij bekeek het, op een smoezelig schriftvelletje gemaakt, kaartje met grote aandacht. Omdat de auto niet verder kon rijden waren allen uitgestapt en nu stonden de twee Canadezen, veiligheidsman Duin en veldwachter Lemson rond de vierkant gebouwde boer geschaard, die als vanzelfsprekend de leiding van de expeditie op zich had genomen.
'We zullen te voet verder moeten, zelfs zo'n pittig wagentje komt niet door de modder daarginds heen. De afgelopen winter heeft het zoveel geregend dat de kwelders hier en daar in een moeras zijn veranderd', zei boer Holwerda. Ondertussen streek zijn grove, grote wijsvinger over een flauwe bijna rechte potloodlijn, die de verbinding vormde tussen een smal riviertje en een geschetst takkenbosje in de linkerhoek van het kaartje.
'Daar is iets onder gekriebeld....een woordje...' zei Taeke. 'Ja, dat klopt, er staat iets van Fleder....het Duitse woord voor vlierboom....' onderbrak Caspar Duin hem.
'Bedoeld is natuurlijk de vlierboom en dat blokje daar links, stelt natuurlijk de hoge Wassermanbunker voor....
Je kunt dat monster in de duinen van hieruit goed zien,' wees Taeka Holwerda.
'Dat is juist....we bevinden ons hier temidden van de 'gouden driehoek' van Schiermonnikoog, waarin de weerwolven van Hitler die op dit eiland zes weken lang de beest hebben uitgehangen voor miljoenen guldens aan roofschatten hebben verstopt. Met het plan deze later weer op te graven. 'Zoek zelf maar,' zei de bandiet nog nadat we hem de duimschroeven hadden aangedraaid....'ik weet niets en ik zeg niets....maar wie de kist vindt kan zijn hele verdere leven als miljonair doorbrengen.'
6
Er moet op die plek een kist met sieraden in de grond zitten....één van de vele kisten, die op het eiland zijn verstopt, dat is onze overtuiging,' vervolgde Duin. 'Toen er geen kans om te ontsnappen meer was, zijn de schoften als gekken te werk gegaan met het begraven van hun buit. Als we dit kaartje niet toevallig hadden ontdekt, hadden we totaal geen aanwijzingspunten. De sluwe roofdieren hadden alle tijd en ruimte hun buit te verbergen. En we mogen als vaststaand aannemen, dat zich binnen deze driehoek van Schiermonnikoog ware schatkamers bevinden.
We beseffen dat we met behulp van deze schets slechts op het spoor zijn van het topje van de ijsberg, maar we zijn al heel blij als we straks met het eerste resultaat naar Groningen kunnen terugkeren.'
Taeke Holwerda had aandachtig naar Duin geluisterd. De oudste Canadees had hem intussen een zwaar geurende sigaret aangeboden, die Taekes slijmvliezen zo prikkelde, dat hij er hevig van moest hoesten.
'Eigen teelt is óók niet alles....' kuchte Taeke Holwerda, 'maar toch liever dan dit stinkstokje. Daar kan ik niet tegen.' Hij trapte de sigaret met zijn schoenzool uit en keek toen nadenkend over het landschap uit. De twee Canadezen, wier gouden sterren op kragen, petten en epauletten
schitterden in het zonlicht, verloren de boer geen moment uit het oog. Zij zagen hoe Holwerda opnieuw het kaartje ter hand nam; er op tuurde, het alle windrichtingen uit draaide en weer uitkeek over de kwelder. Een der Canadezen speelde nerveus met het glimmende officiersknuppeltje in zijn hand. Hij boog zich over Holwerda heen en vroeg: 'Where is it....where is....?'
Duin perste zijn lippen op elkaar en schoof zijn pet wat achterover met de woorden: 'U moet weten mijnheer Holwerda....we zoeken al drie dagen en dankzij burgemeester Weber zijn we op uw spoor gezet. Zelfs de SS-er Thomsen, die we twee dagen, in het geheim, uit de gevangenis van Groningen naar deze plek hebben gebracht, kon niet uit dit kaartje wijs worden. Onverrichterzake hebben we hem weer teruggebracht naar zijn cel. We vertrouwen helemaal op u.'
Het leek of Taeke Holwerda niet eens hoorde wat Duin had gemompeld. In gedachten liep de boer enkele passen heen en weer, keek wéér om zich heen en praatte in zichzelf.
7
Alleen veldwachter Lemson verstond het dialect-taaltje. 'Dat kruis moet een misleiding zijn, want het staat midden in de slenk. Op die plek is het water minstens drie meter diep. Daar kunnen geen schatten zijn begraven, dáár zak je tot aan je nek in de modder weg....nee....wacht eens. Hier, waar de twee lijnen elkaar raken staat een hoge vlierboom.... ik stel voor dat we daar eens gaan kijken. Had ik toch mijn klompen maar aangedaan. Ik zal u vóór gaan; pas op de nesten met broedende vogels, want we moeten dwars door een meeuwenkolonie.'
Gedwee en zwijgend volgden de speurders de kordate boer, die voorzichtig voortstappend, nesten met jonge vogels of eieren ontweek.
'Ik voel me weer als vroeger, toen ik op mijn eentje als herdersjongen door deze eenzaamheid zwierf achter de schapenkudde aan....' zei Holwerda meer tegen zichzelf dan tegen veldwachter Lemson die hem op de voet volgde. 'De beesten waren wàt gek op die heerlijke klaver in de kwelder en als ik hen naar een veldje met lamsoor bracht, waren ze niet meer weg te slaan. Heel wat meeuwen, scholekster en eende-eieren heb ik tussen de slenken gevonden en mee naar huis genomen....moeder bakte er heerlijke omeletten van. Dat mocht wel niet maar toen waren er nog niet zulke ijverige veldwachters op het eiland,' plaagde Taeke Holwerda, wiens gevoel voor humor onder de meest penibele situaties algemeen bekend was. Laverend en springend over slootjes en slenkjes gingen de 'gouddelvers' voort. Hevig geschrokken meeuwen scheerden in paniekvlucht over de mannen heen en probeerden hen met oorverdovend geschetter en vleugelgeklapper te verdrijven uit hun domein. Een van de vlerken raakten de pet van de Canadese hoofdofficier en wipte deze van zijn hoofd, waardoor de glimmend kale schedel van de militair zichtbaar werd. Tot overmaat van ramp liet een haastig vluchtende scholekster een flinke klodder mest op de revers van de Nederlandse veiligheidsman vallen, die wrang lachend zijn zakdoek te voorschijn haalde om de vuiligheid van zijn uniform te verwijderen. Het zweet gutste de twee Canadezen van het gezicht toen Taeke Holwerda plotseling voor een hooggewassen en grillige vlierboom bleef staan. Met zijn scherpe grijsblauwe ogen keek de boer enkele seconden om zich heen en zei toen, na nog één keer het kaartje te hebben bestudeerd: 'Ik geloof dat we niet verder hoeven te gaan....kijk dit eens...' Holwerda wees op een rechthoekig met helmgras en mos overdekt stukje grond aan de voet van de vlierboom.
'Ziet u iets bijzonders heren?' Nadat Duin de Canadezen had verteld wat Holwerda had gezegd, bogen allen, behalve veldwachter Lemson zich over het plekje dat de boer had aangewezen. Het leek erop of moeder natuur uitgerekend dat rechthoekige stukje grond stiefmoederlijk had behandeld, want het mos zag er flets en vervallen uit en de sprieten van het helmgras waren verlept en verdord.
8
'Als we hier eens gingen graven....' stelde Taeke Holwerda voor, terwijl hij de korte spade, die veldwachter Lemson uit voorzorg had meegenomen, uit diens handen pakte. De bloeiende witte vliertrossen verspreidden een honingachtige geur en bijen zoemden van bloesem naar bloesem.
In de ijle hoogte boven de tranpirerende en gespannen mannen tierelierde een leeuwerik, maar niemand lette op deze jubeltonen. Woedend scheerde een eskader mantelmeeuwen over het zwijgende groepje, dat de bewegingen van boer Holwerda met strakke gezichten volgde. Resoluut en zonder een spier van zijn verweerde gezicht te vertrekken stak Taeke Holwerda de scherpe schop, precies op de rooilijn tussen half verdord en florerend helmgras, in de grond. Zonder moeite wipte hij een flinke kluit omhoog en opnieuw stak hij de spade in het wit vochtige zand.
'Ik stoot op hout....hier moet iets zitten....' hijgde de boer en hij moest zichzelf bekennen, dat het hijgen niet alleen kwam door de arbeid, maar meer van opwinding en nieuwsgierigheid.
Hij wist zijn emoties echter onder controle te houden. De Canadezen en ook Duin, kapitein van het Militair Gezag, hadden daar meer moeite mee. Zij kwamen opeens zo in de ban van de ontdekking, dat zij begonnen te zweten als otters en hun uniformjasjes losknoopten, hun petten naar een heuveltje deden zeilen en daarna op de knieën zakten om met blote handen de omtrekken van een houten kist vrij te maken. Zelfs veldwachter Lemson ontkwam niet aan de gouddelverskoorts. De kluiten met mos en helmgras vlogen door de lucht en binnen enkele minuten was het slot van de schatkist vrij. De voorname, stoere officieren waren op slag veranderd in heftig gebarende grondwerkers, die alle overbodige ballast hadden afgeworpen. Drie glanzende officiersstokjes lagen als oud vuil in het opgeworpen zand. Met voortvarendheid groef het drietal verder, toen Taeke Holwerda er even mee stopte. Even later was het graafwerk zo ver gevorderd, dat de kist uit het graf kon worden gehesen. Met zijn vijven tilden de mannen met vereende krachten de loodzware kist omhoog. Allen snakten even naar adem. Weer deed een vlucht meeuwen een aanval op de indringers en alleen veldwachter Lemson kwam op het idee met zijn jas in de lucht te zwaaien, waardoor de agressieve vogels afzwenkten.
Een der Canadezen rukte aan het deksel, dat met een stevig slot aan de voorkant van de kist vast zat.
9
'Er ligt een tang in de gereedschapskist in de auto. Daar redden we het wel mee....' zei Duin.
'Is niet nodig. Een flinke mep met de schop en de kist is open,' stelde Taeke Holwerda voor en druk gebarend legde hij de Canadezen uit wat hij bedoelde.
'O.K....O.K....O.K....' haastte zich een van hen te zeggen en veegde met een keurig gevouwen witte zakdoek zijn bezwete voorhoofd af.
'Go on.... Go on....'
'Ga uw gang, maar.... wel voorzichtig zijn,' vulde kapitein Duin de Canadees aan.
Dat was voor Taeke Holwerda het sein zijn sterke rug te krommen en met een welgemikte tik met de botte kant van de schop, sloeg hij het slot aan diggelen. Waarna het deksel zonder enige moeite omhoog kon worden getild. Opeens, zo leek het wel, had niemand haast met het openen van de kist. Enkele ogenblikken bleven zij als vastgenageld staan kijken en pas toen veldwachter Lemson nadrukkelijk kuchte, lichtte Tim Lovel uit Toronto met een ruk het deksel op. De stralen van de zon kregen vrij spel op de schat van gouden en zilveren sieraden, die nauwelijks verpakt, het daglicht aanschouwden na enkele weken in het duinzand verborgen te zijn geweest. Vestzakhorloges met zware gouden schakelkettingen lagen naast zilveren kandelaars en antiek bestek. Ringen met diamanten kwamen uit krantepapier tevoorschijn en in een leren buideltje ontdekte Lovel een
handvol briljanten, die schitterden in de zon... Antieke tinnen borden lagen naast gouden bekers en miskelken onder in de schatkist, die onuitputtelijk scheen. Maar ook een twintigtal glimmende Luger en Mauserpistolen lag verspreid tussen als de kostbaarheden.
Nu de spanning was geweken en de aanblik van de schat hen had bevredigd, gingen de vijf delvers op een heuveltje terzijde van de kuil zitten.
'We got it.... we got it....' juichten de Canadezen tegen elkaar en amicaal en buiten zichzelf van vreugde klopten zij Taeke Holwerda op zijn schouders.
'Je zou bijna denken , dat je de schatkist zelf verborgen hebt .... zo trefzeker zette je de schop in de grond,' complimenteerde veldwachter Lemson Taeke Holwerda, die plotseling meer aandacht had voor zijn besmeurde zondagse lakense pak en zijn beslijkte zwarte schoenen, dan voor de inhoud van de schatkist.
'Ik heb het altijd al gezegd heren.... dit is slechts het topje van de ijsberg wat we hier zien.... kunt u zich voorstellen wat er nog allemaal in de grond zit? Vooral binnen de 'gouden driehoek' herbergt Schiermonnikoog schatten en rijkdommen, van welke waarde we geen idee hebben. Vergeet niet dat de SS-rovers vijf jaar lang door heel Europa plundertochten uitvoerden,
10
en dat zij vlak vóórdat de binnenstad van Groningen in brand werd geschoten, als stelende vandalen te keer zijn gegaan. Het is ons bekend dat de boeven met vijf, tot de nok toe gevulde, vrachtauto's in de nacht van dertien op veertien april van dit jaar vanuit Oostmahorn zijn overgestoken naar Schiermonnikoog....' .
'Het waren ratten, daar weet ik alles van....' voegde Taeke Holwerda aan de woorden van de Nederlander toe. 'Insekten van het ergste soort, die ons eiland bijna in het ongeluk hebben gestort.... mijn boerderij is er af gekomen met een paar schampschoten maar het was een dubbeltje op zijn kant....' 'We zijn u erg dankbaar boer Holwerda. U zult spoedig van ons horen. Met nadruk wil ik u en de veldwachter verzoeken absoluut te zwijgen over wat we samen hebben meegemaakt. Laten we nu de kist met zijn allen naar de jeep brengen....' stelde officier Duin voor.
Gezamelijk zetten zij de schouders onder de schatkist en met kleine voorzichtige passen liepen zij, als slippendragers van een hooggeplaatste dode, naar de jeep. Taeke Holwerda die met veldwachter Lemson vóórop ging, waarschuwde steeds voor geniepige greppeltjes en dicht bij elkaar liggende nesten met eieren. Nauwelijks hadden de zwoegers de schatkist op de achterbank van de auto geïnstalleerd of zij zagen op enkele tientallen meters afstand een oudere vrouw, met loshangend witgrijs haar, op een drafje naderbij komen. 'Dat is mijn moeder.... het lieve mens is natuurlijk helemaal ondersteboven van mijn 'arrestatie' in de kerk! Zij heeft gezien hoe ik onder de dienst verdween en dat heeft haar natuurlijk erg ongerust gemaakt. Het was ook wel een vertoning, veldwachter. Zoiets jaagt een mens van die leeftijd de stuipen op het lijf,' zei Taeke, die nu met snelle passen op zijn moeder toeliep. 'Mem.... wat doet u nou.... op kousevoeten de kwelder in,' riep Taeke toen hij zag dat zijn moeder geen schoenen droeg.
'Ik ben onderweg mijn sloffen verloren en toen ben ik maar op mijn zwarte kousen verder gegaan.... jongen Taeke.... wat ben ik ongerust geweest.... wat willen die heren van je?' 'Mem, alles is in orde.... ik heb die militairen even de weg moeten wijzen, verder niets.' Tussen de bedrijven door hadden de anderen de kist dichtgegooid en er een stuk zeildoek overheen geworpen, zodat het geheel er uitzag als een katafalk. Mem Holwerda had niets in de gaten en met een zucht van verlichting liet zij zich door haar zoon op de voorbank van de jeep hijsen. Ingeklemd tussen de Canadese chauffeur en Taeke keek de bejaarde vrouw gerustgesteld voor zich uit. Het enige wat zij aldoor zei was: 'Wat heb ik mij een zorgen gemaakt!'
11
De drie andere gouddelvers waren boven op de 'katafalk' geklommen. Veldwachter Lemson had het gevoel of hij was begonnen aan een triomfantelijke zegetocht over Schiermonnikoog.
'Nodig de heren uit voor een kop koffie met eigen gebakken koek!' fluisterde Mem Holwerda tegen Taeke die ogenblikkelijk de invitatie doorgaf met het gevolg, dat de jeep voor de derde keer die dag op het erf van boerderij Florida tot stilstand kwam.
'De koffie is van surrogaatbonen, maar de cake is gemaakt van Zweeds manna, dat uit de hemel is komen vallen....' vertelde Taeke glunderend aan zijn gasten.
Boerin Tjetske Holwerda had met vooruitziende blik een extra grote pot koffie gezet en toen de vijf mannen met mem binnenkwamen, stond het beste serviesgoed al op tafel. Met geen woord werd over de gevonden schat gerept, maar de scherpe en intelligente ogen van Tjetske zeiden al genoeg. Door het keukenraam had zij allang de rechthoekige omtrekken van een kist onder het zeildoek herkend. Maar boerin Holwerda hoopte slechts één ding: dat Al dat verschrikkelijke wapentuig dat al zo'n tijd in de schuur stond, zo gauw mogelijk zou worden weggehaald. Bajonetten met vlijmscherpe punten, tientallen kistjes met munitie, gasmaskers en helmen en een paar dozijn geweren, lagen netjes gerangschikt en geolied op de brede ruif.
Schatten interesseerden Tjetske Holwerda niet in het minst, tenzij het haar schatten van kinderen betrof. Zij was nog net geen 20 jaar toen zij met Taeke Holwerda was getrouwd en sedertdien had zij naast haar man gewerkt en geploeterd om een redelijk bestaan op te bouwen. Beetje bij beetje was de veestapel gegroeid.
Nachtenlang had zij met Taeke de wacht gehouden bij moeilijk kalverende koeien of bij een schaap dat moest werpen. De kinderen die zij kreeg waren allemaal recht van lijf en leden. Kwartje voor kwartje hadden zij gespaard voor een radio met-spoelen, die ze in 1941 moesten verbergen, omdat het verboden was naar een Engelse zender te luisteren. Het was bekend dat er een verrader op het eiland rondliep, die zo gemeen was zijn eigen dorpsgenoten aan te geven. Taeke had het mahoniehouten kastje toen zorgvuldig in een paardedeken gewikkeld en in een holte van de hooivoorraad op zolder, kreeg de 'onderduiker' een veilig plaatsje. Toen de SS-ers in het holst van de nacht hun bivak kwamen opslaan en de hooivakken ontruimd moesten worden, had Taeke een der bandieten toegeroepen hem even te helpen met de onzichtbaar verpakte radio.
'Wo muss das hin....?' had de weerwolf onwillig gevraagd. 'In de kamer bij moeder de vrouw en wees voorzichtig want er zit naaigoed in....' had Taeke brutaalweg geroepen.
Als vernielzuchtige en wrede dieven in de nacht waren ze gekomen, de SS-ers, de SD-ers en de Silbertanne moordenaars.
12
En nadat zij in de leeggemaakte hooivakken, gestolen ijzeren ledikanten hadden geïnstalleerd waren zij, na het gebruik van een overdaad aan jenever en bier, ronkend in slaap gevallen. Maar eerst hadden zij ongevraagd de kleine aardappelvoorraad uit de kelder geplunderd. Deze gingen ze rauw bakken in grote pannen waarin ook stukken vlees lagen te sudderen. Als een kloek, zo zorgzaam had Tjetske Holwerda haar kroost om zich heen verzameld, toen de barbaren in hun ordeloze uniformen in alle kasten begonnen te graaien en meenamen wat van hun gading was. Lang duurde dat niet, want toen Taeke in de gaten kreeg wat zich afspeelde in de boerderij, greep hij een van de bandieten in de kraag en gooide hem in bijzijn van zijn kornuiten het huis uit.
'Hier ben ik de baas en wie wat nodig heeft kan het vragen..' had de onversaagde boer geschreeuwd en dat was taal waarvoor zelfs bandieten respect hadden. Voortaan hadden zij, weliswaar indringend, geklopt, maar zonder meer de kamer binnenstappen, dàt hadden zij niet meer gewaagd.
Van de ene dag op de andere was Schiermonnikoog veranderd. Daarvoor had het eiland de oorlogsjaren betrekkelijk rustig en ongestoord aan zich voorbij zien gaan. Afgezien van enkele verdwaalde bommen uit geallieerde vliegtuigen, die op die fatale zomerdag 28 juli 1943, dood en verderf in het dorp zaaiden. Maar nu was het veranderd in een gevaarlijk oord, waar bandelozen en moordenaars zich veilig waanden en van plan waren hun hachje zo duur mogelijk te verkopen. Juichend werden de snoeverige en leugenachtige 'Wehrmachtsberichten' door hen beluisterd en onderwijl staken de rovers met bankbiljetten van honderd gulden hun sigaretten aan. De dag na hun lawaaierige aankomst wilden zij Taeke Holwerda een bundel met honderdjes geven om zogenaamd hun gulheid en goedheid te demonstreren. Maar de boer, die een halve kop groter was dan de Supergermanen, had langs zijn neus weg gezegd niets met bloedgeld te maken willen hebben. 'Ik wil werken voor de kost, dat heb ik mijn hele leven gedaan. En als jullie melk uit de bussen gappen, dan bestelen jullie mijn gezin....' had Taeke hen ook nog toegesnauwd.
Vervolgens had hij de verbouwereerde Duitsers de rug toegekeerd.
'Heb je Joden onderdak gegeven Holwerda? Zeg het nu maar! Als wij een paar van die 'Untermenschen' vinden, gaat je boerderij in vlammen op en jij zelf krijgt de kogel....' had een van de SS-ers hem nageroepen.
13
Taeke Holwerda had niet meer omgekeken en ook niets gezegd. 's Avonds waren de onverlaten met bajonetten en rieken de hooimijten buiten gaan doorpriemen en halfdronken hadden zij gejoeld 'Juden heraus.... Juden heraus....' Maar het enige levende wezen dat uit een der mijten te voorschijn kwam en zigzaggend wegholde was een konijntje. De twee friese werkpaarden in het weiland werden door de dieven verbeurd verklaard.Met lede ogen hadden Jan en Jackel Holwerda gezien hoe hun lievelingen op ruwe wijze voor de boerenwagen werden gespannen om zware, geheimzinnige lasten te gaan versjouwen tussen de polderboerderijen van Schiermonnikoog.
Behalve Hoeve Florida van Holwerda was ook boerderij 'De Hoeve' van Willem Visser gedeeltelijk in beslag genomen, terwijl het bedrijf van Yde Talsma, 'De Kooiplaats' volledig ontruimd had moeten worden. Dat ging allemaal door het hoofd van Tjetske Holwerda toen zij de Canadezen en hun begeleiders van koffie en gebak voorzag. Waren alle nachtmerries voorbij , óf zou die ellendige oorlog nog een nasleep hebben, zo vroeg zij zich af en even moest zij denken aan die gierende granaat, die de Canadezen op 8 mei 1945 als laatste waarschuwing voor de SS-ers vanuit Oostmahorn naar Schiermonnikoog hadden afgeschoten....
Het projektiel had de dikke stalmuur doorboord en hun oude trouwe boerenwagen totaal vernield. Een paar meter links daarvan waren Tjetske en haar kinderen bezig geweest borden met havermout te verorberen. Nog liepen Tjetske de rillingen over het lijf als zij hieraan dacht Gelukkig was het bij dit ene schot gebleven. Een ander voorval schoot haar te binnen. Drie dagen voor het geboefte, zwaaiend met witte vlaggen zich aan een 'leger' van twee Canadezen, versterkt met majoor Kloppenburg van de ondergrondse, had overgegeven, waarbij vooral de moed en persoonlijkheid van 'kloppie', zoals de BS-man werd genoemd, haar getroffen hadden was er ook iets geheimzinnigs op de boerderij gebeurd. Jan, haar tienjarige zoon was helemaal overstuur komen binnenrennen met de uitroep: 'Mem.... heit.... een van die SS-ers... u weet wel die kerel met dat rooie haar, heeft een schop uit de schuur gepakt en is ermee tussen de meidoorns verdwenen. Het was Linkel, die de zoon van de dominee heeft doodgeschoten. Ja, die was het.... hij had een zware tas onder de arm. Ik ben hem stiekum gevolgd en ik heb hem zien graven ver weg in het duin.... toen hij omkeek ben ik weggehold. Hij is net weer terug.... zonder tas.... het was een hele zware tas, heit.... hij kon hem bijna niet tillen.
Toen hij de tas tegen de staldeur zette om de schop te pakken, zag ik dat er gouden kettingen en papieren inzaten. Het waren dezelfde kettingen, die ik gisteravond heb zien liggen toen ik door het stalraam de stal binnen keek....'
14
Toen de Canadezen afscheid namen overpeinsde de boerin: als die meidoormbomen van het Groene Glop van Schiermonnikoog eens konden spreken, kwam er nog heel wat te voorschijn.... wat hebben die rovers niet allemaal verstopt .... misschien dat er later schatten te voorschijn komen waarvan niemand meer weet hoe ze op het eiland terecht zijn gekomen....'
'My name is Georg Grant.... U kunt altijd op mij rekenen Mrs. and Mr.Holwerda' had Tjetske heel in de verte horen zeggen. Zorgvuldig had Mr.Grant de kruimels van de boerenkoek van zijn 'battle dress' geklopt voor hij, uitbundig handenschuddend, in de jeep stapte en naast zijn collega ging zitten. Jonge Jan Holwerda zat als een ruiter op de brede schouders van zijn vader toen de jeep met de twee officieren, de kapitein en de steeds bescheiden op de achtergrond pionierende veldwachter, knetterend het boerenerf afreed naar de Oude Steiger, waar een Engels marinescheepje voor anker lag.... Over het geheim van de rose, witte en rode meidoorns aan de Reddingsweg tegenover hoeve Florida was geen woord gerept!
Het leven van alledag, van werken, bidden en slapen, van liefhebben en denken in vrijheid en geluk, eiste de bewoners van boerderij Florida weer op....
Ofschoon hij jarenlang vrijwel iedere dag de schatgravers voor de geest had gehad, raakte ook bij de jonge Jan het voorval van de SS-er met de zware tas in de vergetelheid. Echt intens ernaar gezocht had hij nooit, omdat hij de juiste plek waar de SS-er had gegraven niet meer wist daar hij op zijn vlucht de koers was kwijtgeraakt.... De tijd had letterlijk en figuurlijk zand over de schat gestrooid. Tot op een zonnige meidag, vijftien jaar later, een wat pafferige Duitser aan de knoestige boerenzoon Jan Holwerda vroeg of hij niet even een schop mocht lenen.
'Nee.... je krijgt geen schop....' had Jan in een opwelling gezegd en de Duitser was vlug en zonder iets te zeggen doorgelopen. De in volle bloei staande meidoorns aan de overkant van de weg waren de 'stille getuigen.'
15
Het gezin Holwerda kort na de bevrijding. Holwerda vond een gedeelte van de verborgen schat van de SS-ers