HOOFDSTUK 14
Op de kille verregende veertiende mei 1944 werd de hoogbejaarde dominee Domela Nieuwenhuis uit Groningen door twee N.S.B. politiemannen in burger overgebracht naar zijn verbanningsoord in de Waddenzee, Schiermonnikoog. Na wekenlang door de SD in het Scholtenshuis van Groningen te zijn verhoord en op wrede manier mishandeld en gemarteld te zijn, had dominee Nieuwenhuis zijn folteraars niets wijzer gemaakt. 'Ik zwijg en ik zal met Gods hulp nimmer bezwijken voor uw kwellingen....' had de bekende predikant gezegd. Domela Nieuwenhuis had zelfs zijn beulen verbluft doen staan door zijn standvastige houding en consequente zwijgen.
Niets, maar dan ook helemaal niets waren de Sicherheitsverhoorders van hem te weten gekomen.
Terwijl toch in die kringen van verraders en moordenaars bekend was, dat de dominee bij wijze van spreken tot over zijn oren in het verzet had gezeten en openlijk van zijn absolute afwijzing van het nazidom getuigde.
Als ze hem dreigden te fusilleren, citeerde de moedige grijsaard met zijn hoge stem een tekst uit de bijbel: 'Zijt niet bezorgd voor uw leven. Dat van mij is in Gods handen en niet in die van u....'
Geniepig en laf hadden de beulen de oude man aan zijn lange witte baard getrokken en met hun knokige vuisten hadden zij zijn hoofd bewerkt. Maar Domela Nieuwenhuis zweeg en in plaats van zijn folteraars te vervloeken, bad hij hardop voor hen. Wanneer hij murwgeslagen terugkeerde in zijn cel, kon hij de kracht opbrengen zijn lotgenoten te troosten, op te beuren en hen wijze raad te geven. Een dag voor Domela naar Schiermonnikoog werd gebracht kwam met een valse lach op zijn gezicht Lehnhoff de cel binnen en liep op de dominee toe met de woorden: 'Je zoon is dood.... we hebben hem geliquideerd in zijn huis aan de Pelsterstraat. Nu weet je dat ook.'
Domela Nieuwenhuis kromp even in elkaar om het leed, dat hem op zo'n brute manier werd medegedeeld, te verwerken. Maar dan rechtte hij zijn grote Friese gestalte en zei met trillende stem: 'God hebbe zijn ziel, mijn jongen was niet bang voor de dood....'
'Abführen nach Schiermonnikoog. Er ist verrückt....' had de uit het veld geslagen Lehnhoff beslist. Met zijn lange baard wapperend in de westenwind, stapte dominee Nieuwenhuis over de smalle loopplank van de veerboot het eiland op. Eén van zijn begeleiders had de weerloze man nog snel toegesnauwd: 'Waag het niet stiekem naar de wal te komen. Je bent een banneling.
85
Ga met je liedjes en je psalmen die Schiermonnikogers maar vermaken....'
De tachtigjarige man werd bij de oude steiger opgewacht door zijn jongere collega dominee van Wieren, die er voor had gezorgd dat Domela Nieuwenhuis in een klein leegstaand huisje aan de Langestreek van het eiland kon gaan wonen. Maandenlange opsluiting naast martelingen en verschrikkelijke verhoren bij fel lamplicht, die Domela Nieuwwenhuis in het Scholtenshuis in Groningen had moeten ondergaan, hadden zijn geestesvermogen sterk aangetast. Het ontzettende verdriet over zijn doodgeschoten zoon had de bejaarde man de genadeklap gegeven.
De enorme atenne op Schiermonnikoog tijdens de oorlog.
Honderden geallieerde vliegers vonden door die atenne een wisse dood in de Waddenzee of op het eiland.
Vuurtoren twee doet altijd nog goede diensten. Was in de oorlog uitkijkpost voor de Duitsers
86
De meeste eilanders hadden diep medelijden met de malende grijsaard, die zingend en zegenend over de streken en landwegen liep. Er waren echter ook mensen, die een glimlach niet konden onderdrukken wanneer 'Sinterklaas' (zoals hij al gauw door de kinderen werd genoemd) luidkeels, met hoge falsetstem, het 'Oranje Boven' zingend, langs het terras van hotel van der Werff drentelde, waar Duitse soldaten met hun liefjes zich zaten te verpozen.
Ook van de gevaarlijke SS-ers en SD-ers die hem later in ballingschap op het eiland volgden, trok de grijsaard zich niets aan. Onbevreesd waagde Domela Nieuwenhuis zich tot vlak bij de polderboerderijen, waar zijn vroegere kwelgeesten als bange mussen waren ondergedoken.
Met stemverheffing zong hij dan vaderlandse liedjes uit zijn schooljaren, aangevuld met uitroepen als 'Leve de Koningin! Leve onze dappere Prins Bernhard en zijn Kroonprinses! Leve de vrijheid! Leve Schiermonnikoog!' Met zijn wazig geworden zeeblauwe ogen zocht Domela Nieuwenhuis dan de bewolkte lucht af en dan riep hij vaak uit: 'De Schepper waakt over ons allemaal, ook over onze vijanden.... !'
Zijn verschijning was een voortdurende ergernis voor de Duitsers en vooral de SS-ers hadden de oude man het liefst monddood gemaakt. Zij hielden zich echter in bedwang omdat zij zelf kwetsbaar waren geworden. Op de tweede mei van 1945 liep Domela Nieuwenhuis weer over de Reddingsweg net het Wilhelmus te zingen toen nabij boerderij 'Florida' plotseling een groepje SS-ers op hem kwam afrennen en hem omsingelde.
Eén van de sadisten trok 'Sinterklaas' aan zijn wanordelijke baard en keek hem recht in de ogen.
'Guck mich an, du altes Schwein! Ich heisse Jozef Kindl.... ich habe deinen Sohn kaputt geschossen.... das war ich.' De oude man hief alleen zijn handen in diepe smart omhoog en stamelde: 'Alleen God kan je deze misdaad vergeven....
laat mij door.'
Als door wespen gestoken weken de bandieten uit elkaar en niemand zei een woord toen Domela Nieuwenhuis met droge nietsziende ogen terugliep naar het dorp, waar liefdevolle handen zich over hem ontfermden.
'Alleen God kan hem deze misdaad, deze misdaad vergeven.. alleen God!' stamelde hij. Domela Nieuwenhuis was een gebroken man.
87
Dank zij de inlichtingen, die hem door de polderboeren en spionnen over de klemzittende SS-ers werden toegespeeld, kon Jan Weber zijn juiste koers bepalen. Vrijwel niets ontging hem van de maneuvres van de moordenaars. Hoewel er natuurlijk een groot wantrouwen bleef bestaan ten opzichte van kapitän-leutnant Wittko, bracht de burgemeester ook hem op de hoogte van sommige zaken die zijn verspieders hadden gesignaleerd.
Het was voor de gewezen Rotterdamse zeeman een kwestie geworden van behoedzaam en vooral slim laveren tussen de beide partijen. Maar voor hem prevaleerde het belang van de eilanders.
Natuurlijk waren onverwachte complicaties altijd mogelijk. Want de SS-ers daar op de Kooiplaats in het bijzonder waren onberekenbaar, ofschoon Weber ook rekening moest houden met de mismoedigheid, de trots en woede-uitbarstingen van de 'normale' bezetters. Niemand wist uit welke hoek de terreur kon komen. Muiterij onder de SS-ers en Wehrmacht-soldaten zou rampzalige gevolgen kunnen hebben. Met de Canadezen aan de vaste wal, wier verkenningsvliegtuigen ook een oogje in het zeil hielden, was overeengekomen, dat van die zijde voorlopig geen invasiepogingen op het eiland zouden worden ondernomen.
Langs de weg van onderhandelingen zou worden gepoogd de bevrijding zo soepel mogelijk te laten verlopen.
Op de vooravond van de tiende mei 1945 trof Jan Weber op het grazige voorpleintje van het gemeentehuis de auto van Wittko aan.
De kapitän-leutnant zat wat gebogen achter het stuur te luisteren naar een legerradio op zijn knieën.
Het was de man duidelijk aan te zien, dat hij vreselijk in de put zat. Weber opende het portier en vroeg wat er aan de hand was. 'Wir sind verraten.... alles ist aus!' zei Wittko met matte stem. 'Luistert u maar mee naar radio Oranje.... das Dritte Reich ist zu ende.... en jullie Hollanders bejubelen de ondergang van Duitsland met muziek en gejuich. Ik zal de dag zegenen als ik dit vervloekte eiland kan verlaten als soldaat van eer. Ik heb uw mensen nooit iets in de weg gelegd. Zelf heb ik gezien hoe de dorpelingen zakken met kolen haalden die verstouwd waren op kiepkarretjes van het treintje tussen de Oude Steiger en de strandvesting. Ik had op hen mogen laten schieten, maar ik kende ook hun nood en ik heb hen gespaard. Ook heb ik een speciale schuit met mariniers naar de wal gestuurd om suikerbieten voor het vee op te halen.... ja, ja, ich habe diesen Insel geliebt wie meine Augen. Das ist aus!'
88
Zonder hem te onderbreken had de burgemeester geluisterd. Toen Wittko als verslagen het hoofd op het stuur legde, zei Weber, die een gevoel van deernis niet kon onderdrukken: 'Jij bent inderdaad de slechtste niet geweest.' En toen vastbesloten: 'Kom mee naar mijn huis aan de Voorstreek, mijn vrouw Betje heeft tegen mijn zin en met gevaar voor haar eigen leven, in de mijnenvelden naar meeuwen en scholekstereieren gespeurd. Ik nodig u uit commandant Wittko om met ons een omelet te eten.' Wat hij Wittko niet vertelde was, dat hij sedert twee weken in het bezit was van een gedetailleerde kaart van de mijnenvelden op Schiermonnikoog, welke hem in handen was gespeeld door de onvermoeibare en uitgekookte spion Leo, de timmerman. Wittko kwam weer tot zichzelf en startte de auto met de mededeling: 'De sluipmoordenaars zijn tot alles in staat. Ik zal vannacht een wacht bij uw huis laten uitzetten, ik zie de SS-ers ertoe in staat een handgranaat uw slaapkamer in te gooien uit wraak.'
'Daar ben ik u dankbaar voor,' zei Jan Weber stil voor zich uit en er kwam een glimlach op zijn gezicht toen hij moest denken aan de gekartelde Javaanse kris, die zijn vrouw Betje onder het bed had gelegd om in tijd van nood zichzelf te kunnen verdedigen.
'Een kris tegen een handgranaat, dat verlies je altijd meid,' mompelde hij.
'Wie bitte?' zei Wittko.
'Och, ik dacht hardop, het heeft niets te betekenen. Iets anders, Herr Kapitän, dat ik vanmorgen een anoniem telefoontje kreeg uit Ameland waarin mij werd aangeraden zo snel mogelijk onder te duiken. Maar ik blijf op mijn post door dik en dun.'
'Dat doe ik ook, ik heb ook twee wachten extra laten plaatsen rond de villa Opduin bij de Batterie. Dat huis zit van de kelder tot de nok vol met kisten munitie. Een vonkje is voldoende om deze 'bom' op te blazen en ik kan u verzekeren, dat er dan op uw eiland geen steen op de andere blijft. Verder heb ik nog een verzoek. U weet Herr Weber, dat ik erg gesteld ben op mijn paard, dat ik in betere tijden 'Eva Braun' heb genoemd. Een schitterende merrie, ik zal het dier straks moeten achterlaten. Ik schenk het u.... wilt u er goed voor zorgen?'
Burgemeester Weber knikte afwezig.
Hoe explosief en tegelijk hoe geladen met paniekerige geruchten de situatie in die dagen op Schiermonnikoog was, bleek uit de voorzorgsmaatregelen, die overal werden getroffen.
Vooral toen op last van de burgemeester alle huizen in de wijde omgeving van de Batterie bij het strandhotel moesten worden ontruimd.
89
De dorpelingen, bevangen door vrees voor bombardementen, gingen in hun tuintjes schuilkelders graven en zij stutten de bouwsels met planken en springveermatrassen. Graszoden werden ter camouflage over de molsgangen gelegd. En dat alles speelde zich af toen de bevrijdingsroes in de rest van Nederland reeds aan het verflauwen was.
Daarginds was de wederopbouw van het gehavende vaderland al ter hand genomen maar boven Schiermonnikoog hing de dreiging van vernietiging en bloedvergieten.
De weerwolven waren na de mislukte vlucht naar Borkum gemener dan ooit. Een kat in het nauw maakt rare sprongen en een dolle stier in nóg gevaarlijker, overwoog boer Talsma, die iedere dag voor nieuwe verrassingen kwam te staan. Hij kwam ogen en oren te kort om alles in zich op te nemen. In de vroege ochtend van de twaalfde mei 1945 luisterde hij, zittend achter zijn melkmuurtje, een gesprek af dat tussen een viertal SS-ers werd gevoerd. Het kwartet had tijdens het winteroffensief van de Duitsers in de winter van 1944 deel uitgemaakt van de commando's van Otto Skorzeny, die (op speciaal verzoek van Hitler) generaal Eisenhower moest ontvoeren uit diens hoofdkwartier in Parijs. Yde Talsma hoorde hen lachen en opscheppen over deze gewaagde aktie, waarbij zij zich als nonnen en priesters vermomd tot in het hart van de onbeschadigde lichtstad moesten doordringen.
De maskerade was tijdig ontdekt en enkele bandieten onder wie de vier van de Kooiplaats, hadden uit de 'stalen ring' van tanks en troepen rond Parijs weten te ontkomen. Verkleed als boerenarbeiders bereikten zij België, waar zij in een bos nabij Bastogne in de Ardennen een eerder buitgemaakte krijgskas van het Amerikaanse leger, weer uit zijn schuilplaats opgroeven. Na heel wat omzwervingen waren de weerwolven zoals de SS-ers zich na de dood van hun Führer graag noemden, in Groningen terecht gekomen, waar zij zich aansloten bij de op de vlucht gedreven bandieten van het Scholtenshuis.
Nog steeds was de kleine, met dollars, aandelen en documenten gevulde kluis in hun bezit. 'Heute Nacht geht der Kasten im Sand.... das machen Carl und ich,' hoorde Talsma duidelijk.
Een informatie uit de eerste hand, die reeds de volgende dag op tafel lag bij de commandant der binnenlandse strijdkrachten in Groningen. Maar.... de brandkast is nooit gevonden, tenminste niet door speurders der geallieerden, die later met fijngevoelige instrumenten het terrein rond de Kooiplaats hebben afgezocht.
Op de vijfentwintigste mei 1945 was timmerman-spion Leo van der Veen bezig het dak van een der barakken onder de esdoornbomen rond de eendekooi te repareren toe hij de reactie van de moordenaars op de zelfmoord van Heinrich Himmler kon horen.
90
'De Engelsen hebben SS-führer Heinrich Himmler op een onbekende plek in de bossen van Lüneberg begraven.... jetzt ist alles aus.... we zijn door iedereen in de steek gelaten en alleen de dood of gevangenschap staat ons te wachten,' beklaagde Piet Harms zich. Hij was als twintigjarige lid geworden van het Nederlandse legioen der SS. 'Wie van jullie gaat er mee vandoor over de Wadden?' vroeg Harms. Grootspraak of niet, het is wel komen vast te staan dat op het laatste appèl, enkele uren voor de SS-moordenaars de witte vlag hesen en zich onvoorwaardelijk overgaven, drie namen van de lijst moesten worden geschrapt.
Deze mannen zijn met achterlating van uniformen en wapens er vandoor gegaan over het waddenslik, waarin zij naar alle waarschijnlijkheid zijn omgekomen....
Niemand heeft ooit nog iets van hen gehoord.
91