HOOFDSTUK 11
Burgemeester Jan Weber, die een leven lang als zeeman naar China en Japan had gevaren en wiens huis aan de Voorstreek op Schiermonnikoog vol stond met kostbare herinneringen aan die verre landen, stond Talsma de volgende dag op te wachten aan de Oosterreeweg.
'Het spijt me erg Talsma, maar er was geen andere en betere weg ons eiland voor ergere dingen te vrijwaren!' zei Weber terwijl hij de sterke lange boer krachtig de hand schudde. 'Ik heb dat begrepen burgemeester. Kan ik U even onder vier ogen spreken?'
'Natuurlijk, laten we op dat hekje van de tuin gaan zitten,' stelde de burgemeester voor, 'wat heb je op je hart?'
'Een zekere Lehnhoff, die de baas speelt over dat boeventuig op mijn boerderij heeft mij gevraagd, nee bevolen kan ik beter zeggen, mijn koeien tweemaal daags te komen melken. Ik zal dat maar doen.... ik hou van mijn beesten en ik dacht, dat ik dan ook nog wat toezicht kan houden op de boerderij. Is dat verantwoord?'
'Dat moet je zeker doen Talsma, maar ik heb nog een ander voorstel. Ik weet, dat ik je volledig kan vertrouwen. Luister, wat ik je nu ga vertellen is en blijft strikt onder ons. Behalve waarnemend burgemeester van Schiermonnikoog ben ik ook de leider van het kleine, maar dappere ploegje ondergrondsen op ons eiland.Wij doen alles om de bevrijding hier zonder bloedvergieten en geweld te laten verlopen. Maar we moeten alles uiterst diplomatiek aanpakken en waakzaam blijven. Het is voor ons zaak, nauwkeurig op de hoogte te blijven van het doen en laten van de Duitsers op jouw boerderij. Nu is mijn dringende vraag aan jou Talsma.... wil jij alles wat hij hoort en ziet tijdens het melken, aan mij doorgeven? Het is van het grootste belang, dat we hun gangen en plannen volgen om niet te worden verrast. Geef je ogen goed de kost, maar neem geen overbodige risico's. De onbenulligste kleinigheid kan van enorme betekenis zijn. Ik reken op je Talsma....!.
Yde Talsma knikte bedachtzaam en instemmend en dat was voor de burgemeester voldoende.
Zo werd van de ene dag op de andere een boer spion en ging hij zich inzetten voor een zaak die hem heilig was: de vrijheid!
67
Van Lehnhoff, de beruchte beul en moordenaar uit het Scholtenshuis in Groningen, kreeg Talsma de volgende dag een soort doorgangspasje en dat moest hij iedere keer opnieuw aan de wacht voor 'de Kooiplaats' laten zien. De SS-ers, die dag en nacht de toegang tot de boerderij bewaakten, hadden consigne gekregen de boer iedere ochtend en iedere avond binnen te laten voor het melken van twintig koebeesten. Zwijgend en voor het oog onverschillig toog Talsma dan aan het werk. Tienduizenden koeien had hij al in zijn leven gemolken. Handen als kolenschoppen en brede polsen waren er het bewijs van. Nog maar net had Talsma op zijn versleten klompen het erf betreden of de koeien, die zijn stem en voetstappen kenden en vertrouwden, kwamen gedwee en met volle uiers op hem toelopen. Om zoveel mogelijk te kunnen waarnemen had Talsma zich achter het zogenaamde melkmuurtje naast de stal geïnstalleerd.
Steeds liet hij, vóór hij plaats nam op het driepootje, de emmers en melkbussen rinkelen, om de argwanende SS-ers te laten horen, dat hij 'bezig' was.
En terwijl de lauwe melk in de emmer tussen zijn knieën siste, luisterde Talsma met gespitste oren naar de snoeverige en meestal op lawaaïge toon gevoerde gesprekken van de bezetters van de Kooiplaats.
'Ik heb vier illegalen levend begraven in Exloo.... toen heb ik staan dansen op hun graf.... ha-ha-ha..., ik heb hen nog voelen kronkelen onder mijn laarzen....' tetterde de Nederlandse SS-er Bouman uit Hoogeveen. 'En ik heb een ondergedoken Jood met een hamer net zo lang op zijn teennagels getimmerd, dat ze bont en blauw waren. Zo kwam ik zijn onderduikadres te weten,' schaterde de boef Capelle, die liep te pronken met een prachtige gouden ring waarin een grote briljant was gevat.
De verschrikkelijke verhalen van de SS-ers, die Talsma moest aanhoren, waren zó ontzettend, dat de boer soms volschoot van medelijden met de slachtoffers.
Dan lieten zijn vingers de tepels van de koeien los en balde hij zijn handen tot vuisten in machteloze woede. Maar steeds wist hij zijn kalmte te bewaren en de schaamteloze bandieten die rondom de melkplaats en in de stallen van verveling niet wisten wat ze moesten doen, letten nauwelijks op die 'achterlijke boerenpummel', zoals zij Talsma achter zijn rug uitscholden. Stil en onopvallend verliet hij dan weer zijn eigen erf met het tweeliterkannetje vol met melk voor zijn gezin.
Eén keer kon hij zijn gramschap niet meer verbergen en dat had Talsma bijna zijn leven gekost.
Op de derde dag van zijn melkexpeditie zag hij hoe een Duitse SS-er vlak voor zijn ogen het zwaar zwangere lievelingskonijn van zijn zoontje Teun met een trap van zijn spijkerlaarzen doodschopte en daarna gillend van het lachen het verkrampte lijkje ontwijdde met een bajonet.
68
Twee ongeboren jongen rolden in de modder. Boer Talsma richtte zich in zijn volle lengte op en hij zei met van verachting bliksemende ogen: 'Smeerlap.... smeerlap!'
Moordenaar SS-Unterführer Böhm greep zijn pistool en richtte dit op Talsma met de uitroep: 'Ich weiss was 'smeerlap' bedeutet, Schweinhund.... Hurenjung meinst Du; dass hat noch keiner gegen mich sagen dürfen. Ich knalle dich herunter Saubauer!'
Talsma hoorde het veiligheidspalletje van de revolver klikken en hij was op het ergste voorbereid. Op dat moment kwam een van de nazimeiden die 'Gräfin Eva' werd genoem, uit de bijkeuken naar buiten en pakte de gevilde vlaamse reus met een vies gezicht op om het boutje gereed te maken voor de pan, de deerne zei 'Danke schön Gerhart' en keek langs de boer met het licht zwengelende kannetje in zijn hand, heen.
Op slag bedaarde de SS-er Böhm, lachte huichelachtig tegen de ordinaire, stevig gebouwde meid en stompte Talsma tegen zijn schouder. 'Du sollst aufpassen, nächstes Mal wird tatsäglich geschossen!'
Dag na dag beleefde Talsma dingen waarvan hij nooit had kunnen dromen. Hij constateerde dat de in de fuik van Schiermonnikoog zittende moordenaarsbende met het uur agressiever werd.
'Wij zijn de vogelvrijen van dit afschuwelijke eiland, maar als wij er aan gaan, gaan jullie allemaal mee!' schreeuwde Lehnhoff hem op een avond toe.
De misdadigers schoten op alles wat in hun omgeving bewoog en geen vogel, zelfs geen zieke haas konden ze met rust laten. In de eendekooi waarvoor Talsma zoveel jaren achtereen had gezorgd, was geen levend wezen meer te bekennen. De kooi zelf was tot een ravage geworden.
'De laatste getrouwen van de Führer', zoals de SS-ers zich graag noemden, hadden in verlaten en kapot geschoten huizen en winkels in de binnenstad van Groningen, burgerkleding gestolen en in hun geplunderde plunje paradeerden zij soms over de Kooiplaats, als vierden zij hun laatste carnaval. Maar over de burgerjasjes bungelden altijd karabijnen en mitrailleurs.
'Aangeklede apen net als jullie Führer, die als een mol is weggekropen in een bunker van Berlijn,' dacht Yde Talsma, als hij de maskerade heimelijk gadesloeg. Zonder ooit gebruik te maken van papier en potlood, deed de boer iedere avond verslag aan burgemeester Jan Weber, wiens vrouw zich discreet verwijderde, wanneer Talsma over zijn bevindingen kwam vertellen.
69
'Je moet een ijzeren geheugen hebben om al die bijzonderheden en namen te kunnen herinneren,' complimenteerde Weber zijn spion.
'Alles wat ik van jou hoor en nu noteer, geef ik via onze geheime telefoonlijn met de vaste wal, door aan de Binnenlandse Strijdkrachten van Leeuwarden.
(Onder de PTT-ers waren tijdens de bezettingsjaren vele moedige en zichzelf wegcijferende mannen, die het gevaar beslist niet schuwden). Herhaaldelijk had Talsma geprobeerd te achterhalen wàt onder het zeildoek van de zeven vrachtauto's verborgen zat. Dat was hem nog niet gelukt. Wèl had hij gemerkt, dat de boeven de lading geen moment uit het oog verloren.
Toen één van de rovers gewapend met een staaflantaarn via de neergelaten klep van een der trucks naar binnen was gekropen, had Talsma duidelijk twee kleine groene brandkasten zien staan, naast een stapel cassettes, zoals die in juwelierszaken werden gebruikt.
Burgemeester Weber zei na die ontdekking: 'Nu weten we zeker, dat de moordenaars ook plunderaars zijn. Ze zullen ons niet kunnen ontsnappen met hun buit. Bedankt Talsma voor uw inlichtingen. Ze zijn van onschatbare waarde.'
Op een zondagmorgen, toen Talsma bezig was de melkbussen onder de pomp schoon te maken, zag hij hoe een groep SS-ers naar schatting veertig gloednieuwe fietsen demonteerde. De wielen werden uit de vorken gehaald, waarna de frames als oud roest op de hoevebelt werden gemikt. Talsma zag, hoe de onverlaten de fietswielen onder kleine zelfgemaakte karretjes bevestigden, welke vervolgens met alle mogelijke goederen werden beladen.
Goed verpakte levensmiddelen in blik en karton, honderden flessen wijn en jenever, kilo's boter in blik, zakken met aardappelen, kisten met sigaren en sigaretten, blikjes met fruit en gedroogde vleeswaren. Heerlijkheden, die Talsma in geen jaren had gezien, laat staan geproefd. Niemand van de SS-ers lette op de wat stijfjes voortsjouwende boer, die de druipende melkbussen in de rekken plaatste.
Talsma's wakkere brein noteerde iedere beweging rondom hem. Ook was het de pientere boer niet ontgaan, met welk een zorg 'Gräfin Eva' en haar vriendin 'Zwarte Annie' onder toezicht van Hauptman der SS Lehnhoff, kleine maar zware pakketjes uit de autocabines sjouwden. De dames verdwenen naar de zolderverdieping van de boerderij en kwamen even later met lege handen weer terug.
'Vorsicht Eva. Dass ist alles Gold wass du da hast!' hoorde de spion-boer Lehnhoff nog uitroepen, toen zijn gravin over haar hoge hakken struikelde.
Opeens zag de bandiet, die omringd was door zijn handlangers, de over de pomp gebogen boer.
Was tut der Kerl hier? Was schnautzt er herum?'
70
'Nog maar net kon Talsma een schop ontwijken, waarna Lehnhoff woedend de staldeur in het slot smeet. Nog geen uur later wisten de Canadezen via hun Nederlandse tipgever wat de SSers zoal voorbereidden en dat ook goed gevulde cassettes van juwelier Ovink uit Groningen in handen waren van de rovers.
De scherpe ogen van Talsma hadden die naam duidelijk kunnen lezen op de zijkant van een met donker fluweel bedekte ringendoos, die de 'Gräfin' had vastgehouden. Dat de gevluchte plunderaars ook over een zender beschikten, waarmee zij contact hielden met het Duitse eiland Borkum, was Talsma te weten gekomen toen één van de SS-funkhelfer duidelijk hoorbaar verbinding had gezocht met de 'Marinenachrichtendienst auf Borkum'. Ook de pikante aanwezigheid van de vijf 'moffenmeiden' werd door de boer gemeld, compleet met naam en toenaam.
Zelfs het feit, dat 'Gräfin Eva' op moederlijke wijze haar twee witte poedeltjes verwende kwam de binnenlandse strijdkracht aan de weet.
'Wij vechten tot het bittere einde,' was vooral Lehnhoffs motto als hij lichtelijk aangeschoten, staande op een keukenstoel, met beide vuisten op zijn blote borst sloeg. Talsma hoorde en zag hoe Lehnhoffs kornuiten luid applaudisseerden om van hun vastbeslotenheid en trouw te getuigen.
Ook de vijf deernen klapten vol devotie in de handen. Eva, de Russische gravin, aanbad Lehnhoff. Ondanks het feit, dat zij om de haverklap onbeschoft en honds door hem werd behandeld.
Al deze walgelijke taferelen vermeldde de spion Talsma tijdens zijn dagelijkse afspraak met burgemeester Weber. De locoburgemeester was van mening, dat de hoteleigenaar van der Werff, in wiens lokalen de verbroedering tussen vele eilanders en bezetters werd aangemoedigd en waar de Wehrmacht bijna dagelijks feestvierde, zich hoorde te matigen en nu niet als haantje de voorste diende te jubelen. Overal in het dorp werden inderhaast schuilkeldertjes gegraven tussen de moestuintjes. Iedereen vreesde bombardementen en gevechten van man tegen man.
Vele eilanders brachten de nachten wakend door in de uit balken en strandhout vervaardigde onderkomens.
Intussen dreunden eskaders geallieerde bommenwerpers vrijwel ongestoord over Schiermonnikoog in de richting van de steden Hamburg en Bremen om het nazidom de genadeslag toe te dienen. Het luchtafweerkorps van luitenant Wittko had een schreeuwend tekort aan munitie en de soldaten waren daar niet rouwig om. De demoralisering van Hitlers elitetroepen was al in een vergevorderd stadium.
71
Van der Werff probeerde bij het scheiden van de markt nog snel een handvol zilverlingen te verdienen met zijn verraad. Hij deelde de eilandcommandant mee, dat hij wel tien gezinnen kon aanwijzen op Schiermonnikoog die naar de Engelse zender luisterden.
'Du Schweinhund....' kreeg hij ten antwoord van Wittko, die verraad haatte, 'kun je er ook tien opnoemen die het niet doen? Heraus, en laat je nooit meer zien!'
Met de staart tussen de benen droop de verrader weg. Hij had zichzelf buiten de gemeenschap geplaatst, niemand groette hem meer en zijn naam stond bovenaan de lijst van mannen en vrouwen, die ter verantwoording zouden worden geroepen.
Het opperbevel der Canadese strijdkrachten wist een grote mate aan zelfbeheersing op te brengen. Op advies van burgemeester Jan Weber en zijn getrouwen liet men de zaken op Schiermonnikoog op zijn beloop. Volgens het beproefde principe van generaal Montgomery: 'Give them enough rope to hang themselves' ('Geef ze maar genoeg touw, dan hangen zij zichzelf op').
72