Dordrecht

Met Amsterdam de belangrijkste stad van Holland. Wanneer de provincie Holland geïnundeerd is, blijven deze twee natuurlijke eilanden intact. In het noorden het eiland Kamperhoofd met de Nicolaaskerk, in het zuiden het eiland Dort met de Grote Kerk. De naam komt vermoedelijk van Dorestate-Traiectum, niet meer dan een versterkte opstaande toren om de tol te innen. Na betaling verkreeg men in de vroege middeleeuwen het recht om de terp Tempelvelt te bezoeken even verderop. Men heeft dan heel wellicht Upkirika te pakken, een tempeltje van 55 houten zuilen (i.e. 5x11). De locatie van Kerkeplaat is het huidige industrieterrein, maar daar zult u weinig terugvinden. De schippers hadden een moeilijke tocht voor de boeg, en de ietwat bijgelovige gedachte was dat de Goden mee moesten helpen. Men leest veel van de plunderingen in die tijd en de toren is bij gevechten wellicht afgebrand. Oude platen (zie afb.) hebben deze toren wel afgebeeld. In 1220 ontving Dordrecht stadsrechten en groeide daarna snel uit tot hoofdplaats van het baljuwschap Zuid-Holland. In de Middeleeuwen hanteerde de stad het zogeheten stapelrecht. Dit hield in dat alle schepen die in het mondingsgebied van de Rijn, Waal, Merwede, Maas, Lek en Hollandse IJssel voeren, hun goederen te Dordt moesten verkopen, overladen of laten wegen, dit alles tegen betaling. De stad had in 1294 de Engelse wolstapel binnen haar muren. Tussen 1350 en 1550 bereikte Dordrecht de grootste bloei en was de stad het commerciële centrum van Holland, dat het voorzag van wijn, bier, zout, hout en graan. De eerste protestantse Statenvergadering werd in 1572 in Dordrecht gehouden, evenals de Synode (1618-1619), die in de Nederlandse kerkgeschiedenis van beslissende betekenis is geweest. De stad heeft overigens nog steeds een overwegend protestants karakter. In de Franse tijd verloor Dordrecht de vele rechten en raakte daarmee haar welvaart kwijt. In de 19de eeuw volgde herstel.

Kaartje van het eiland Dort met de omgrachting

© 2020 F.N. Heinsius