rollingstones

Rolling Stones

ROLLING STONES (het begin)

Niet alleen naar eigen zeggen 'The Greatest Rock & Roll Band In The World'. Met een minstens zo grote geschiedenis.

In het begin van de jaren zestig is Engeland in de ban van de skiffle-rage. Korner en Davies, de skiffle beu, spelen in de clubs Amerikaans getinte bluesmuziek, waarvoor de centrale figuur in de naoorlogse Chicago-blues, Muddy Waters, de belangrijkste inspiratie levert. Korners groep, later The Blues Incorporated, is een gezelschap van komende en gaande jongelingen die niet vies zijn van een rockertje à la Chuck Berry of Bo Diddley. In dit gezelschap treffen Jagger, Richards, Watts en Brian Jones elkaar.

Mick Jagger en Keith Richards kennen elkaar van de lagere school. Samen met hun wederzijdse vriend Dick Taylor (gitaar, drums) en nog twee anderen vormen zij hun eerste groep. In Korners broeinest treffen ze drummer Charlie Watts (geboren 02-06-41), die in Alexis Korners Blues Incorporated werkt. In de Ealing Club ontmoeten ze gitarist Brian Jones, die dan met pianist Ian Stewart samenwerkt en een eigen groep wil formeren. Jagger, die regelmatig bij Korner zingt, voegt zich bij Jones en Stewart, gevolgd door Richards en Taylor. De eerste drummer wordt Tony Chapman.

Door toedoen van Korner belandt de groep juni 1962 voor haar eerste optreden in de Londense Marquee-club. Hoewel er nog enige personeelswisselingen plaatsvinden - Dick Taylor kiest voor de studie, maar duikt later weer op in The Pretty Things, uit audities wordt bassist Bill Wyman (24 oktober '36) tot Taylors vervanger gekozen en Watts neemt de plaats in van Chapman - zijn The Rolling Stones dan, eind 1962, een feit.

De groepsnaam ontlenen ze aan het Muddy Waters-nummer Rolling Stone. Waters blijkt in vele opzichten het lichtend voorbeeld voor de groep. In groeps-bezetting, repertoirekeus, muzikale aanpak en agressie zijn The Rolling Stones - de eerste Engelse - navolgers van de bluesbeweging die in Chicago, met aan het hoofd Muddy Waters, in de jaren vijftig haar hoogtepunt kent.Volgens Keith was het Brian die de naam verzon. Hij was aan de telefoon, ze kregen eindelijk een optreden. Brian belde Jazz News om een aankondiging te plaatsen. Ze vroegen; "wie zijn jullie?" Ze hadden nog geen naam. Er lag een plaat van MUddy Waters op tafel, the best of Muddy Waters en de 1e song was "Rolling Stone Blues". Brian zei vervolgens "Rolling Stones".

Februari 1963 ondertekenen de Stones een contract dat hen acht maanden werk oplevert in Crawdaddy Club in Richmond, Surrey. Twee maanden later trekken ze daar de aandacht van Andrew Loog Oldham, nadat deze door de Beatles was aangeraden eens te komen kijken naar de Stones. Binnen een week werd Andrew de manager van de Rolling Stones.

Op aanraden van Oldham verlaat Stewart de groep, omdat deze niet past in het rebellen-imago dat Oldham voor de groep bedacht heeft. Stewart speelt later wel vaak mee op platen en tijdens concerten van de Stones. Oldham troont de groep mee naar Decca's A & R-man Dick Rowe, die het jaar daarvóór nog de vergissing van zijn leven maakt door The Beatles af te wijzen.

Op 7 juni '63 verschijnt op Decca de eerste officiële Rolling Stones-single Come On.

Op Come on speelde Ian Stewart op de piano mee. In november volgde I Wanna Be Your Man / Stoned.

Come on

I wanna be your man

I Wanna Be Your Man zorgt voor de Stones-doorbraak; de Lennon/McCartney-compositie haalt de negende plaats in de Engelse Top 20. Eerder al is de groep op tv te zien in het programma Thank Your Lucky Stars. Eind september mag de groep het voorprogramma verzorgen van de door Engeland toerende Everly Brothers, Little Richard en de door hen aanbeden Bo Diddley. De eerste Engelse Stones-tournee volgt in januari 1964.

Turbulente tijden vangen aan wanneer via de media herhaaldelijk de consternatie en opschudding tijdens de Stones-concerten worden gesignaleerd, en de Diddley-imitatie Not Fade Away bovendien een grote hit wordt (de eerste Top 10-hit in Engeland, nl. nummer 3). Hun voor die tijd zeer lange haar - tot net over de oren - geeft aanleiding tot krantekoppen als 'de lelijkste en smerigste groep ter wereld'. Hun gedrag wordt uitgelegd als anarchistisch en revolutionair.

Hoe opruiend de Stones, en hoe snel opgejut de Stones-fans zijn, ondervindt Nederland in augustus 1964. Na Montreux (het Gouden Roos Festival in april) en de eerste korte Amerikaanse tournee (juni) staat de groep nog geen kwartier op het podium van het Scheveningse Kurhaus.

De oprukkende politie kan niet verhoeden dat het meubilair in de zaal kort en klein geslagen wordt door een uitzinnige schare Stones-fans.

De scheiding der geesten onder de popliefhebbers is daarna duidelijk: Beatles-liefhebbers zijn lief, net en keurig; Stones-fans zijn agressief, vies en brutaal.

Op 25-10-64 treedt de groep voor het eerst op in the Ted Sullivan Show, met Time is on my side. Na dit optreden breken er in de studio relletjes uit tussen voor- en tegenstanders van Rolling Stones. Sullivan zei daarop dat hij de Stones nooit meer zal uitnodigen. daar hield hij zich niet aan, want de Stones komen nog 4 keer bij hem optreden.

Inmiddels is de eerste elpee van de groep uit, "THE ROLLING STONES", met naast de blues-, r&b- en rock & roll-covers ook de eerste Jagger/Richards-compositie, Tell Me. Voor de Amerikaanse markt krijgt de elpee een andere samenstelling dan voor het Engelse afzetgebied, waarmee de tamelijk ondoorzichtige Stones-discografie is geboren. In juli behaalt de groep de eerste nummer 1-hit in Engeland met het in juni uitgebrachte It's All Over Now. De opname ervan vindt plaats in de beroemde Ter Mar-studio van Chess Records, tot dan het domein van Stones-voorbeelden als Muddy Waters, Howlin' Wolf, Chuck Berry, Bo Diddley. Het jaar 1964 wordt afgesloten met een tweede Amerikaanse tournee en de in die periode in de Chess-studio opgenomen hitsingle Little Red Rooster (origineel: Willie Dixon).

De doorbraak op wereldniveau krijgt in '65 gestalte door middel van tournees door Ierland, Australië, Nieuw-Zeeland, het Verre Oosten en voor de derde maal de Verenigde Staten. Uit alle hoeken van de wereld blijven de berichten over rellen en politiecharges tijdens Stones-concerten en uitspraken van het establishment dat er schande van spreekt, binnenstromen.

In januari '65 verschijnt "THE ROLLING STONES VOL. 2", die weer talloze r&b-klassiekers bevat, alle verpakt in de rauwe, harde Stones-sound. In juni worden opnamen gemaakt voor de eerste live-EP. Hetzelfde jaar wordt manager Oldham naar de achtergrond geschoven door de komst van de Amerikaanse accountant Allen Klein. De grootste hit scoort de groep eerder dat jaar met de single The Last Time. De discografen zitten inmiddels met de handen in het haar door de release van twee verschillende elpees (een Amerikaanse en een Engelse) onder dezelfde titel: "OUT OF OUR HEADS". Met het voor het eerst geheel zelfgeschreven "AFTERMATH", een plaat die bol staat van hooghartige mannelijkheidsbetuigingen, worden dezelfde toeren uitgehaald als met "OUT OF OUR HEADS", hetgeen wederom twee van elkaar verschillende elpees oplevert.

Na Get Off Of My Cloud, dat in 1965 in Engeland een nummer 1-hit wordt, en 19th Nervous Breakdown uit 1966, dat dezelfde weg gaat, is het vooral het keiharde, surrealistische Have You Seen Your Mother Baby, Standing In The Shadow?, uitgebracht in september, dat de aandacht trekt, mede door de publikatie van de marge-overschrijdende foto van de Stones gehuld in vrouwenkleren. Het van mei daterende Paint It Black, met Brian Jones op sitar, is het eerste signaal van de komende vrijages met attributen uit het oosterse rariteitenkabinet (drugs, meditatie en de Maharishi; vergelijk The Beatles).

Op 26 maart ziet Nederland ten tweeden male de Stones; ditmaal kraaien niet de rockers het oproer in Den Bosch, maar de 'nieuwe generatie' van naoorlogse ontevredenen, studenten en toekomstige provo's.

Eind september ontvangen de Stones twintig gouden platen. In '67 verschijnen er twee elpees, "BETWEEN THE BUTTONS" in januari en "THEIR SATANIC MAJESTIES REQUEST" in december; beide zijn ongelukkig getimede pogingen van de groep zich los te weken van de rock en de r&b. Vooral het daardoor sowieso al zwaar onderschatte "THEIR SATANIC MAJESTIES REQUEST" wordt geheel overschaduwd door het enorme succes van de Beatles-elpee Sgt. Pepper's Lonely Hearts Club Band.

Maar de publiciteit rond de Stones blijft sterk in beweging door drugsschandalen, rechtszaken daarover, de eerste tournee door Oosteuropese landen met een grootse rel in Warschau (traangas), deining tijdens optredens in Parijs en Wenen, en het bezoek van Jagger, samen met Marianne Faithfull en The Beatles, aan de Maharishi. De flower power is in de mode en de rock is ver te zoeken. In '68 neemt de groep, samen met producer Jimmy Miller, op indrukwekkende wijze revanche door middel van het definitieve Stones-album. Na de vertrouwenwekkende single Jumpin' Jack Flash maakt de groep met "BEGGARS BANQUET" duidelijk nog steeds tot de beste r&r-groepen ter wereld te behoren. Maar de plaat markeert tevens het begin van kommervolle tijden voor de Stones. De langdurige ruzie die met Decca ontstaat over de zogenaamd 'provocerende' hoes van "BEGGARS BANQUET", kost het platenlabel uiteindelijk het contract met de groep en de groep de gewenste hoes. Vervolgens verlaat Brian Jones, die het met de anderen niet meer eens is over de te volgen muzikale richting, op 8 juni '69 de Stones. Zijn plannen om met Alexis Korner een nieuwe band te starten, worden in de kiem gesmoord: 3 juli wordt hij bewusteloos in zijn zwembad gevonden; enkele uren later overlijdt hij. Over de doodsoorzaak ontstaan wilde speculaties.

Nog voor Jones' dood wordt bekend dat zijn opvolger Mick Taylor heet (geboren 17 januari '48), afkomstig uit John Mayall's Bluesbreakers. Taylor maakt op 5 juli zijn debuut tijdens het aan Brian Jones opgedragen gratis concert in Hyde Park, waar 250 000 mensen pogen de Stones te zien. Van oktober tot december toeren de Stones, voor het eerst in drie jaar, door de Verenigde Staten. De tournee wordt afgesloten met een gratis concert op de racebaan van Altamont, waar voor de ogen van de rondspringende Jagger een jonge zwarte (de 18-jarige Meredith Hunter) wordt doodgestoken door Hell's Angels, die door de Stones zijn aangetrokken als ordedienst. De schokkende beelden ervan worden bij toeval op film vastgelegd en verwerkt in de live-documentaire Gimme Shelter.

Als enige single verschijnt in '69 het decadente Honky Tonk Women. Voor Decca wordt in München de laatste studio-elpee opgenomen, "LET IT BLEED", die in december wordt uitgebracht en opnieuw van hoge kwaliteit is. Om de witte-platenhandel tegen te gaan en om aan de laatste eisen van het aflopende Decca-contract te voldoen, verschijnt in '70 de opwindende live-elpee "‘‘GET YER YA-YA'S OUT!''". De opnamen ervan stammen van concerten uit '69 in de Newyorkse Madison Square Garden. '70 is verder een rustig Stones-jaar, afgezien van de premières van de films Gimme Shelter, Ned Kelly en Performance. De laatste twee zijn speelfilms met Jagger in de hoofdrol; zijn van de soundtrack van Performance afkomstige Memo From Turner wordt een solohit.

De muziek uit deze beginjaren is nog steeds populair. Dat blijkt uit de vele hitnoteringen in de Top 2000.

(laatst bijgewerkt op 18-02-16)