Cecilia Catharina van den Beecke
(1735 - 1810)
In 1812 werden de panden Nieuwe Markt 2 tot en met 16 verkocht door de erven Vrouwe van der Merwede, geboren C.C. van den Beecke. Dit betekent dat deze dame bijna de gehele noordgevel van de Nieuwe Markt in eigendom had.
Cecilia Catharina van den Beecke
Cecilia Catharina van den Beecke trouwde op 17 december 1758 met Jan Severijn van der Merwede (1721 - 1778). Samen kregen zij elf kinderen, waarvan er vier de volwassen leeftijd bereikten. Jan Severijn kwam uit een welgestelde familie en was Armenmeester (1769-1770). De moeder van Jan Severijn was Catharina Arnolda van Ingen, afkomstig uit Elburg. Via deze Van Ingen-tak kwam het echtpaar in bezit van landgoed Broekeroord in Oldenbroek.
foto van Burgwal 80/81 uit ca. 1875, met links daarvan stallen en op de hoek de koetsierswoningNa de dood van Jan Severijn in 1778 koopt Cecilia Catharina van den Beecke in 1781 het oude stadskasteel Burgwal 80/81. Na haar dood in 1810 laat zoon Assuerus van der Merwede het pand ingrijpend verbouwen. Assuerus was burgemeester van Kampen in de periode 1788 tot 1795 en van 1818 tot 1823. Hij overleed ongehuwd op 20 november 1823, een dag na zijn 62ste verjaardag. Broer Hendrik Lodewijk van der Merwede verkoopt het pand, na verdeling van de erfenis.
Vader Jan Huibert van den Beecke (1707 - ?)
Van Jan Huibert van den Beecke loopt een rechte lijn terug tot een 16e eeuwse Derrick van den Beecke. Derrick was leenheer van het goed Selhorst in Mastenbroek, nabij Zwolle. De familie werd steeds opnieuw beleend met de Selhorst, tot Jurrien Reijner van den Beecke in 1694 zelf vraagt om van de leen ontslagen te worden.
Derricks zoon Robert van den Beecke (†1587) was drost van Salland en raadsheer van koning Philips II. Daarna volgen Joan van den Beecke, Jurrien Reijner van den Beecke en Jan Huibert van den Beecke.
Jan Huibert was getrouwd met Judith van Ingen († voor 1745). In 1745 werden Assuerus Bannier en de heer Pilgrom van Ingen aangesteld als voogden over de minderjarige dochter Cecilia Catharina. Jan Huibert verkoopt in 1749 voor zijn dochter twee huizen in Elburg, onderdeel van de erfenis van haar moeder Judith van Ingen.
Jan Huibert komt een aantal keren in de archieven voor, omdat hij geestelijk in de war was. In 1754 stellen zijn zus Aletta Lucretia van den Beecke, getrouwd met Assuerus Bannier, en zwager Pilgrom van Ingen vast dat ''de swakheid van verstand en memorie'', waaraan Jan Huibert eerder al leed, weer terug is. Zij vragen de Raad om hem vrij te stellen van zijn functie als gemeensman en Assuerus en Pilgrom, als naaste bloedverwanten, aan te stellen tot curatoren. In 1760 blijkt Jan Huibert ''ten fine van confinementte'' opgenomen te zijn in ''t beterhuis genaemt huis van gemak'' (= krankzinnigengesticht, nu Willem Arntsz Stichting) in Utrecht. Zijn curator dhr. Van Ingen vraagt om een verlenging van de opname met zes (!) jaar.
grootmoeder Cecilia Catharina Junckers
Cecilia Catharina Junckers komen we tegen in 1713. In april reserveert zij het vaderlijke erfdeel voor haar drie kinderen met Jurrien Reijner van den Beecke: Aletta Lucrese, Elisabeth Roelina en Jan Hubert. Zij hertrouwt in juli met dr. Willem Foijert, advocaat. Namens haar doet hij het verzoek om ''haare plaatsen en gestoelten in de kerken niet vergeven mogen worden maar tot hare dispositie soo lange haar burger reght alhier execeert mogen blijven, ende die plaatsen door andere op haar name des versoght in eigendom en posessie tot daar aen toe gebruijkt en beseten mogen worden''.
In 1730 dient Cecilia Catharina Junckers zelf een request in bij de Raad. Daaruit wordt duidelijk dat zij weduwe is van 1. Jurrien Reijner van den Beecke en 2. Wilhelm Foijert en dat haar enige zoon Jan Huibert in 1730 op 25 mei 24 jaar oud is geworden. Zij verzoekt de Raad hem meerderjarig te verklaren.
© cultuurZIEN, 2019bronnen:
H.J. Moerman, Geschiedenis van Kampen, 18e eeuw, K.A. 1955
Kees Schilder, Kamper Schepen- em schoutenzegels XI, K.A. 1984
Gert Jan van der Schee, De bewoningsgeschiedenis van Burgwal 80 en 81 vanaf 1440, K.A. 2018