Beatrix Vekemans
(1563 - 1633)
(1563 - 1633)
Achter iedere geslaagde man, staat een sterke vrouw. Bij winterschilder Hendrick Avercamp was dit zijn moeder Beatrix Vekemans, weduwe Avercamp. Wie was zij?
Beatrix Vekemans werd in 1563 geboren in Alkmaar. Zij was de dochter van Peter Vekemans van Meerhout ( † 1603) en Tanneke Willems. Naast Beatrix bestond het gezin uit de zussen Sara en Suzanna en broer Samuel. Zoals de naam doet vermoeden was de familie Vekemans afkomstig uit Vlaanderen. Toen Beatrix geboren werd was haar vader rector van de Latijnse school in Alkmaar. Rond 1570 werd Peter Vekemans rector van de Latijnse school aan de Nieuwezijds Voorburgwal in Amsterdam. Op de vogelvluchtkaart van Balthasar Florisz van Berkenrode uit 1625 is de school duidelijk te herkennen als een langwerpig gebouw aan een steegje tussen de Nieuwezijds Voorburgwal en de Nieuwendijk.
Peter Vekemans was een expert op het gebied van oude handschriften en was waarschijnlijk vanaf 1578 stadsbibliothecaris van de toen door het stadsbestuur opgerichte stadsbibliotheek (nu bibliotheek UvA). Deze stadsbibliotheek was ondergebracht in een bijgebouw van de Nieuwe Kerk aan de Dam, om de hoek bij zijn Latijnse school.
Op 27 december 1583 trouwde Beatrix Vekemans met Barend Avercamp, een docent aan de school van haar vader. Samen kregen zij acht kinderen, waarvan er vijf volwassen werden: Hendrick, Peter, Lambert, Femmetje en Everardus. De oudste zoon, Hendrick, werd vernoemd naar zijn grootvader van vaders zijde, die in 1595 overleed te Zutphen. In 1586 vertrokken Beatrix en Barend met hun éénjarige zoon Hendrick naar Kampen. Barend was daar aangesteld als stadsapotheker. Het gezin vestigde zich in een pand aan de Oudestraat (nu nr. 110), met een erf dat doorliep tot aan de achterliggende Hofstraat. De Kamper stadsarts Hendrick van Bra vertrok in september 1594 naar Zutphen. In 1595 verkoopt het Kamper stadsbestuur een hof van het voorm. Sint Brigittenklooster aan Berent Avercamp, apotheker en zijn vrouw Beatrix. Op 9 november 1596 nam Berent Avercamp ontslag als stadsapotheker van Kampen en vertrok met zijn gezin naar Amsterdam. Op dat moment was er geen medische zorg meer in Kampen. Al op 29 december 1596 was Berent Avercamp terug in Kampen, opnieuw als stadsapotheker. Tot zijn dood in 1603 nam hij ook de functie van stadsarts waar. Hiervoor betaalde de stad hem 100 herenponden per jaar extra, boven zijn reguliere inkomen als stadsapotheker van 150 herenponden (1602). In de stadsrekeningen van 1596 tot en met 1603 ontbreekt dan ook de uitgave post voor de doctor en staat genoteerd: " Aen den Apotheeker Mr. Berent Avercamp betaelt voer dat hy het doctorschap respiceert 100 hollandse guldens". In 1603 verloor Beatrix haar man Berent, haar zoon Rutger en haar vader Peter Vekemans van Meerhout. Beatrix bleef achter met vijf minderjarige kinderen, waarvan de oudste, Hendrick, 17 jaar was en doofstom. Hoe verder?
Van het Kamper stadsbestuur kreeg Beatrix toestemming om de stadsapotheek voort te zetten tot één van haar jongere zoons opgeleid was en de zaak kon overnemen. In de stedelijke administratie nam zij een voorname positie in, op de loonlijst volgde Beatrix direct na de stadssecretarissen. Wel kreeg zij slechts de helft van het loon dat haar man en later een tweede stadsapotheker ontvingen voor het zelfde werk. Naast haar vaste inkomen kreeg zij alle leveranties aan de stad apart uitbetaald. In 1616 kocht het stadsbestuur bij Beatrix '' eenige suicker'', een luxe product, als geschenk voor een vrouw op het Kampereiland die bevallen was van een vierling. Ondanks dat Beatrix er alleen voor stond, bleef de familie behoren tot de welvarende bovenlaag van de burgerij. Alle zoons kregen een gedegen opleiding. Oudste zoon Hendrick leerde niet alleen lezen en schrijven, hij werd ook voor een opleiding tot kunstschilder naar Amsterdam gestuurd. Peter en Lambert werden beiden apotheker. Peter trouwde met Elisabeth van Ingen, zus van Jurriaan van Ingen. Lambert werd apotheker in Kampen, maar nam niet de apotheek van zijn moeder over. Jongste broer Everardus studeerde in Orleans, Saumur, Angers, Parijs en werd arts. In 1640 woonde hij weer in Kampen op de Vloeddijk, tussen de Morrensteeg en de Broederstraat en was tussen 1640-44 stadsarts van Kampen. Dochter Femmetje trouwde met boekverkoper Jacob Roelofsen Steenberch.
Beatrix beheerde tot haar dood de apotheek aan de Oudestraat. In december 1633 was zij ziek en maakte haar testament op. Ook diende zij een verzoek bij de raad om uit haar vermogen jaarlijks een toelage van 100 C. gulden aan haar ''stomme en miserabele zoon'' uit te mogen keren. Dit om te voorkomen dat Hendrick afhankelijk zou worden van zijn broer en zwager. Lang heeft Hendrick niet van zijn toelage kunnen genieten. Hij overleed vijf maanden na zijn moeder en werd op 15 mei 1634 begraven in de Bovenkerk.
bronnen:
Willem Nijenhuis, Matthew Slade 1569 - 1628, letters to the English Ambassador, Leiden 1986
Dr. H.L. Houtzager, ARTUS DALEMIUS, een Kampense arts uit het begin van de 17e eeuw, K.A. 1980
E.G. van Vliet, Over edele ehrentrijcke joffers, ehrlievende borgersvrouwen en onkuysche vrouluyden, Kampen 1991
E.G. van Vliet, Water en wind, leven tussen Zuiderzee en IJssel, Kampen 1999