Clara de Coelenaer
Textielarbeiders uit Zuid-Nederland
In de toestroom van Zuid-Nederlandse textielarbeiders in 1594 bevond zich ook Jacques Bulteaux. Jacques Bulteaux was verver van ''Scheerlakenen ende van Greinen, als oick van Carmosinen ende andere coloeren''. In 1596 vond men voor de lakenverver een geschikte plek in het voormalige Agnietenklooster aan de Vloeddijk. Voor de overkomst vanuit Amsterdam ontving de familie Bulteaux 600 car. gulden. Vervolgens kocht de stad voor het nieuwe huis van de ‘carmosijnverwer’ dakpannen en ander bouwmateriaal.
Clara de Coelenaer
Clara de Coelenaer, weduwe Bulteaux, mocht het pand in 1606 blijven gebruiken, mits zij het op eigen kosten liet repareren en het ook verder ‘dack- ende wandtdichte onderholden’ zou. In 1611 liet de magistraat haar door een gerechtsdienaar aanzeggen dat het gratis wonen afgelopen was. Clara, die drie dochters had, Suzanna, Maaike en Sara, kon in 1623 tot ‘beneficie van de neringe ende renomee van de verwerije’ het aan de achterzijde van het Agnietenterrein aan de Groenestraat gelegen huis ''De Rode Engel'' kopen. Dit was geheel volgens het contract dat in 1695 met de familie gesloten was. De koopsom bedroeg 1.400 goudgulden. De verfster bedong dat na haar dood haar schoonzoon Evert Rijnvisch het huis voor de ververij mocht blijven gebruiken. Evert Rijnvisch was in 1517 getrouwd met dochter Sara. Hij was o.m. tekenaar/schilder en was bevriend met de familie Avercamp.
detail St. Agnesklooster op stadsplattegrond UtewaelNa het overlijden van Jacques Bulteaux was lakenhandelaar Peter Offenberch als raadsman en voogd van de weduwe Clara Bulteaux en haar kinderen aangesteld. In die functie handelde hij met een deel van hun kapitaal op Oost-Indië. Toen Peter Offenberch in het begin van 1616 overleed, liet (o.a.) Clara de Coelenaer beslag leggen op gebouwen, gewassen en te ontvangen pacht van hem. Eind 1619 ontving zij ƒ4000 c.g. uit de desolate boedel van Peter van Offenberch.
Een broer van Clara, Augustijn de Coelenaer, was advocaat en woonde in Londen. Augustijn werd door het Kamper stadsbestuur ingeschakeld om de Merchant Adventures te overreden zich in Kampen te vestigen. Wat niet lukte. Van hem is nog een album amicorum bekend uit de periode 1684 tot 1609. Daarvoor leverden o.a. Janus Dousa, Hoogerbeets, Uyttenbogaert, Plancius en Tycho Brahé een bijdrage.
© cultuurZIEN, 2019Bronnen:
E. Rijpma, De ontwikkelingsgang van Kampen tot omstreeks 1600, J.B. Wolters uitgeversmij, 1924
Lies van Vliet, Kampen, de drapeniers en het Haatland, K.A. 2014
Fondation Huguenote des Pays-Bas, Kampen, 2018
https://gw.geneanet.org/cofranssen?lang=en&n=de+collenaer&oc=0&p=clara