Uit het rechterlijk archief van Kampen
In 1621 vorderde het St. Geertruidengasthuis bij de VOCkamer Zeeland in Middelburg de nalatenschap en erfenis van Johan Jansz Budde uit Kampen. Johan was overleden in Oost-Indië. Broer Berent Jansz Budde was zijn erfgenaam. Omdat Berent geestelijk gehandicapt was, verbleef hij in het gasthuis.
De familie Budde
In de Kamper archieven kan de familie Budde of Bodde in de eerste helft van de 17e eeuw enigzinds gevolgd worden. De moeder van Johan Jansz en Berent Jansz was Jennegen (Jannegen/Jenne) Bodde. Na het overlijden van vader Jan Bodde hertrouwde Jennegen met Clasz Jansen (het patroniem voor de achternaam suggereert dat de voornaam is weggevallen). Het echtpaar kocht in 1619 een huis in De Hagen. In 1624 overleed ook Clasz Jansen.
Jennegen als weduwe
Jennegen bleef achter met de zorg voor een ''onnosele naegelaeten soene'' van haar zoon. Dit kind werd in 1632 voor 120 carelsguldens uitbesteed bij de vrouw van ''Hendrick Jansen inde Schuire''. In de zelfde tijd is sprake van een dochter van haar zoon, een ''miserabel persone'', die een tijd lang werd verpleegd in het weeshuis. Deze kleindochter Aleijt Jans werd in 1634 in de kost gedaan bij Jan Hendricks, alias Staavast. Nog in 1643 werd Albart Buijck alias Grundel (of Grondel) door de stad betaald voor verzorging van de ''innocente'' Aleijt.
Waren dit kinderen van Johan Jansz Bodde? Was de moeder van de kinderen al overleden? Probeerde Johan Jansz door een reis naar Oost-Indië te voorzien in de financiële middelen voor onderhoud van zijn gehandicapte kinderen? Vragen, waarop geen antwoord meer zal komen.
Nog een Berent Bodde
Opmerkelijk genoeg blijkt in 1639 een Berent Bodde kostkoper te zijn in het St. Geertruidengasthuis. Het is eigenlijk niet mogelijk dat dit dezelfde persoon is als de geestelijk gehandicapte Berents Jansz Bodde. Voor het kopen van een plek in het gasthuis was een flink geldbedrag nodig. Waarschijnlijk was deze Berent een oom van de broers Johan Jansz en Berent Jansz..
Het laatste levensjaar van Jennegen Bodde
Vanaf 1641 werd Jennegen ''uit consideratie'' onderhouden door het stadsbestuur. In juni kreeg zij 25 carelsguldens, in september 20 carelsguldens en in oktober werden aan de zieke Jennegen Bodde 13 carelsguldens verstrekt. In januari 1642 was Jennegen Bodde overleden. Toen meldde haar dochter Geese Claes zich voor de nalatenschap.
Trijne Bodde
Niet veel later vinden we een Trijne Bodde in de archieven. Zij was de weduwe van Peter Laus/Lous. Ook Trijne en haar dochter werden door de stad onderhouden. In 1658 werd Trijne op last van het stadsbestuur opgenomen in het St. Geertruidengasthuis. Dochter Evertien kreeg toen haar moeders vrijwoning-van-de-stad in de Hofstraat toegewezen. In de Hofstraat stonden twee kamers van de Bethlehemsvergadering en enkele huisjes van de Vene-Lindevergadering.
Geestelijke Handicaps
Voor Jennegen Bodde was het leven niet vriendelijk geweest en ook Trijne zal het niet makkelijk hebben gehad. Wat vooral opvalt in dit verhaal zijn de terugkerende geestelijke handicaps in iedere generatie Bodde. Blijkbaar was de familie Bodde erfelijk belast. Misschien was dit de reden voor ''consideratie'' door het stadsbestuur.
© cultuurZIEN, 2023
Bronnen:
. Rechterlijk Archief Kampen 83 t/m 96
. Apostillen der stad Kampen 26 A-G