Op SchakelBord kunnen drukknoppen met een maakcontact worden gebruikt. Maar ook aan/uit tuimelschakelaars. In de tekst staat 'knop' dan ook voor een drukknop of een schakelaar. Een drukknop heeft de voorkeur omdat dat voor een computer zoals de Arduino makkelijker te begrijpen is, maar een tuimelschakelaar heeft weer het voordeel dat je de stand van een wissel al direct kunt zien aan de stand van de schakelaar.
In de instellingen voor de knoppen, te bereiken met de knop P2 op SchakelBord, kun je instellen of de stand van een accessoire moet wisselen bij een druk op de knop of dat de accessoire bij ingedrukte knop de ene stand moet hebben of bij niet ingedrukte knop de andere stand. (5e parameter 2 of 1 rondje) De 'moment' stand is voor (tuimel)schakelaars. Zoals alle instellingen geldt deze instelling voor alle 4 knoppen in de knopset.
Deze 'moment' instelling is ook te gebruiken voor accessoires die alleen aan moeten als de knop is ingedrukt, denk daarbij aan een ontkoppelrail.
In de instellingen voor de knoppen kun je eerst kiezen welke van de 16 knopsets (van 4 knoppen) op de S1~S4 en S5~S8 van SchakelBord komen. Om een knopset te kunnen aanpassen moet de knopset worden 'gekoppeld' aan S1~S4 of S5~S8. Kiezen tussen S1~S4 en S5~S8 gebeurt door eerst een knop in S1~S4 of S5~S8 in te drukken en daarna pas met knop P2 de instellingen binnen te gaan.
De volgende instelling voor de knopset is het DCC adres. Het decoder adres wordt ingesteld, maar het display toont het DCC adres. Dus een reeks van 1,5,9,13,17 enz. Ingesteld op 9 bijvoorbeeld heeft knop 1 in de knopset adres 9. knop2 adres 10, knop3 adres 11 en knop 4 adres 12.
Volgende instelling is de puls duur, standaard is continue. SchakelBord stuurt dan alleen een 'aan' command om een decoder channel te schakelen op 1 van de twee ports, rechtdoor of afslaand. Stel je een puls in van 0.25s of 0.5s of 1 seconde dan stuurt SchakelBord eerst een aan command en na aflopen van de puls duur een uit command. Nodig bij electro-magnetische wisselaandrijvingen. Wel is het zo dat veel moderne wisseldecoders zoals de ESU switchpilot zelf al deze pulsen standaard maken, zodat je ook dan de continue stand kan gebruiken, bespaart DCC verkeer.
Met de volgende instellingen is dan de decoder op te delen in 8 delen in plaats van 4 door de afzonderlijke ports van een channel onafhankelijk te schakelen. Natuurlijk kost dit 2x zo veel knoppen en zeker is dit heel erg afhankelijk van de mogelijkheden en instellingen van de decoder. In Märklin taal is dit de K83 stand.
De volgende instellingen op een volgende bladzijde is dan weer de moment instelling. De laatste instelling voor de knoppen is de invert. Staat standaard uit. Als je dit aan zet dan worden de channels omgekeerd, de rechtdoor wordt afslaand en vice versa. Handig om de signalering van de stand van een wissel overeen te laten komen met de werkelijke stand.
SchakelBord stuurt DCC commands, met de instellingen kun je bepalen hoe die commands eruit moeten zien. Maar deze commands moeten worden verwerkt door decoders en die hebben ook weer allerlei instellingen die de binnenkomende commands op verschillende manieren kunnen interpreteren. Aanpassingen in de instellingen kunnen daarom ongewenste resultaten geven.
De CV (configuration variables) instellingen van decoders kun je eenvoudig instellen met SchakelBord.
Op SchakelBord kunnen tot 64 drukknoppen (met maak contact) of schakelaars worden aangesloten.
Op SchakelBord zitten daarvoor 4 strips met 8 dupont pinnen. Een strip vormt een matrix van 4 rijen en 4 kolommen voor aansluiten van 16 drukknoppen. Iedere knop krijgt een unieke combinatie van een rij en een kolom. Als voorbeeld: R1&K3 of R2&K1.
De knop of schakelaar verbindt een rij met een kolom en dit wordt door SchakelBord opgemerkt die daarop de gewenste, ingestelde actie onderneemt zoals het sturen van een DCC commando voor het omleggen van een wissel.
Vooral om het aantal 'programmeer acties' te verminderen zijn de aan te sluiten knoppen of schakelaars ingedeeld in knopsets van 4. Vergelijkbaar met DCC decoders die ook met groepen van 4 werken.
Strip 1 is voor de knopsets 1~4. Strip 2 voor knopsets 5~8. Strip 3 voor knopsets 9~12 en strip 4 voor knopsets 13~16.
1 Van de 4 rijen in een strip aansluiten op 1 contact van de knop, R1 voor de eerste knopset in de strip, R4 de vierde knopset in de strip. De 4 kolommen komen op het andere contact van de knop, waarbij K1 dan knop 1 in de set is en K4 knop 4.
Bovenstaande tekening laat het principe zien. Die 4x4 drukknop printjes zijn er in meerdere uitvoeringen. De aansluitingen van de rijen en kolommen zijn niet standaard, wisselen dus per type en fabricaat. Maar principe is altijd gelijk, een rij wordt met een kolom verbonden.
Op SchakelBord zijn in een strip de eerste 4 pinnen de rijen de laatste 4 pinnen de kolommen.
Eenvoudig een rij-pin verbinden met een kolom-pin toont in het display direct welke 'knop' in welke knopset is geschakeld. Veruit de makkelijkste manier om de juiste aansluiting voor een specifieke knop of schakelaar te vinden.