Breng niet in je huis waarvan je het nut niet van beseft of gelooft dat het niet mooi is
Veelzijdigheid is kenmerkend voor Morris’ denken, evenals het opheffen van de hiërarchie tussen ‘schone’ kunsten en ‘toegepaste’ kunsten, tussen ‘art’ en ambacht. In het artistieke denken van toen was een meubelstuk van een lagere rangorde dan een schilderij. Die rangschikking tussen hogere en lagere kunsten werd bepaald in de renaissance. Daarom wilden Morris en zijn kompanen hun inspiratie zoeken in de periode voor die renaissance, voor de tijd van de Italiaanse kunstschilder Raphael. Vandaar: de Pre-Raphaëlieten, de naam van hun kunstgenootschap met Dante Gabriel Rossetti, Edward Burne-Jones, William Holman Hunt, John Everett Millais…
Het is vooral de schrijver John Ruskin die in zijn boek The Stones of Venice (de stenen van Venetië) stelt dat de glans en glorie van de lagunestad aan ambachtslui – onder meer steenkappers – te danken is.
Dat respect voor artisanaat betuigt Morris ook daadwerkelijk: zijn vaklui worden degelijk betaald. Meestal wordt een jongeman aangeworven, krijgt deze een opleiding in het bedrijf en kan hij zo doorgroeien tot een uitmuntende stielman. De ateliers van zijn bedrijf Morris & Company werden gecalqueerd op de organisatie van middeleeuwse ambachten en gilden.
Vakmanschap was essentieel in het denken van Morris, die zich kantte tegen de industriële massaproductie die de negentiende-eeuwse fabrieken uitzweetten. Producten die geen ziel meer hadden. Bij een familiebezoek aan Londen in 1851 (William is dan 17), weigert hij de Wereldtentoonstelling – The Great Exhibition of the Works of Industry of all Nations – te bezoeken. Naar zijn mening hadden de eigentijdse industriële voorwerpen geen enkele schoonheid. Morris’ motto klinkt vandaag bijzonder hedendaags: liever één mooi object dan tien goedkope prullen.
Dat ‘bewust consumentengedrag’ past Morris toe in zijn eigen leefomgeving. Met zijn vriend-mentor architect Philip Webb ontwierp hij een huis voor zijn vrouw Jane. The Red House, naar de rode bakstenen, wordt momenteel gerenoveerd en is nog te bezoeken. Het is een voorbeeld van Gesamtkunst, totaalkunst omdat geen enkel aspect van gebouw en interieur verwaarloosd werd. Edward Burne-Jones ontwierp de muurversieringen en de glas-in-loodramen; Morris de meubels,…’Enkel het servies en de schotels ontwierpen ze niet’, aldus Sylvette Botella-Gaudichon, de curator van een tentoonstelling in Roubaix, ‘de borden waren eenvoudige, handgemaakte voorwerpen.’ Hoewel het een wat rommelig uitzicht heeft, is het een functioneel huis. Het principe was: ‘de functie bepaalt de vorm’. Daarmee opende hij de weg naar een veel sobere en eenvoudigere woonomgeving. Morris beïnvloedde de Europese Art Nouveau beweging met hun zwierige, natuurlijke motieven en zeker de Belgische ontwerper Henry Van de Velde, die de Weimarbeweging opzette. Daaruit ontstond dan weer Bauhaus en het latere Modernisme. Die opeenvolgende kunst’scholen’ kenmerken zich – ondanks uiterlijkheden – door een samengaan van binnen- en buitenarchitectuur en het samengaan van vorm en functie.
Hij ontwierp tapijten maar ook behangselpapier, meestal met bloemenmotieven. Herkenbare motieven die opnieuw naar de originele ontwerpen geproduceerd worden, net als zijn stoelen met fragiele poten en rieten zitting.
Creaties die zich inspireerden op de natuur: de namen van het papier als Treurwilg of aardbeien zijn veelzeggend. Dat behangpapier maken is tijd opslokkend maatwerk: elke rol papier wordt met houtendrukblokken beschilderd. Soms tot dertig verschillende blokken voor de verstrengelde motieven en soms tot vijftien verschillende kleuren. Het duurt soms vier weken voor een rol klaar is.
De negentiende eeuw vermorzelt niet enkel vrouwen maar ook gewone mensen. In fabrieken werden arbeiders, vrouwen en zelfs kleine kinderen navrant uitgebuit: lange dagen, karig loon, erbarmelijke arbeidsomstandigheden, ontmenselijking…De betere behandeling van werklui in Morris’ bedrijf was gestoeld op zijn socialistische overtuiging: William Morris treedt zelfs toe tot een eerste Britse Socialist Society die vergaderden in het koetshuis van zijn Londense woning. Morris schreef pamfletten en liedjes, reist het hele land af om arbeidsomstandigheden te bekijken, financiert en wordt hoofdredacteur van de socialistische krant Commonweal. En hij leest Karl Marx.