HOOFDSTUK 1: LEVEN VAN KUNST
1.5. Particulier mecenaat
Leesvragen bij syllabus examenthema Kunst en leven – vwo, pp. 77-81
AFKEER VAN DE L’ART POUR L’ART KUNSTOPVATTING: PIERRE CUYPERS (1872-1921)
1. ‘Het Atelier’ was een werkplaats (ook wel ‘atelier Cuypers-Stoltzenberg’, en later ‘Cuypers & Co’). Deze had hij naar middeleeuws model vormgegeven.
Beschrijf hoe ‘het Atelier’ van Pierre Cuypers middeleeuws te noemen is. Noem ten minste twee aspecten.
2. “Kunst maken was een roeping, géén beroep” staat er in de syllabus. Kunstenaars moesten vrij zijn en enkel uit liefde voor de kunst werk maken. Daarom neemt in de 19e eeuw de overheidssteun voor kunst toe. Leg dit uit.
MECENAAT VAN PARTICULIEREN AAN HET BEGIN VAN DE TWINTIGSTE EEUW
Piet Mondriaan en Bart van der Leck
3. Bekijk afbeelding 64. Zoek in boeken of op internet nog enkele andere kunstwerken van Piet Mondriaan.
De Stijl, en daarmee Mondriaan, stond bekend om zijn vooruitstrevende beeldtaal. De beweging vond, net als veel andere avant-garde kunstbewegingen, dat kunst een maatschappelijke rol had. Ondanks dat de bloem die Mondriaan tekende (afbeelding 64) weinig revolutionair te noemen is, was deze voor de kunstenaar ook noodzakelijk om te maken. Hoe zit dat?
4. Zoek op internet of boeken een kunstwerk op dat kenmerkend is voor De Stijl. Zie bijvoorbeeld Kunstboek 5.6.
- Noteer de gegevens: kunstenaar, titel, jaartal, materiaal, afmetingen.
- Geef aan welke aspecten (vormgeving en voorstelling) dit een kenmerkend werk voor De Stijl maken.
5. Naast vriend was Sal Slijper in eerste plaats Mondriaans mecenas. Noem drie manieren waarop hij Mondriaan ondersteunde.
6. Mecenaat gaat niet altijd zo soepel als bij Slijper en Mondriaan. Waar liep Bart van der Leck tegenaan bij de familie Kröller-Müller? Betrek afbeelding 68 in je antwoord.