1400-1600
Accenten:
– Schilderkunst in Noord Europa
– Italië, wedergeboorte van de klassieken
– Opdrachtgevers en rivaliteit, de Italiaanse stadstaten en Rome
Invalshoeken:
Kunst en wereldbeeld:
– opkomst van het humanisme
Visies op kunst:
– schoonheid als eenheid van delen: harmonie, maat, verhouding, symmetrie, orde (proportieleer)
– neoplatonisme
Kunstenaar en opdrachtgever, politieke en economische macht:
– kerk; wereldlijke machthebbers
– de veranderende positie van de kunstenaar, van ambachtsman naar homo universalis
Intercultureel:
– Handelscontacten van de Oostzee tot Afrika en van de Arabische wereld tot China. Focus op de bakermat van de Europese cultuur
Wetenschap en techniek:
– boekdrukkunst en grafiek; olieverf
– bestuderen van klassieken; eigen onderzoek van de werkelijkheid: perspectief, anatomie, wetmatigheid
– geschiedschrijving (Vasari) en geschiedenis van Romeinse architectuur (Alberti)