Wandel als
een olifant
Wandel als een olifant
Nicole Van Overstraeten
Aantekeningen
Intro
Voor dit gedicht liet ik mij inspireren door een artikel van Lucas Catherine:
De Kongolese Olifant, een verhaal met prentjes maar niet van Côte d’Or
https://salonvansisyphus.wordpress.com/2019/07/26/de-kongolese-olifant-een-verhaal-met-prentjes-maar-niet-van-cote-dor/
Dit artikel van Lucas Catherine is ook een hoofdstukje in zijn boek Het Dekoloniseringsparcours (pagina 89-97).
Olifanten zijn grote zoogdieren uit de familie van de Elephantidae binnen de orde van de
slurfdieren (Proboscidea). Traditioneel worden er twee soorten erkend, de Afrikaanse olifant (Loxodonta africana) en de Aziatische olifant (Elephas maximus). Uit DNA-studies is vastgesteld dat de Afrikaanse olifanten bestaan uit twee aparte soorten, respectievelijk de savanneolifant (Loxodonta africana) en de bosolifant (Loxodonta cyclotis).
Zie addendum (zie hieronder).
Olifanten zijn niet bang van muizen, maar wel van bijen
In de steden werden olifanten dikwijls in stoeten opgevoerd. Al in 1503 in werd een jonge Indische olifant, als staatsgeschenk van Sebastião van Portugal naar Maximiliaan II gestuurd. Deze olifant verbleef een tijd in Antwerpen, waar hij grote belangstelling genoot. Sindsdien werd een olifant jaar na jaar rondgereden in de Ommegang, tot ver in de 18de eeuw.
Alexander de Grote (4de eeuw v.Chr.), zowel als de legendarische Hannibal (3de eeuw v. Chr.), gebruikten olifanten als krijgsdieren.
Leopold II (1835-1909), koning der Belgen. Tijdens de koloniale periode stierven honderdduizenden Kongolezen. Olifanten werden respectloos misbruikt en ingezet als werkdieren.
In Gent, Tervuren, Antwerpen, Geraardsbergen, Halle en zelfs in Wuppertal prijken olifanten in het stadsbeeld. Ook vele hedendaagse kunstenaars laten zich nog steeds inspireren door de olifant.
wandel als een olifant
je beeltenis in chromo’s van artis, van chocolade
jacques en côte d’or. wie een gouden streep vindt
in een wikkel van chocotoff krijgt een oorkonde
en een nieuwe zak chocotoffs kado, hoezee!
loxodonta africana, elephas maximus, afrikaanse
olifant, indische olifant, van de familie elephantidae
reuzevriendelijk knuffelbeest, eindeloos lichaam
om tegen aan te liggen. tedere grijze flapperkop
omte koesteren, te zoenen, te omarmen. huidplooien
die je voorzichtig, met aarzelende vingers kon strelen
hoe moet dat nu, vroeg zij, wandelen als een olifant?
is dat onverstoorbaar, bedaard, hangwangig en
slurfig, behoedzaam traag, onbeschrijflijk alert
in de savanne de graspollen voelen onder je voeten
doornstruiken, tikkelend aan je tenen? termieten
veeg je met je slurf opzij, mieren en muggen pfuuh…
weg! sprinkhanen geef je een duwtje, muizen maken
je niet bang. maar oh daar kriebelt een bijenzwerm
aan je slurf, rondom je ogen, achter je oren, pijnlijk!
dus op naar het modderbad: spuit je daarna glad
of is dat onverstoorbaar, bedaard en rechtbenig
met aarding onder je tenen, voortschrijden, langs
een oerwoud van grote en kleine en dikke mensen
dunne, witte en bruine, altijd maar in de weg lopend
je voetzool plat zetten, trappen op lege blikjes cola
vette frietzakjes, kauwgom en spuug, oh, djeezes!
ach, je fiere voorouders, ze wandelden traagzaam
om verhitting te voorkomen, mee met alexander
de grote om poros, koning van punjab te bestrijden
mee met hannibal barkas over de alpen, mee met
hun kleinere neven uit india - overgoten met wijn
om kwaad te zijn, om die dekselse romeinen bang
te maken! een koning uit het laagland - zijn naam
was leopold, koning der belgen, leopold II, hij vond
dat de kleintjes de grote neven moesten helpen braaf
zijn, vier olifanten werden aan dikke touwen vanaf
indiase schepen, dhows genoemd, in zee gedropt
zij zwommen naar de kust, naar het frisse groene
strand van dar-es-salaam. in tanzania, karema
bleef alleen pulmilla in leven, de mannetjes
sundergrund en naderbox, vrouwtje sosankali -
zij stierven van uitputting en ontbering
ach, olifant, olifant, nu ben je een wandelend
monument, stenen herinneringen
aan zoveel leed
ADDENDUM
Olifant
eertijds schreef zij
een verhaal - olifant, olifant, over eenzaamheid
in brussel, liefdeshonger, een feestje in villa
fantasia en een groene plaasteren olifant
met gelijmde slurf
‘Als je je eenzaam voelt – just buy an elephant,’ zei Momo - en hij keek even ondoorgrondelijk als altijd.
Wat een prachtidee: een olifant shoppen!
Een reusachtig, vriendelijk knuffelbeest. Een eindeloos lichaam om tegen aan te liggen. Een vertederende, grijze kop om te koesteren, te zoenen, te omarmen. Ontelbare huidplooien, die je heel voorzichtig - met trillende vingers - kunt strelen.
‘Momo is een schat!’ zei N. bij zichzelf.
In gedachten zag N. zich reeds met zo’n olifant rondkuieren. Op de brede avenues, wel te verstaan. Ze zouden ellenlange gesprekken kunnen voeren. Ze zouden samen kunnen ontbijten en zelfs gaan shoppen. Olifant zou geduldig op de stoep staan wachten, terwijl N. ontelbare jurkjes paste bij H & M, Nafnaf of Zara. In de namiddag zouden ze in het park kunnen wandelen en ’s avonds een terrasje doen. Ze zouden in vriendschap kunnen samenwonen, of misschien een lat-relatie beginnen.
Zo’n schattige olifant zou N. nooit of te nimmer beu worden. Vooral als het een authentiek exemplaar was, zo’n oeroud geval uit Zimbabwe, Rhodesië. Dat waren de liefste.
‘Wat een schat van een suggestie,’ zuchtte ze.
Na dit korte, toffe gesprek besefte N. echter onmiddellijk dat het niet in Momo’s bedoeling lag haar te troosten. Integendeel. Daarom schoof ze luidruchtig haar barkruk opzij en sloop stilletjes naar het toilet. Toen ze terug in het café kwam, zag ze in een flits wie ondertussen was binnen gesijpeld, op deze trouwfuif van Pieter-Jan in Villa Fantasia. De ‘kliek’ uit de rijke buurt. Johnny F. en zijn broers, met respectievelijke echtgenotes en geliefden. Ook nog enkele eenlingen, zoals Momo en ik.
Momo was geen echte eenling. Hij was net vader geworden. ‘Dat hadden ze nog nooit meegemaakt in de kliniek: een zeventienjarige vader,’ vertelde hij. ‘Zeventienjarige moeders, dat wel, maar zeventienjarige vaders, dat nooit!’
Momo was dus een heel bijzondere vader.
‘Zo’n zwangerschap duurt een hele tijd,’ vervolgde hij, op de toon van een docent aan de verpleegsterschool. ‘En de laatste dagen vóór de geboorte krijg je zo’n dikke voeten, da’s wel lastig. Vivian heeft wel wat pijn gehad de laatste dagen, maar nu is alles in orde. Alles is ok. En nu hebben we een zoon.’
Pieter-Jan, de gelukkige bruidegom, was plots naast N. komen zitten.
Zomaar pardoes. Tot haar grote verbazing vroeg hij haar ten dans, een slow nog wel. N. had altijd al wel vermoed dat Pieter-Jan een boontje voor haar had, maar dat hij op zijn eigen huwelijksfeest de danspartij met haar zou openen, vond N. toch wel kras. Hoe moest het bruidje zich daarbij voelen? Toch scharrelde N. even later, in haar nieuwe rode jurk, met Pieter-Jan over de dansvloer. Toen ze terug naar haar plaats wilde, had de bruid, tot haar grote ontsteltenis, haar taboeretje zomaar in beslag genomen.
Om halftwee was N. het spelletje beu. Het groepje knettergekke jongelui waarmee ze was beginnen praten, kon haar eigenlijk niet langer vermaken. Alhoewel de gesprekken gevarieerd en witty waren: ze hadden het over openhartoperaties, impotente padden, de manier waarop je precies een boomstam moest omhakken en over acupunctuur. In een hoekje hield de klootkliek de pret erin met grootsprakerige speeches over de nieuwste bands. De peukjes wiet gingen van hand tot hand, zodat het groepje weldra omgeven was door een wazige geur van zonverbrand hooi.
N. was plots te moe om van deze redelijk chaotische gesprekken te genieten en wilde naar huis. Ze geeuwde hartgrondig, wipte van haar taboeretje en na een haastige groet in de richting van Pieter-Jan stommelde ze voorzichtig de wenteltrap af, naar de uitgang van Villa Fantasia. Ze moest nog een heel eind lopen, langs een verlaten holle weg en langsheen het kerkhof van Halle. Gosh, eigenlijk was het heerlijk koel buiten. N. vergat ogenblikkelijk haar gevoel van wrevel en zonder een spoor van angst liep ze door het stikdonkere veld naar huis toe. Helemaal in haar eentje.
De volgende dag ontmoette ze de olifant van Momo. Echt waar. Zomaar in de vestibule van het Grote Dwaze Huis aan Montgomery Square. Een groen geschilderde, plaasteren olifant. Met een gelijmde slurf nog wel. Eigenlijk was het een kitcherige, oerlelijke olifant, die daar de hele tijd had gestaan, zonder dat N. hem had opgemerkt. Hoogstwaarschijnlijk een cadeautje van de jonge minnaar, of een souvenir door Madame Jeanne zelf meegebracht, van een van haar vele avontuurlijke reizen.
N. bleef een beetje perplex in de vestibule staan. Ze raakte Olifant aan. Ze prevelde lieve woordjes. Ze streelde de gelijmde wond. Maar toen ze even later in haar kamertje op de vierde verdieping belandde, had ze het winters koud. Ze trok twee dikke truien over elkaar aan, wikkelde zich in haar oude deken en begon zachtjes te huilen.