07. op een eiland (deel 2)
07. op een eiland (deel 2)
Glashelder water zoekt zich spetterend een weg door het bos. De rivier stroomt al twee uur en zevenendertig minuten voorbij. Er drijven af en toe takjes langs. Ik kan ze op pauze zetten. Op Youtube staan uren kletterende watervallen en tropische stranden. Waar zal ik vandaag mijn boek eens lezen? De natuuropnames krijgen opvallend meer views. Terwijl ik lees verdwijnt het geluid van het ruisende water en tjilpende vogels naar de achtergrond. ‘My promised land’ van Ari Shavit gaat over de onontwarbare knoop tussen Israëli's en Palestijnen. De reis die in het water gevallen is. Normaal hadden we vandaag met leerlingen en oud-leerlingen naar de bedoeïen gewandeld in de woestijn. Shavit schrijft ontroerend over Shmaryahu Gutman die in 1942 met jongeren een trektocht naar Massada onderneemt. Massada is een romeins fort op een klif aan de Dode Zee. Hier hebben de laatste joodse opstandelingen zich in 72 nc verschanst. Het fort werd alsnog door het Romeinse leger veroverd. Op dat moment plegen de opstandelingen allemaal zelfmoord. De levensgevaarlijke trektocht naar het fort was voor Gutman een symbool. Hij gebruikt geschiedenis en aardrijkskunde om het joods nationalisme te versterken. Ik leg het boek neer en blijf nog even zitten aan de rivier. ‘Hoe gaan Israëli's en Palestijnen om met het coronavirus?’ ‘Zou het iets veranderen aan hun situatie?’ Israël is altijd erg gefocust op veiligheid. Het was één van de eerste landen dat strenge maatregelen nam. Zitten de Palestijnen geïsoleerd en veilig achter de afscheidingsmuur? Dat zou heel cynisch zijn. Nee, veel Palestijnen werken in Israël. En ook de medische infrastructuur op de westbank is niet geweldig. Veel Palestijnen leven in een wij-cultuur. Dat is gezellig maar het maakt hen wel kwetsbaar. De heilige plaatsen in Jeruzalem en Bethlehem worden bezocht door mensen van over de hele wereld. Pelgrims willen allemaal de steen aanraken waar Jezus op gelegen heeft wanneer hij van het kruis gehaald werd. Tien voor acht. Ik zet het raam alvast open. Het applaus voor de hulpverleners is een dagelijks ritueel geworden.
Een aflevering van ‘The Outsider’ is ideaal als het begint te schemeren. De serie gaat over de spanning tussen wetenschap en geloof. Je hebt het eerst niet door, maar er gebeurt iets onmogelijk. Een mens kan niet op twee plaatsen tegelijk zijn. El Cuco is een duivelse figuur die ouders in Spaanstalige landen gebruiken om hun kinderen te disciplineren. ‘Pas maar op want anders neemt El Cuco je mee.’ Ik weet nu hoe kokosnoten aan hun naam komen. Voor de Europese ontdekkingsreizigers leken ze op het hoofd van een monster. De zeelieden van Vasco de Gama zijn in 1498 met de eerste verhalen teruggekomen. Wauw, stel je voor. Je zit op een schip dat naar nieuwe landen gevaren is en ziet voor het eerst melkwitte stranden en palmbomen. Het lijkt alsof er afgehakte hoofden tussen de bladeren hangen. Af en toe ploft er één in het zand. Mensen hadden een magisch wereldbeeld. Na de aflevering van de Outsider keer ik terug naar Israël/Palestina. Shavit was bewaker van een Palestijns gevangenenkamp in de Gazastrook in de jaren tachtig. Zo kabbelt de dag verder. Ik wissel boeken, series en landschappen op mijn laptop af met veel niets. Er is geen plan. Er zijn geen deadlines. Ik zie wel. ‘On the road’ In mijn appartement. Het is soms fascinerend, vervelend, droevig en geweldig.