12. op een eiland (deel 3)
12. op een eiland (deel 3)
Het woord ‘quarantaine’ komt van ‘quarantena’ wat ‘vier maanden’ betekend. Zolang moest de bemanning van schepen wachten in Venetië in de 15de eeuw, vooraleer ze aan wal mochten gaan. Dit moest de verspreiding van de pest voorkomen. Het San Marco plein ligt er vandaag verlaten bij. Op live beelden van een webcam zie ik een paar duiven rond scharrelen. Ze zijn tevergeefs op zoek naar wat kruimels. Ik zet me op het plein met een boek. In de ‘graphic novel’ Maus van Art Spiegelman zijn de Joden muizen en de Nazis katten. Spiegelman vertelt zijn familiegeschiedenis. Eigenlijk is het een lang en moeizaam interview met zijn vader op een appartementje in Queens, New York. Vladek Spiegelman is een zeurderige en gierige oude man. Komt het door de holocaust of is hij gewoon een moeilijk mens? De vader-zoonrelatie ontroerd me. Ze proberen elkaar te begrijpen maar zien niet hetzelfde. De ene heeft een oorlog meegemaakt de andere niet. Vladek en Anja spiegelman groeien op in Polen. Het net van extremisme en haat sluit ze steeds meer in. Ze zitten maanden lang verstopt in kolenschuurtjes, achter valse muren en onder vloeren. Nu ik zelf in lockdown zit leest het anders. Alhoewel, wat weet ik nu. Er vallen vandaag wat hobby's en festivals weg. We mogen even niet bij elkaar op bezoek.
‘Ploink’. Mijn eiland heeft virtuele post. Ik sluit het San Marcoplein, open mijn mailbox en ontdek een artikel uit de New Yorker over de spaanse griep. ‘The Deadliest Virus Ever Known, The Spanish-flu epidemic of 1918’, geschreven door Malcolm Gladwell. Het virus werd waarschijnlijk door Amerikaanse soldaten naar Europa gebracht. Troepenbewegingen van de Eerste Wereldoorlog waren het ideale transport. Niemand had iets door tot het te laat was. Een dokter beschrijft het ziekteverloop bij zijn patiënten. Longen hebben een sponsachtige structuur, droog, licht en luchtig, eenmaal in water gedrenkt worden ze zwaar. Probeer er dan nog maar eens mee te ademen. Het wordt een marathon die je niet meer gelopen krijgt. Patiënten verdrinken in het bloederige vocht dat uit hun neus loopt. ‘Upon dying the whole bed is drenched’, staat in medische notities van het leger uit 1918. Er zijn naar schatting vijftig miljoen mensen overleden aan de spaanse griep.
Een dokter van het universitair ziekenhuis Gent laat op Terzake een MRI foto zien van een long die door corona is aangetast. Ik luister naar het gesprek terwijl ik de was vouw. Achtergrond gesprekken zijn een trucje. Ze milderen mijn eenzaamheid. ‘De witte vlekken zijn ontstekingen en slijm’, legt de dokter uit. ‘Het immuunsysteem gaat in de aanval’. Ik haal diep adem. Mijn microscopische longblaasjes vullen zich met lucht. Ze geven zuurstof door aan minuscule bloedvaatjes. Je bloed verspreidt de zuurstof door je lichaam. Het voorziet je organen van energie. Begrijp je waarom mensen met corona zo moe zijn? Oudere en zwakkere mensen verliezen de strijd het snelste. Toch is het coronavirus vreemder en onvoorspelbaarder dan dokters eerst dachten. Waarom vertoont één persoon mildere symptomen dan een andere? Komt het door de hoeveelheid virus waar je aan blootgesteld bent of is er een geheimzinnig interactie tussen Covid 19 en je genetische aanleg? We weten het nog niet. Ondertussen blazen beademingsapparaten zuurstofrijke lucht in patiënten. Alsof je je hoofd uit het raam van een rijdende auto steekt en diep inademt. De kleine luchtfabrieken lijken futuristisch maar het is al begonnen toen de eerste prehistorische mens op een wandelstok ging leunen. Daarna kwamen brillen, steunzolen, blokjesbeugels, gehoorapparaten en pacemakers. Een cyborg is half mens half robot. We worden meer en meer machine.
Mijn handen vouwen t-shirts en broeken en sorteren sokken. Ondertussen zie ik op het journaal hoe de eerst genezen mensen opgelucht het ziekenhuis verlaten. Hoe voelen ze zich? Je leeft nog, gelukkig. Maar je hebt het niet helemaal zelf gedaan. Heb je de wereld niet een beetje verraden? Al die weken heeft een machine voor je geademd. Een mens op intensieve zorgen is een vreemde combinatie van biologie en technologie. Beademingsapparaten zijn te groot en zwaar om mee rond te lopen. Ze gaan kleiner worden en op dat moment gaan we gewoon verder met lesgeven, sporten of winkelen. Hoe zouden we er over duizend jaar uitzien? Was dit lichaam van vlees en bloed maar een fase? Hoe lang nog voor we niet meer sterven? Ik denk dat de eerste onsterfelijke mensen al rondlopen. We krijgen steeds meer greep op de natuur. Covid 19 heeft ons nu even het huis in gejaagd. Ken je de uitspraak ‘losing the battle but winning the war’? Maak je geen zorgen. Deze nederlaag is tijdelijk. We slaan des te harder terug. Deze pandemie zal onze greep op de wereld nog vergroten. Het is al aan het gebeuren, extra medisch onderzoek, ‘contact tracing’, overal pijlen en borden met nieuwe regels. Ik weet alleen niet of het zo triomfantelijk zal zijn als het klinkt. Het lijkt leuk om de wereld naar wens te veranderen en je lot zelf te bepalen. Maar daar sta je dan. In dit oneindige heelal. Wat nu? Welke zin heeft het nog? Vroeger waren we afhankelijk van de natuur maar vonden we troost in verhalen en goden. Nu we zelf alle macht en controle hebben is er geen verhaal meer. Er is alleen nog ‘hoe’ en niet meer ‘waarom’. Je leeft want je longen ademen nog. Ik heb dit niet zelf bedacht. Lees ‘Homo Deus. Een kleine geschiedenis van de toekomst’ van Yuval Noah Harari.
Ik leg de opgevouwen was in mijn kleerkast. Ondertussen verdwalen mijn gedachten in filosofische ideeën over geschiedenis en de zin van technologie. We blijven steeds verfijnder sleutelen aan mensen in ziekenhuizen. Ze worden maanden in leven gehouden. Of dit leven nog betekenis heeft wordt uit het oog verloren. Het is fijn als je een corona-besmetting overleeft en daarna nog waardevolle momenten mag beleven, maar hebben we dit altijd voor ogen? We moeten terug leren omgaan met de dood. Is het echt zo erg? Wat mag er niet stilvallen, de mensen of de machines? Ze zijn verweven met elkaar.