02. marit
02. marit
Ik zie een stuk plafond, keukenkasten en het hoofd van een lachend kindje. Marit mijn petekind, zit in de keuken. Ze belt op Google Hangouts. ‘Hey Marit... wat doe je?’ ‘Niets... en jij?’ ‘ik ook niet.’ We praten over wat ze vandaag gedaan heeft. ‘Waar ben jij Buur?’ ‘Thuis meid, zoals iedereen’. Ik houd een stokstaartje vlak bij de camera. Marit lacht. ‘Wat is dat? Oh, ik zie het. Dat is... euhm.’ ‘een stokstaart’, zeg ik. ‘Die leven in Afrika.’ Ik laat een filmpje zien op Youtube. Er ligt een cameraman in het gras. Op zijn hoofd staat een stokstaartje. Marit vindt het grappig. ‘Stokstaarten willen altijd op het hoogste punt staan’, leg ik uit. ‘Waarom?’ vraagt ze. ‘Zo kunnen ze de anderen waarschuwen als er een dier aankomt dat hen wil opeten.’ ‘Er is hier nog iemand die hallo wil zeggen’. Ik houd een giraf met een blauw hoedje voor de camera. ‘Huh, waar komt die vandaan?’ ‘Oh, die woont hier op mijn bureau. Ze knabbelt af en toe aan mijn boeken’. ‘Hey wacht... waar gaan jullie naar toe?!’. Ik verdwijn even uit beeld. ‘Wat gebeurt er?’ vraagt Marit terwijl ze haar hoofd zo dicht mogelijk bij het scherm brengt. ‘Weet ik niet’, roep ik vanuit de verte. ‘De stokstaartjes en giraf rennen weg.’ ‘Oh... nu zie ik het. Er barst een vulkaan uit.’ Ik schud met de camera en houd een souvenir vulkaantje in beeld. Op het aardewerk is lava geschilderd. ‘Oh nee de grond beeft. Marit kijk uit voor de lava!’ Ze springt op haar stoel. Op Youtube staan soundeffects van een vulkaanuitbarsting. ‘Buur ... ik moet eigenlijk huiswerk maken’, zegt Marit als ze weer tevoorschijn komt. ‘Wil jij me helpen?’ ‘Natuurlijk meid. Wat moet je allemaal doen?’ Ze houdt een kaft voor de camera. Ik zie een weekschema met oefeningen. Er is vakje rekenen en lezen.
Marit zit in het eerste leerjaar. Ze laat een oefening zien met Euromunten. Je moet ze optellen en zeggen of het euro of cent is. ‘Wacht, vraag eens aan papa of hij echte munten heeft?’ Even later is ze terug met papa’s portemonnee. Ze haalt er twintig cent, vijf cent, twee euro uit. ‘Zie je dezelfde muntjes als in je schrift?’ vraag ik. Ik moet aan mijn eigen leerlingen denken. Sinds de lockdown is ook op onze school een discussie losgebarsten over huiswerk. Deze rekenoefeningen kan je makkelijk naar leerlingen sturen. Hoe vervang ik mijn lessen geschiedenis? Marit is klaar voor de volgende oefening. ‘We gaan eerst ‘min’ doen’, zegt ze. ‘Jij moet zeggen of het juist is?’ ‘Oké ik luister.’ ‘18 - 4 = ....’ Het is even stil. Na een tijdje hoor ik ‘14?’. Goed! Ik download snel wat ‘goed’ en ‘fout’ geluidseffecten en zet ze in iTunes. We maken er een spelletje van. De volgende oefening. ‘19 - 5 - 2 = 12.’ Ik begrijp dat je dit moet automatiseren. Marit vindt het leuk. Ze vraagt zich niet af waarom je deze oefeningen maakt en of er een betere manier is.
‘S avonds na het tandenpoetsen belt ze terug. ‘Hey Marit’. Haar hoofd ligt op een kussen en het is donker in de kamer. ‘Lig je al in bed?’ ‘Ja, wil jij een verhaal voorlezen?’ ‘Heel graag. Doe maar een bestelling’ ‘De juf wil bloed’, zegt ze ondeugend. ‘Oh ja ... daar waren we inderdaad in bezig. Wat was er ook weer gebeurd?’ vraag ik. ‘Meester Rik is omgevallen,’ zegt ze iets te enthousiast. Hij was een rekensom aan het maken aan het bord, samen met de kinderen maar heeft een beroerte gekregen en is afgevoerd naar het ziekenhuis. De kinderen krijgen een vervang juf. Ze draagt een zonnebril en wil dat gordijnen dicht blijven als buiten de zon schijnt. De kinderen vinden in de bibliotheek een boek over vampieren. Marit is ondertussen in slaap gevallen.
Als ik de volgende dag wakker wordt staan er al enkele berichtjes op mijn telefoon. ‘buur waar den je’ heeft Marit geschreven. ‘Ik ben net wakker’, schrijf ik. ‘Waar ben jij?’ ‘ant wagte op je’ ‘Oké ik bel je zo op.’ ‘goet’, schrijft ze terug.