Zonhoven

Zonhoven behoorde sinds de 11e eeuw tot het graafschap Loon. Mathilde van Loon, dochter van Arnold V van Loon kreeg het Land van Vogelsanck, bestaande uit Zonhoven, Zolder, Houthalen en het zuidelijk deel van Heusden in 1308 als bruidsschat van haar vader wanneer zij trouwt met Godfried van Heinsberg (de vader van Diederik van Heinsberg). Tot aan het Franse bewind zou Zonhoven deel blijven uitmaken van het Land van Vogelsanck dat een vrije baronie werd omstreeks 1600. Sinds 1422 bezat Zonhoven een afzonderlijke schepenbank die onderworpen was aan het Oppergerecht te Vliermaal.

In 1330 schonk Lodewijk IV van Loon de heidegronden, gelegen tussen Zonhoven en Hasselt aan deze laatste met de bepaling dat de grens ging tot waar men gewoon was te weiden met de beesten. Deze vage bepaling zorgde ervoor dat er meerdere honderden jaren felle grenstwisten bleven bestaan tussen de twee gemeenten. Zonhoven was van oordeel dat de heidegronden nooit de graaf toebehoord hadden en dat hij ze dus niet kon schenken. Het kwam hierbij soms tot een hevige strijd met zware vernielingen die leidden tot langdurige en kostelijke processen, gevoerd voor allerhande rechtscolleges.

Zonhoven was vanaf de 8e eeuw een dochterparochie van Hasselt met een eigen bijkerk, die omwille van de grote afstand het dooprecht verkreeg. De patroonheilige was Sint-Quintinus, net dezelfde als deze van de Hasseltse hoofdkerk. Zonhoven werd een zelfstandige parochie in het begin van de 12e eeuw. Zonhoven viel onder de bescherming en onder de invloed van de abdij van Herkenrode tot aan de sluiting van de abdij door de Fransen in 1797: de pastoor van Zonhoven en de abdis van Herkenrode hadden ieder de helft van de tienden waardoor zij instonden voor het onderhoud en herstel van de kerk (niet van de toren). De abdis van Herkenrode had het patronaatsrecht van de Hasseltse hoofdkerk en dus ook van haar filiaalkerk in Zonhoven.

Frater Melis schreef in 1947 over de Zonhovense schansen: "De talrijke doortochten van allerhande soorten troepen bij het begin den 16de en 17de eeuw vereisten vluchtplaatsen voor de inwoners met have en goed. Zo had Zonhoven schansen nodig die door de huyslieden zouden verdedigd worden. De Franke- of Donckse schans werd opgericht de 15de september 1601. Ruim een eeuw later vinden wij een aanvraag om een tweede gracht te mogen opwerpen‚ en dit omwille van de grote ellende en de voortdurende opeisingen voor de legers. Als typerend voor de schansen van Zonhoven mogen wij zeggen dat overal het middengedeelte hoger gelegen is dan de randstroken. Zware eikenbomen omzomen het geheel. De aarden borstwering is van de gracht uit minstens 2 meter hoog."

In zonhoven waren er allicht 4 schansen.

Vrancken schans

Nieuwe (Engstegen) schans

Kolveren schans

Molen schans

Naast de schansen was de oude kerktoren een weer-toren met oorspronkelijk enkel een toegang op verdiepingsniveau vanuit de kerk.

Foto links: weertoren van Zonhoven uit de 15de eeuw.

Foto rechts: grenspaal uit 1666, nu terug te vinden naast de kerk.

Foto rechts: Een infobord naast het VVV-kantoor prijst een bewegwijzerde fietsroute aan langs de Zonhovense schansen. Jammer genoeg ontbreekt er ter plaatse verdere info omtrent de schansen zelf. Ze zijn trouwens niet gesitueerd op de fietsroute.

Kaart rechts: militaire kaart Bonniver (1849) met weergave van de schansen van Zonhoven (rood= Kolverenschans, blauw= Engstegenschans, groen= Vrankenschans, blauw= Molenschans)

Bonniver (1849)